Huidige internationalisering van wereldwijd hoger onderwijs is onhoudbaar

Nieuws | de redactie
15 februari 2023 | De massale internationalisering van het hoger onderwijs is onhoudbaar. De toenemende zorgen over klimaatverandering, ongelijkheid in de samenleving, de roep om dekolonisatie en geopolitieke spanningen vragen om een andere manier van internationaliseren, schrijven Hans de Wit en Philip G. Altbach.
Foto: Pixabay

Aan het begin van de coronapandemie moest het hoger onderwijs bijna overal vergelijkbare draconische beslissingen nemen, bijvoorbeeld lesgeven in een online omgeving. Academici en bestuurders werkten vanuit huis, campussen lagen er verlaten bij. Dat ligt nu echter achter ons; het lijkt erop dat oude tijden weer herleven en de internationale studentenstroom doorgaat als vanouds. Maar is dat echt zo? En moeten we wel streven naar deze oude tijden, vragen Hans de Wit en Philip G. Altbach zich af. Beide zijn werkzaam bij het Center for International Higher Education van het Boston College.

Toenemende ongelijkheid 

Door klimaatverandering, toenemende migratiedruk, anti-globaal populisme en nationalisme liggen er pregnante vragen voor, schrijven de auteurs. Daarnaast is er sprake van toenemende ongelijkheid in de financiering van het hoger onderwijs in het mondiale zuiden en het mondiale noorden, waar de topuniversiteiten zich bevinden. Ook geopolitieke uitdagingen die China en Rusland vormen zullen de komende jaren impact hebben op het hoger onderwijs.  

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

Tien jaar geleden kwamen de Massive Open Online Courses (MOOCs) op, die volgens de toenmalige voorspellingen het hoger onderwijs ingrijpend zouden veranderen. Dat is echter niet gebeurd. Ook de coronacrisis heeft niet gezorgd voor een massale overgang naar afstandsonderwijs, zien de auteurs. Het bestaande onderwijs lijkt eerder verfijnd te worden met online toepassingen. Het belang van een actieve en lokale community van studenten, docenten en bestuurders is waarschijnlijk juist een van de belangrijkste lessen uit de pandemie.  

Aan het begin van de pandemie studeerden wereldwijd 5,6 miljoen studenten in een ander land dan hun eigen thuisland. Dat is het dubbele van tien jaar daarvoor. De belangrijkste ‘exporterende’ landen blijven China en India, gevolgd door diverse landen andere landen uit het Globale Zuiden. Alleen Zuid-Korea, jarenlang de nummer drie van exporterende landen, heeft de afgelopen jaren een terugval gezien als gevolg van een verbeterde kwaliteit van het eigen hoger onderwijs.  

De belangrijkste ‘importerende’ landen zijn ook vrij stabiel gebleven: dat zijn de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Frankrijk en Australië. Nederland bevindt zich onder de snelgroeiende importerende landen, evenals Canada en China.  

Afrika is een groeimarkt 

Er zijn veel aanwijzingen voor een sterke toekomstige toename van het het aantal Afrikaanse studenten dat in het buitenland studeert, schrijven de auteurs. Het Afrikaanse continent is nu zelfs één van de snelstgroeiende markten voor het hoger onderwijs. Daarin speelt mee dat zestig procent van de Afrikaanse bevolking jonger dan 25 jaar is. China, Rusland en westerse landen strijden nu om de toegang te krijgen tot dit talent. Vanuit Nederland concentreert vooral de Rijksuniversiteit Groningen zich op Afrika. 

Aan de andere kant zijn er de ontvangende landen. Engelstalige onderwijslanden zoals Canada, Nederland, Duitsland, Ierland en Denemarken maken zich steeds meer zorgen over de impact van grote studentenaantallen. De zorgen variëren van taalproblemen tot concurrentie tussen buitenlandse en lokale studenten, de kwaliteit van het onderwijs en de huisvesting. Zo overweegt Nederland serieus een plafond te zetten op het aantal en percentage internationale studenten.  

Een te grote afhankelijkheid van China en India 

Grote ontvangers van internationale studenten, zoals het VK en Australië, worden tegelijkertijd met andere uitdagingen geconfronteerd  – bijvoorbeeld de Brexit voor het VK en de spanningen tussen China in Australië. Een te grote afhankelijkheid van landen zoals China en India brengt een groot risico met zich mee, schrijven de auteurs. Daarom is diversificatie van internationale studenten belangrijk en moeten instellingen voorkomen dat zij financieel afhankelijk worden van internationale studenten.  

Terwijl mobiliteit wereldwijd nog steeds de meest dominante factor is in het internationaliseringsbeleid, wordt steeds meer aandacht besteed aan internationalisering van het curriculum op de eigen instelling. Dat moet tegenwicht bieden aan de focus op mobiliteit. Deze ‘internationalisation at home’-beweging heeft geprobeerd om internationalisering voor alle studenten mogelijk te maken door zich niet uitsluitend te richten op het kleine en rijke percentage dat naar het buitenland kan gaan. Toch blijkt internationalisation at homein de praktijk vooral een retorische oproep in plaats van concrete actie te zijn.

Onhoudbaar 

Ook toenemende zorgen over klimaatverandering maken sommige benaderingen van internationalisering op de lange termijn onhoudbaar. Zo is er kritiek op academische mobiliteit en de impact daarvan op het milieu. Korte bezoeken van studenten in het buitenland, bestuurlijke bijeenkomsten en wetenschappelijke bijeenkomsten zijn, zeker in de EU en de VS, vaak van korte duur. Een klimaatneutraal internationaal hoger onderwijs vraagt dus om fikse veranderingen.  

Daarnaast klinkt vaak de kritiek dat de internationalisering van het hoger onderwijs vooral een Anglo-westerse aangelegenheid is en wordt gedomineerd door gelijksoortige perspectieven en kennis. Kortom, ook internationalisering zou gedekoloniseerd moeten worden. Deze roep om een inclusiever en rechtvaardiger internationaliseringsbeleid houdt verband met de al langer bestaande kritiek dat internationalisering van het hoger onderwijs te elitair is en slechts ten goede komt aan een klein aantal studenten, instellingen en landen, schrijven de auteurs.  

De relatie met China zal alleen maar verslechteren 

Als gevolg van verschuivende geopolitieke allianties en spanningen zullen we waarschijnlijk veranderingen zien in wie met wie samenwerkt, zal er vaker worden opgeroepen tot nationaal gericht onderzoek en zal er toenemende politieke inmenging in internationale wetenschappelijke samenwerkingen zijn, zeggen De Wit en Altbach.  

De academische samenwerking met China zal alleen maar verslechteren, verwachten zij. Fundamenteel is er al sprake van een ontkoppeling van de diepe banden die gedurende een halve eeuw zijn gesmeed tussen het westerse systeem (met name in de Verenigde Staten) en China.  

Op al die complexe vraagstukken zijn geen gemakkelijke antwoorden te geven, benadrukken de auteurs. Het scherper benoemen van de fundamentele waarden en ethiek van het internationale hoger onderwijs is in ieder geval cruciaal, zeggen zij. Zo is autonomie en academische vrijheid als basis voor academische samenwerking volgens hen relevanter dan reguleren met het oog op kennisveiligheid. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK