Stijging buitenlandverblijf Nederlandse studenten verbleekt bij inkomende mobiliteit 

Nieuws | de redactie
23 februari 2023 | Nederlandse studenten gaan steeds vaker naar het buitenland, maar blijven daar meestal slechts een of twee semesters. Nog geen drie procent volgt een gehele studie over de grens. Het aantal voltijds studenten dat naar Nederland komt, ligt echter een factor vier à vijf hoger, blijkt uit onderzoek van internationaliseringsorganisatie Nuffic over ontwikkelingen in uitgaande studentenmobiliteit.
Beeld: Andrea Piacquadio (Pexels)

Bij de cijfers van Nuffic passen de nodige kanttekeningen. Het rapport gebruikt bronnen van vele partijen zoals UNESCO (waarvoor Nederland zelf niet eens cijfers aanlevert), het CBS, Erasmus+ en de Europese Commissie. Deze cijfers zijn niet eenduidig aan elkaar te relateren. Het geschetste beeld gaat over 2005 tot 2021, maar geen van de bronnen beslaat de gehele termijn. Bovendien wordt sommige mobiliteit gemeten per jaar, terwijl andere vormen het volledige buitenlandverblijf beslaan. 

Diplomamobiliteit studenten

In het rapport over de periode 2005-2021 kijkt Nuffic naar twee typen mobiliteit: studenten die een compleet diploma in het buitenland beogen en studenten die een studiedeel of stage aldaar doorlopen. Qua diplomamobiliteit is het aantal Nederlandse studenten in het buitenland tussen 2009 en 2019 verdubbeld tot zo’n 20.000. Drie kwart van hen studeerde binnen de Europese Economische Ruimte, die in de periode ook nog het Verenigd Koninkrijk omvatte. Na de Brexit is het aantal studenten dat daarheen gaat om een diploma te behalen tussen 2020 en 2021 met 19 procent gedaald. Desondanks staan de Britten nog in de top vier populaire bestemmingen onder Nederlandse studenten, na België maar voor de Verenigde Staten en Duitsland.  

Minder dan de helft van de Nederlandse studenten die een volledige opleiding volgt in het buitenland (‘diplomastudenten’), maakt gebruik van zogeheten meeneembare studiefinanciering (MSF). Deze financiering kunnen zij zo vanuit Nederland blijven gebruiken in het buitenland. In 2015 was dit gehalte nog ruim twee derde, maar sinds de invoering van het leenstelsel zijn studenten huiveriger voor complicerende studieomstandigheden. Ook voor diplomastudenten blijft België de belangrijkste bestemming, hoewel de uitgaande mobiliteit richting onze Zuiderburen met een kwart afnam. Daar zijn ze niet per se rouwig om, is al gebleken. Nuffic meldt minder nieuws over diplomastudenten zonder MSF. 

Studiepuntmobiliteit studenten

Vergeleken met diplomastudenten zijn er veel meer studenten die voor kortere tijd in het buitenland verblijven – zogeheten ‘studiepuntstudenten’. In het studiejaar 2018-2019 leverde alleen het Erasmus+-programma al zo’n 14.000 uitgaande Nederlandse studenten. Volgens cijfers van de Europese Commissie vormden EU-programma’s in 2018 zo’n 36 procent van de totale studiepuntmobiliteit. Het exacte aantal studenten in deze categorie is onduidelijk, maar ligt dus zeker rond of boven de 40.000 per jaar.  

Deze categorie studenten ondervond de afgelopen jaren veel hinder van de coronaperikelen. Volgens een enquête van het CBS onder afgestudeerden daalde tussen 2018 en 2021 het percentage studiepuntmobiliteit van 25 procent naar 14 procent. Studenten aan universiteiten waren zelfs meer dan twee keer zo weinig studiepuntmobiel. Tijdens dit laatste jaar schrapte maar liefst 30 procent van de studenten de gehele buitenlandplannen. In 2022 zakte het percentage geannuleerde plannen naar 8 procent.  

Hbo-stages studenten

Het populaire Erasmus+-programma zag een stijging in uitgaande studiepuntmobiliteit bij Nederlandse studenten van ruim 20 procent tussen 2014 en 2019. Van deze uitgaande mobiliteit is 69 procent gericht op studie en 31 procent op stage. Opvallend is dat Duitsland en België vooral voor buitenlandse stages gewild zijn: het percentage stagiaires onder de studenten is hier respectievelijk 57 en 67 procent.  

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De voorwaarden vindt u hier.

Een ander opvallend punt is de opleidingsachtergrond van uitgaande studenten. In zowel het wo als het hbo zijn studenten landbouw en natuurlijke omgeving het meest studiepuntmobiel met respectievelijk 71 en 62 procent. In het hbo gaat het hierbij voor maar liefst 86 procent om stageverblijven. Hbo- en wo-studenten binnen gedrag- en maatschappijopleidingen gaan juist relatief weinig naar het buitenland met respectievelijk 13 en 37 procent. 

Europa 

In breder Europees perspectief wijkt Nederland in alle opzichten af van de gemiddelde mobiliteit onder studenten. Qua totale studentenmobiliteit scoort Nederland met 25 à 27 procent van de studentpopulatie hoog in de EU. Het percentage diplomamobiliteit ligt in Nederland echter onder de 3 procent van de totale mobiliteit, wat laag is vergeleken met de EU- en OESO-gemiddelden van respectievelijk 3,3 en 5,9 procent. Daarentegen staat juist een hoge mate van studiepuntmobiliteit. In de master- en bacheloropleidingen maakt studiepuntmobiliteit respectievelijk 77 en 96 procent van de totale mobiliteit uit. 

Nederlandse studenten gaan dus graag naar het buitenland, maar wel voor korte tijd. Hierbij moet wel worden aangetekend dat de meeste Nederlandse studenten (ongeveer drie kwart) geen buitenlandverblijf beleven. Nuffic benoemt beperkte inclusiviteit en kansenongelijkheid als obstakels voor de studentenmobiliteit. Met name eerstegeneratiestudenten, wier ouders geen hoger onderwijs hebben genoten, blijven vaak thuis achter. Die situatie ondermijnt hun al precaire positie aan universiteit en hogeschool nog verder. 

Disbalans 

De disbalans tussen diploma- en studiepuntmobiliteit houdt verband met de disbalans tussen uitgaande en inkomende studentenmobiliteit. Terwijl momenteel zo’n 20.000 Nederlandse studenten een diploma in het buitenland behalen, lag het aantal inkomende diplomastudenten alleen in 2018 al boven de 25.000. Het totale aantal buitenlandse diplomastudenten in Nederland bedroeg volgens cijfers van het ministerie van Financiën aan de Eerste Kamer in 2018-2019 zo’n 86.000. Deze factor van vier à vijf noemt Nuffic overigens zelf in zowel het huidige rapport als de versie uit 2017. Inkomende diplomamobiliteit in Nederland ligt daarmee ver boven de EU- en OESO-gemiddelden. 

Qua Erasmus+-deelname liggen de inkomende en uitgaande studentenaantallen wel goed in balans; rond de 15.000 in 2018, volgens cijfers van UNL. Echter vormt Erasmus+ slechts een minderheid van alle studiepuntmobiliteit. Alleen uit Duitsland kwamen in 2019 al 22.000 studenten naar Nederland (diploma- en studiepuntmobiliteit samen). Volgens DAAD, de Duitse tegenhanger van Nuffic, heeft zo’n 90 procent van de voor hen uitgaande studenten de intentie om ook in het buitenland af te studeren. Nuffic legt zelf het totale aantal buitenlandse studenten in Nederland voor 2021-22 op zo’n 115.000. De disproportionele disbalans van buitenlandse studenten in Nederland is dus onverminderd. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK