‘EU jaagt internationalisering aan zonder lidstaten stopknop te geven’

Nieuws | de redactie
8 maart 2023 | Internationalisering in het hoger onderwijs staat op gespannen voet met het publieke karakter van ons academisch systeem. Dit punt maakt prof. Marijk van der Wende (UU) in een bijdrage aan de bundel over de waarde van hoger onderwijs. Hoger onderwijs kan volgens haar niet tegelijkertijd autonoom, democratisch en geglobaliseerd zijn. Vooral universiteiten moeten zich opnieuw bezinnen op het sociaal contract met de samenleving.
Beeld: Mikael Kristenson

De traditionele aard van het Nederlandse hoger onderwijs is die van een publieke dienst met de staat als sponsor en toezichthouder. Ons hoger onderwijs heeft echter te gehoorzamen aan Europese wet- en regelgeving. Daarnaast moeten instellingen bijdragen aan interregionale agenda’s, integratie van EU-beleidskaders en mondiale problemen zoals het klimaat.  

Deze supranationale bijdragen vereisen op nationaal niveau een open onderwijssysteem om de voordelen van internationalisering te ervaren (zoals fondsenwerving en talentenbinding). De keerzijde is echter een gebrek aan nationale controlemechanismen tegen bijv. excessieve instroom van Europese studenten. De Europese regelgeving staat hun toe om overal binnen de EU vrij te studeren, maar voorziet amper in mogelijkheden om de plaatselijke gevolgen van die instroom te reguleren. 

(Inter)nationaal spanningsveld 

De relatie tussen nationaal hoger onderwijs en globalisme kenmerkt zich door tegenstrijdige bewegingen. Aan de ene kant onderschrijft de Nederlandse wetenschap universele waarden zoals de Sustainable Development Goals, die zelfs meetellen in de mondiale ranglijsten van instellingen. De instellingen presteren zelf ook beter bij open grenzen. Aan de andere kant kan de aandacht van het hoger onderwijs voor internationalisering ook leiden tot verwaarlozing van de nationale en lokale situatie. Instellingen die zich vooral internationaal willen profileren, kunnen daardoor de steun verliezen van de omgeving waarvoor ze eigenlijk bestaan: de regio en het land. Met name universiteiten moeten daarom hun ‘sociale contract’ met de samenleving hernieuwen, denkt de Utrechtse hoogleraar

De internationale instroom van studenten is een duidelijke bron van spanning voor onderwijs en huisvesting in Nederland. Als er socioeconomische ongelijkheid ontstaat tussen Nederlandse en buitenlandse studenten, kan er een tegenbeweging komen uit populistische of nationalistische hoek. Een voorbeeld van deze wisselwerking is het coronavaccin. Dit is internationaal ontwikkeld door wetenschappelijke samenwerking, maar de distributie ervan ging gepaard met nationalisme en protectionisme. 

Regels EU

Het hoger onderwijs gaat gebukt onder vergelijkbare spanningsvelden. Van der Wende benoemt trilemma’s tussen open systemen, grensstromen en controlemechanismes; democratie, globalisering en soevereiniteit; en kwaliteit, kost en toegang. In het laatste geval is studentmobiliteit een accuraat voorbeeld. Weliswaar zorgt het Erasmus+-programma voor veel tijdelijke uitwisseling, maar de vrije beweging van studenten die hun hele opleiding elders volgen, is volstrekt niet evenredig tussen verschillende landen. Een klein maar welvarend land als Nederland kampt met een hoge instroom, maar mag van de EU niet andere regels opleggen aan buiten- en binnenlandse studenten. Globalisering vereist dan wel dat landen dezelfde regels hanteren, maar toch is het hoger onderwijs niet globaal hetzelfde. 

Ook binnen de EU zijn er verschillen in de academische instituties. De vaak hoger gerangschikte instellingen in het noorden kunnen zorgen voor een brain drain vanuit het zuiden. Tegelijkertijd is er de inmenging in academische affaires door de Hongaarse overheid, die tot in Nederland voor een politieke tweespalt zorgt. De interne cohesie en gedeelde waarden van de EU zijn noodzakelijk voor de toekomst van open science in Europa, maar dat systeem moet dan wel houdbaarder en robuuster worden, schrijft Van der Wende. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Het inperken van de vrije mobiliteit, ook richting de EU, is uiteraard een grote horde voor de basisprincipes van de Unie. Voor Van der Wende is de vrije onderwijsmarkt echter slechts een schijnmarkt zonder regulering. Het is wellicht naïef om interne stabiliteit te verwachten als de externe grenzen wijd open blijven. Momenteel zijn er pogingen om de externe openheid van het hoger onderwijs te beperken via regelgeving voor het handelsverkeer. Zo is Hongarije op primair economische gronden door de EU bestraft toen de Central European University uit Boedapest werd verdreven.  

Zo’n oplossing kan zorgen voor meer interne veiligheid, maar dan wel ten koste van academische vrijheid door kennisuitwisseling – en daardoor uiteindelijk het publieke belang. Het is echter duidelijk dat niet alle belangen van het hoger onderwijs tegelijkertijd kunnen floreren, aldus Van der Wende. 

Cultureel-historisch perspectief 

Van der Wende beziet de vaderlandse discussie over internationalisering in het hoger onderwijs met een bredere blik. Uit historisch oogpunt is het protest tegen globalisering reeds rond 1999-2000 in gang gezet. Met name in Zuid-Europa ageerde men toen tegen instituten als de WHO, die de sociale dimensies van de EU niet zouden onderschrijven. Tegen die achtergrond van publieke waarden, met hoger onderwijs als voorbeeld, stond de EU voor de oprichting van de European Higher Education Area (EHEA) en de European Research Area (ERA). Deze initiatieven vonden echter plaats tijdens de kredietcrisis van 2009-2012, toen nationale overheden niet ontkwamen aan forse bezuinigingen. 

Na de vluchtelingencrisis van 2015, de verkiezingen in de VS van 2016 en de Brexit in hetzelfde jaar verstarde de mondiale blik en verhardde het debat vanuit nationalistische of populistische hoek. Kleine landen zoals Nederland, met een sterke traditie van open hoger onderwijs, ondervonden de nadelen van vrije mobiliteit en de politieke consequenties. In Nederland leidt dit tot regulering van de onderwijstaal en de internationale instroom. Op Europees niveau zijn er sinds de programma’s van Erasmus+ in 2019 en Horizon2020 restricties gekomen op de instroom vanuit de VS en China. 

China en EU

De verhouding tot China doet ook nadenken over de culturele verankering van het hoger onderwijs, volgens Van der Wende. China propageert nu eenmaal een andere vorm van globalisering met een ander waardensysteem. Ondanks het ontbreken van een open democratie slaagt China echter wel in internationalisering, met strikte interne controle. Waar het westerse globalisme hecht aan vrijheid en autonomie in de wetenschap, is het Chinese onderwijssysteem tegelijkertijd open en nationalistisch, zonder deregulering of academische onafhankelijkheid. Toch floreert de Chinese technologiesector. 

De geopolitiek in het post-coronatijdperk maakt dus dat de openheid van het hoger onderwijs niet vanzelfsprekend is. Ontwikkelingen als open access, open science en open systemen leiden tot een spanningsveld tussen verschuivende globalisering en nationale stabiliteit. Van der Wende vraagt zich dan ook af of open hoger onderwijs in het bijzonder en vrije beweging in het algemeen wel toekomstbestendig zijn in relatie tot landen met andere waarden. De opkomst van het oosten als gravitatieveld zal zorgen voor een nieuwe balans in open markten, systemen en hoger onderwijs. Dat noopt de Europese Unie ertoe haar paradigma ten aanzien van open hoger onderwijs en wetenschap te herzien. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK