‘Planbureaus moeten waarde van wetenschap beter duidelijk maken’

Interview | de redactie
1 maart 2023 | Wacht niet op één allesomvattend model dat de waarde van investeringen in de wetenschap zichtbaar kan maken. Zo'n model gaat er niet komen. Gebruik bij het doorrekenen van partijprogramma's en beleid liever alle losse wetenschappelijke kennis die er al is, zegt Mirjam van Praag, voorzitter van een KNAW-commissie die een advies over de waarde van wetenschap presenteert. Alles is beter dan het rendement van investeringen in de wetenschap op nul zetten – wat nu gebeurt.
KNAW-voorzitter Marileen Dogterom (links) en commissievoorzitter Mirjam van Praag overhandigen het advies aan minister Dijkgraaf. Beeld: ministerie van OCW

Noemt een politieke partij een investering in de wetenschap in haar partijprogramma, dan zal het CPB die investering bij de doorrekening hoogstwaarschijnlijk enkel als kostenpost aanmerken. De rekenmodellen van planbureaus beslaan slechts de korte en middellange termijn, terwijl investeringen in de wetenschap zich vaak pas op langere termijn terugbetalen. De evaluatie van programma’s en beleid moet en kán anders, luidt de belangrijkste boodschap van een nieuw KNAW-advies.  

Het rapport pleit er tevens voor om de waarde van wetenschap niet alleen in economische termen uit te drukken. Een betere indicator is de ‘brede welvaart’; dat concept bestaat uit elf categorieën, waaronder huisvesting, kennis en vaardigheden, veiligheid en burgerschap. Het is daarom beter om te spreken over de waarden van wetenschap in plaats van één uitkomstmaat te willen hanteren, aldus de commissie die het advies heeft opgesteld.  

Het hoeft niet perfect 

Uit het rapport spreekt een zekere urgentie. Zo staat in de laatste zin van de samenvatting dat “het ambitieniveau van de planbureaus snel en flink omhoog moet” omdat de waarde van de wetenschap te groot is “om nog eens jaren te wachten op betekenisvolle resultaten”.  

Die voelbare haast is niet toevallig, vertelt Mirjam van Praag, bestuursvoorzitter van de VU en voorzitter van de KNAW-commissie, aan ScienceGuide. “De huidige instrumenten gaan niet tot de gewenste resultaten leiden. Dat onderkennen de planbureaus ook. Als we een nieuwe aanpak willen ontwikkelen en die eerst willen perfectioneren, zijn we nog wel een tijdje bezig. Onze boodschap is dan ook dat het niet perfect hoeft te zijn en dat niet alles in één volledig model kan worden gegoten. Alles is echter beter dan de opbrengsten op nul stellen, zoals nu impliciet gebeurt bij het doorrekenen van investeringen in onderwijs en onderzoek.” 

Het rapport gebruikt het voorbeeld van elk jaar extra scholing, dat een economisch rendement van zes tot tien procent per jaar oplevert. “Als we kritiek leveren op de wijdte van die marge – die vrij ruim is – terwijl we intussen modellen gebruiken die het rendement weglaten en dus eigenlijk op nul zetten, dan heb ik liever dat we maar gewoon aan de slag gaan met het gegeven van dat rendement van zes tot tien procent.” 

Allesomvattend model wordt niet geambieerd

De huidige modellen van de planbureaus beantwoorden goed aan hun doel, bijvoorbeeld doorrekenen of uitgaven en inkomsten in balans zijn. Ze betreffen echter alleen de korte of middellange termijn. Dat maakt zulke modellen ongeschikt om de waarden van wetenschap op de lange termijn te berekenen, stelt de KNAW-commissie. De planbureaus onderkennen dit probleem. 

Het optuigen van één groot model dat daartoe wel in staat is, is echter geen optie. “Economen en econometristen in de wetenschap ambiëren zo’n allesomvattend model nog maar zelden”, weet Van Praag, zelf econometrist. “Eén omvattend model dat verschillende uitkomsten laat zien en de effecten van verschillende investeringen op de lange termijn goed kan meten, dat is gewoon te veel gevraagd. De directeur van het CPB is dat helemaal met ons eens.” 

Veel kwalitatieve kennis over waarde van wetenschap 

De commissie pleit daarom voor het systematisch gebruik van een breed palet aan instrumenten zoals ‘deelstudies, scenariostudies, literatuurstudies, empirische feiten, experimentele studies en metastudies’. Bestaande studies zullen niet altijd helemaal bij de situatie passen en de uitkomsten ervan kunnen soms niet precies zijn. Deze bepleite werkwijze is echter niet te vergelijken met het streven naar één allesomvattend model, legt Van Praag uit. Er ís immers geen bruikbaar allesomvattend model, en dat zal er ook niet komen. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

“Gebruik nu gewoon wat je wél weet”, vat Van Praag het pleidooi van de commissie bondig samen. “Er is veel dat we nog niet kwantitatief weten, maar wel kwalitatief. Stel dat je kwalitatieve kennis hebt over de invloed van buitenspelen op de ontwikkeling van kinderen. Als partijprogramma A erin investeert dat kinderen op de basisschool elke dag drie uur buitenspelen, maar partijprogramma B noemt dat niet, dan kun je daar op basis van kwalitatieve kennis iets over zeggen als je de programma’s vergelijkt.” 

Veel maatregelen en mogelijke beleidskeuzes op het gebied van onderwijs en wetenschap zijn al onderzocht, aldus Van Praag. “Als een partijprogramma iets over die onderwerpen voorstelt, kunnen we daar vaak iets zinnigs over zeggen. Daarnaast stelt het werken met deelstudies ons in staat om niet alles in termen van het BBP uit te drukken, maar ‘brede welvaart’ te gebruiken. Dat juichen de planbureaus ook toe. Er is bijvoorbeeld al veel onderzoek gedaan naar het effect van onderwijs op gezondheid en kansengelijkheid – uitkomstmaten die niet economisch zijn.” 

Vergelijk het met Erkennen en Waarderen 

Natuurlijk zal men bij aanvang moeten roeien met riemen die nog niet optimaal zijn. Zo stelt de commissie al vast dat de indicatoren voor brede welvaart in verschillende wetenschappelijke disciplines op verschillende manieren worden gemeten. Het is ook denkbaar dat het effect van een bepaalde maatregel of investering wel is onderzocht, maar niet binnen de Nederlandse context.  

Daarmee kunnen planbureaus en wetenschappers in ieder geval wel aan het werk, betoogt Van Praag. “In plaats van te doen alsof investeringen in wetenschap núl rendement hebben, wat nu de facto gebeurt, moeten we proberen om zulk onderzoek uit een ander land te vertalen naar de Nederlandse context en dat als informatie mee te nemen in de doorrekeningen van verkiezingsprogramma’s en beleidsplannen.” 

Als er niet met één groot model wordt gewerkt, hoeft niet elke uitspraak op basis van kwalitatieve data even precies te zijn, legt Van Praag uit. “Het moet vooral een narratief per partijprogramma of beleidsoptie zijn. Je kunt het vergelijken met het Erkennen en Waarderen-programma; daarmee willen we wetenschappers niet meer waarderen op basis van één kwantitatieve indicator, maar het hele plaatje bekijken.” 

Planbureaus kunnen waarde van wetenschap al meten 

Als de waarden van wetenschap beter in kaart worden gebracht, dan zou kunnen blijken dat de ene discipline meer bijdraagt aan bepaalde indicatoren van brede welvaart dan de andere discipline. Dat zou vervolgens kunnen leiden tot het politieke besluit om sommige wetenschappelijke disciplines minder te financieren, en andere juist meer. Het adviesrapport schetst dit scenario echter niet en binnen de commissie heerst dan ook geen vrees voor zo’n effect, vertelt Van Praag. Het is volgens haar überhaupt moeilijk denkbaar dat zulk onderscheid kan worden gemaakt.  

“We kijken op een wat hoger niveau van abstractie; de waarden van wetenschap moeten eerst maar eens beter inzichtelijk zijn. Vergeleken met de huidige situatie is het al winst als we algemene uitspraken kunnen doen over de beleidsopties of de keuzes op het gebied van onderwijs en wetenschap in verkiezingsprogramma’s.” 

Het moet dus op korte termijn beter – en dat kán ook, weet Van Praag. “De Kansrijk-studies van het CPB, waarin de actuele wetenschappelijke kennis over bepaalde onderwerpen wordt weergegeven, dát is wat we bedoelen. Ze kunnen het dus al! Als we dat nu periodiek laten doen, dan is er een goede basis. Het is heel moeilijk om de waarden van wetenschap te meten, dat weet ik; bijvoorbeeld omdat het niet goed duidelijk is welke investering precies tot een opbrengst heeft geleid, of doordat er heel veel tijd zit tussen de investering en de opbrengst. Niettemin kan het in ieder geval een stuk beter dan we nu doen bij het doorrekenen van verkiezingsprogramma’s of de evaluatie van beleidsopties.” 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK