Wat vinden academici zelf van Erkennen en Waarderen? 

Analyse | de redactie
29 maart 2023 | Erkennen en Waarderen is een onderwerp dat op de academische werkvloer veelbesproken blijft. De toon is hierbij vaak positief en het draagvlak meestal groot. Toch benoemen betrokkenen veel valkuilen en voorwaarden voor het slagen van Erkennen en Waarderen. De goede bedoelingen kunnen ook verzanden in de beleids- en bestuurscultuur. Dit blijkt uit een rondgang van ScienceGuide onder een doorsnede van de academische gemeenschap.
Beeld: Pixabay

Van hogerhand lijkt het soms alsof de discussie over Erkennen en Waarderen al beslecht is. Net als Rianne Letschert beschouwt Marileen Dogterom, president van de KNAW, de ontwikkeling als iets onvermijdelijks: “Erkennen en Waarderen beschouw ik als een ingeslagen weg die duidelijk de kant van de toekomst opwijst.” Daarentegen was er een gros aan hoogleraren die zeiden dat Erkennen en Waarderen de Nederlandse wetenschap schaadt. Wat vinden andere academici van deze discussie? 

ScienceGuide hield een beperkte steekproef over dit onderwerp onder eerdere opiniemakers op het platform. De tien respondenten waren mannen en vrouwen, jong en oud, van postdoc tot professor uit diverse vakgebieden. Hun werd gevraagd naar de mate waarin in hun omgeving wordt gesproken over Erkennen en Waarderen, het draagvlak in die omgeving en hun eigen mening over het programma. Hoewel de resultaten natuurlijk niet representatief zijn voor de algehele wetenschap, kan men niet om de conclusie heen dat Erkennen en Waarderen veelbesproken blijft. 

Gespreksonderwerp 

Is Erkennen en Waarderen een gespreksonderwerp in de werkomgeving en, zo ja, wat is dan de toon van dat gesprek? De meeste respondenten gaven aan het onderwerp vaak en overwegend positief terug te horen, meestal wel met een kritische (of soms sceptische) ondertoon. Waar wetenschappers vaak vonden dat de discussie de goede kant opgaat, was het ondersteunend personeel minder zeker dat de beleidsthema’s ook echt effect sorteren op de dagelijkse werkvloer. 

Niels Debonne, universitair docent geografie aan de VU, verwoordt de voors en tegens als volgt: “Er wordt veel en voornamelijk positief over gepraat. Vooral jongere wetenschappers zoals ik vinden het positief dat we erkend worden voor meer dan enkel onze h-index. Wel is er ook twijfel: de facto blijft onderzoeksoutput gewoon het belangrijkste en blijft onderwijs of outreach daaraan ondergeschikt.” 

Een hoogleraar die anoniem reageerde, weet dat de gevestigde orde niet altijd tegen Erkennen en Waarderen is: “Ik merkte dat het wel degelijk leeft onder de hoogleraren en bestuurders. Toch verwordt het al snel tot een beleidsissue waar bestuurders druk mee zijn, maar wat in de dagelijkse gang van zaken nauwelijks een echte rol speelt. Het huidige programma moet zich vooral ook richten op hoe men elkaar in de dagelijkse gang van zaken erkent en waardeert.” 

Marc van Mil, universitair hoofddocent aan het UMCU, meldt dat Erkennen en Waarderen een frequent thema is onder onderwijsvernieuwers: “Binnen het landelijke ComeniusNetwerk wordt er veel gepraat over Erkennen en Waarderen. Ik zie vooral de hoop dat het programma mogelijkheden gaat bieden om bijdragen aan onderwijs beter te erkennen en waarderen, en daaraan gekoppeld ook de wens voor academische carrièrepaden met een grote onderwijscomponent.” 

Carrièreperspectieven 

De meeste respondenten zijn zelf positief over het Erkennen en Waarderen-programma. Toch werd ook betwijfeld of het programma een daadwerkelijke cultuurverandering kan teweegbrengen. Hierom werd belang gehecht aan de invoering van Erkennen en Waarderen op decentraal, centraal en internationaal niveau. Zo moet worden voorkomen dat (jonge) wetenschappers in hun carrière tussen wal en schip raken. Afstemming en samenwerking zou daarin van grote waarde zijn, aldus de respondenten. 

Criticasters van Erkennen en Waarderen laakten al eerder de agendering van het nieuwe wetenschapsbeleid. Een stellig voorbeeld is een citaat uit de opinie van Matilde Galli en andere medische wetenschappers over de evaluatie van academische prestaties: “NWO is er voor wetenschappelijk onderzoek, niet voor onderwijs, maatschappelijk outreach en leidinggeven. Dit is een taak voor de universiteiten en onderzoeksinstellingen. Een vermenging van beoordelingscriteria is ongewenst.” 

Een ander kritiekpunt is het vermeend afzwakken van kwantitatieve indicatoren ten faveure van kwalitatieve criteria. Het opiniestuk van Wil van der Aalst (RWTH Aachen University) gaf aan dat het inmiddels politiek incorrect is geworden om over citaties en publicaties te spreken: “Met Erkennen en Waarderen is het moeilijk om academische prestaties op een objectieve manier te evalueren. Kwantitatieve indicatoren moeten worden aangevuld maar ook behouden blijven.” Uit een interview met Eppo Bruins, voorzitter van de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie, blijkt eenzelfde strekking: “Gooi metrics niet overboord bij Erkennen en Waarderen.”  

Erkennen en Waarderen zal een of twee generaties nodig hebben 

Rien Wijnhoven, voorzitter van de universiteitsraad in Tilburg, schetst diverse obstakels voor Erkennen en Waarderen vanuit de huidige academische situatie: “Een wetenschapscultuur die over tientallen jaren tot stand is gekomen, laat zich niet zomaar veranderen. Degenen die het meest gebaat zijn bij het huidige systeem van toponderzoek en -publicaties, zitten op posities die cruciaal zijn voor de opzet en werking van Erkennen en Waarderen. Zij hebben geen natuurlijke neiging om Erkennen en Waarderen te omarmen”, zegt hij.

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

“Ik denk zeker dat voor een grote groep (jonge) wetenschappers, en voor de sfeer binnen de instellingen en de wetenschap in het algemeen, Erkennen en Waarderen een welkome verandering kan zijn. Wellicht is het een werkbaar model om met name bij die groepen te beginnen. Zo kan het programma geleidelijk doch gestaag groeien en kan de tijd zijn werk doen. In deze zin zie ik het als een proces dat een of twee generaties nodig heeft.” 

Wat als er voor een UD-positie tien publicaties worden gevraagd? 

Annemarie Horn, postdoc interdisciplinariteit aan de Radboud Universiteit, ziet in haar carrière beide kanten van de discussie: “Ik herken mezelf niet altijd in het traditionele academische profiel. Met de huidige ontwikkelingen heb ik het idee dat er een ruimte ontstaat voor profielen als de mijne die er een aantal decennia geleden niet was. Ik voel dat er ook paden voor mij openliggen waarin ik me ook meer richt op en ontwikkel in onderwijs- en managementcapaciteiten.”  

Tegelijkertijd ziet Horn dilemma’s. “Wat als een afdeling me echter aanmoedigt om ook tijd te investeren in beleidsrapporten en presentaties, tijd waarin ik anders artikelen had kunnen schrijven, maar ik vervolgens niet op gesprek word uitgenodigd voor een UD-positie waar ze minimaal tien publicaties vragen? En hoe weegt een afdeling in het buitenland mijn academische kwaliteit als ik me niet onderscheid op publicaties in tijdschriften die zij kennen? We moeten koste wat kost voorkomen dat we een extra hoepeltje creëren om doorheen te springen in plaats van een verschuiving teweeg te brengen in het systeem.”  

Ook Michele Murgia, onderwijscoördinator AI aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, denkt dat Erkennen en Waarderen alleen onder bepaalde voorwaarden kan slagen: “Ik vind het een goede ontwikkeling, maar nog met veel haken en ogen. Sociale veiligheid en evenwichtige machtsverhoudingen lijken mij belangrijk voor het slagen ervan en ik ben niet de eerste die stelt dat universiteiten daarin nog veel werk te verzetten hebben”, zegt hij.  

“Daarnaast gaat het programma uitsluitend over wetenschappelijk personeel en dat vind ik erg jammer. Het uitgangspunt van het Erkennen en Waarderen-programma is breder toepasbaar, dus er is geen reden waarom er niet wordt nagedacht over bijvoorbeeld het ondersteunend personeel.” 

Je kunt moeilijk tegen Erkennen en Waarderen zijn 

Tot slot konden de respondenten hun inschatting geven van het draagvlak voor Erkennen en Waarderen. Vrijwel allemaal omschreven zij dit draagvlak als groot. Tegelijkertijd waarschuwden meerdere personen voor de benodigde randvoorwaarden bij invoering, zoals hervormingen in financiering van onderzoeksbeurzen en instellingen. Hierbij heerste er angst voor de beoordeling van (narratieve) cv’s, als zittende academici toch blijven kijken naar publicaties. Wel was er de hoop dat de nieuwe wetenschap het goede voorbeeld geeft aan de studenten van nu. 

Yarin Eski, universitair docent bestuurskunde aan de VU, stelt echter dat je het moeilijk oneens kunt zijn met Erkennen en Waarderen: “Er is stevig draagvlak, bij vrijwel iedereen in mijn omgeving. Het gaat natuurlijk erom dat we dagelijks gaan erkennen en waarderen, ofwel, menselijk(er) met elkaar omgaan en voor onze eigen (mentale) gezondheid en die van elkaar gaan zorgen. Dat strookt niet altijd even goed met de individualistische aard van onderzoek doen: dat doe je voornamelijk alleen.”  

Kortom, de aard van het bedrijven van wetenschap wordt uitgedaagd, zegt Eski: “Mensen met een vast contract (zoals ikzelf) zijn begonnen aan een wetenschappelijke carrière waarin zij in de academische rat race moesten overwinnen. Draagvlak houdt voor mij in dat juist die mensen met (meer) zekerheid Erkennen en Waarderen echt smoel kunnen geven. Voor mij begint dat met het erkennen dat ik begonnen en gegroeid ben in een sector die soms een toxische werkomgeving kan inhouden.” 

Zolang toponderzoekers zich verzetten, is het moeilijk 

Gabi Helfert, programmadirecteur bij Rotterdam School of Management, verwacht een tweedeling: “Hoewel het concept van Erkennen en waarderen wordt omarmd door velen, kunnen we ook aanzienlijke pushback zien van meer traditioneel georiënteerde academici. Het lijkt erop dat deze hoogleraren het idee moeilijk loslaten dat alleen wetenschappers met een voldoende aantal spraakmakende onderzoekspublicaties en citaties het waard zijn om bij hun gelederen aan te sluiten.”  

Nieuwe instrumenten zullen niet voldoende zijn zonder een culturele verschuiving in de hoofden van senior academici en besluitvormers in vakgroepen, faculteiten en universiteiten, zegt Helfert: “Zolang toponderzoekers zich verzetten tegen het idee dat topdocenten, academische topleiders of top-impactmakers als evenwaardig zouden worden beschouwd en het programma in hun gebied van verantwoordelijkheid niet daadwerkelijk steunen, is Erkennen en Waarderen moeilijk te bereiken.” 

Spanning tussen centraal en decentraal niveau 

Van Ceren Pekdemir (universitair docent en onderwijscoördinator aan de Universiteit Maastricht) en Arnoud Lagendijk (hoogleraar economische geografie aan de Radboud Universiteit), beiden actief binnen de Algemene Onderwijsbond, ontving ScienceGuide een gezamenlijke reactie: “Sommige aspecten kennen een goed draagvlak, zoals meer aandacht voor onderwijs, teams en transparantere criteria voor bevorderingen. Andere zaken, zoals het loslaten van generieke metrics, het formatiestelsel en een sterkere HR-rol wekken veel weerstand, maar wel met grote verschillen per discipline en afdeling.” 

Erkennen en Waarderen heeft aan de Radboud Universiteit vooral een machtsstrijd ontketend tussen centraal en decentraal niveau, schrijven zij. “Faculteiten houden centrale regie met enige kracht buiten de deur, en gaan vooralsnog geen dialoog aan met wetenschappers en andere staf. Aan de Universiteit Maastricht speelt dit echter niet en lijkt er meer draagvlak te bestaan. Hoelang het duurt voordat het echt overal in de organisatie landt en in hoeverre de praktijk gemonitord zal worden, valt nog te bezien.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK