“We lijden wat af met elkaar als onderzoekers”

Interview | door Tom ter Horst
1 maart 2023 | De huidige discussie over Erkennen en waarderen draait om de manier waarop de wetenschap kijkt naar andere resultaten dan toppublicaties. Een van de initiatieven die dit omdenken vormgeeft, is het Centre for Unusual Collaborations (CUCo). In dit samenwerkingsverband tussen de jonge academies van de TU/e, WUR, UU en het UMCU (tezamen EWUU) krijgen jonge wetenschappers de kans om over de grenzen van hun vakgebied te kijken naar maatschappelijke vraagstukken. ScienceGuide sprak medeoprichtster dr. Martine Veldhuizen (UU) over CUCo, de wetenschapscultuur en de macht van het woord.
Dr. Martine Veldhuizen

Het Centre for Unusual Collaborations is opgericht om jonge onderzoekers te leren interdisciplinair onderzoek te doen. Hiertoe verstrekt het niet alleen financiering (“Wij wilden niet het nieuwe NWO zijn”), maar heeft het ook steeds meer een functie als trainingscentrum in een nieuwe manier van wetenschappelijk denken. “We wilden dat mensen beginnen bij het netwerk, en niet het eigen onderzoek incorporeren in een groter verband,” vertelt Veldhuizen, “dat je praat met mensen met wie je normaal gesproken nooit in contact komt en dan bekijkt wat je met elkaar deelt.” 

Faalbaarheid wetenschap

Een van de gedeelde ervaringen van jonge onderzoekers is de rol van falen in de wetenschap. Bij CUCo is men open over academische faalmomenten, bijvoorbeeld tijdens het Great Failure Festival dat CUCo het afgelopen jaar organiseerde of door het opstellen van een CV of Failure: “We lijden wat af met elkaar als jonge onderzoekers. Je gaat van aanvraag naar aanvraag, en de meeste mislukken. Tegelijkertijd kun je alleen maar praten over de Veni-aanvraag die wel gehonoreerd is.” Niet alleen is dit systeem teleurstellend voor vele wetenschappers, het leidt ook tot individualisering en verheerlijking van academische supersterren. 

Bij CUCo blijven de consequenties van het al dan niet mogen falen echter niet onbesproken. Een financieringsaanvraag wordt deels beoordeeld vanuit vertrouwen, zonder ellenlange voordocumentatie, maar wel met kwaliteitsdrempels en peer assessment. Na een jaar aan fondsen is het de bedoeling om opnieuw een aanvraag in te dienen of de pilot bij een nieuwe geldverstrekker voort te zetten. Stoppen is echter ook in orde als er te weinig aanknopingspunten zijn: “Open zijn over wat je niet goed doet, werkt betrouwbare wetenschap in de hand.” 

Wetenschapscultuur

Uiteindelijk is CUCo ontstaan uit zorg om de wetenschap en de rol ervan in de maatschappij, zegt Veldhuizen. In het huidige systeem kan onderzoek dat op niets uitloopt, schadelijk zijn voor jonge wetenschappers: “Bij een sollicitatiegesprek hoor je toch nog dat je A-publicaties het belangrijkste zijn. Als je een early adopter bent en dit wilt veranderen, kun je tussen wal en schip raken.” CUCo hoopt zo in het licht van Erkennen en waarderen deel te zijn van een cultuuromslag, waarin naast de toponderzoeker ook plaats is voor Team Science. “Je komt tot betere oplossingen als je samenwerkt”, is de overtuiging van medeoprichtster Veldhuizen.

Voor deze cultuuromslag is nog wel een mentaliteitsverandering nodig, vindt Veldhuizen: “Op centraal niveau is er heel veel ruimte voor vernieuwing. Daaronder is er wat meer watervrees. Gelukkig komen er steeds meer mensen die open staan voor deze verandering.” Als lid van de Utrecht Young Academy pleit zij dan ook voor intergenerationele samenstelling van bestuursfuncties in het soms wat ‘taaie middenmanagement’.

Slow science

De jonge onderzoekers van CUCo willen losbreken uit het keurslijf van ‘zo snel mogelijk leveren’, om tot intersectioneel inzicht te komen. Dit streven vereist kritische zelfreflectie, stelt Veldhuizen: “Je moet elkaar leren begrijpen en totaal andere vaardigheden aanboren: veel beter luisteren, jezelf niet overschreeuwen en empathisch zijn. Ik moet zelf helemaal opnieuw worden opgebouwd als wetenschapper.” Deze 21e-eeuwse vaardigheden passen wellicht bij ‘vrouwelijke leiderschapsstijlen, die mannen misschien ook graag meer zouden ontwikkelen’. Bij CUCo worden dergelijke waarden in ieder geval gedeeld door mannen en vrouwen. 

Veldhuizen heeft veel voorbeelden van CUCo-onderzoek dat draait om luisteren en elkaar verstaan. Zo draait het project Defeating Chronic Pain onder meer om het horen van pijnsignalen die mensen én dieren aangeven, in plaats van het zichtsveld van de arts die niets kan vinden. Het project The Power of One, waaraan zijzelf meewerkt, wil een stem geven aan mensen die in de medische sector en op de werkvloer ongezien en ongehoord blijven – op basis van afkomst, seksuele oriëntatie of een ander aspect. Door de mensen ‘die wij als wetenschappers niet zien’ in hun eigen woorden of via visuele taal te laten communiceren, worden onderzoekers bewust van de (beperkingen van hun) eigen discipline én het perspectief van anderen. “We moeten investeren in wie niet spreekt of naar wie niet geluisterd wordt”, ziet Veldhuizen als opdracht voor zichzelf en haar collega’s. 

Macht van het woord

Proberen elkaar te verstaan is niet alleen een kernpunt van CUCo, maar ook in het eigen onderzoek van Veldhuizen naar het vrije woord in vroegere tijden. Ze geeft tevens onderwijs over de bedreigde meningsuiting vanuit historisch perspectief in de interdisciplinaire minor Taal, Recht en Cultuur. Ondanks populaire opvattingen was er in het verleden ‘heus wel ruimte voor vrije meningsuiting’, vertelt ze. Uit de literatuur blijkt zelfs een ‘cultuur van subversie’, waarin mensen het risico namen om tegen het gezag in te gaan. Deze bestsellers vonden gretig aftrek bij de nieuwe middenklasse, die zich nestelde onder de oude elite van staat en kerk – waar men uiteraard niet altijd blij was met kritiek. 

Hoewel het snel gezegd is dat de vrije meningsuiting continu onder druk staat, neemt Veldhuizen een meer genuanceerde positie in. Elke samenleving onderhandelt onderling over de waarheden die mogen bestaan. Uit de middeleeuwen blijkt dus dat vrije meningsuiting en democratie uit elkaar te halen zijn, hetgeen nu vaak vereenzelvigd wordt. Waren er in de oudheid profeten die een ‘bijzondere band met de waarheid’ claimden, vandaag zijn het ‘politici, cabaretiers en influencers’, zegt Veldhuizen. Net als toen is je uitspreken nu niet zonder risico. “Je moet dat recht krijgen van de samenleving.” 

Een illustratieve anekdote van Veldhuizen uit de historische literatuur gaat over Alexander de Grote. De filosoof Diogenes zet de sterke veldheer eens grof op zijn nummer, waarna diens bediende de wijsgeer wil aanvallen. Alexander zegt echter: “Laat hem met rust, want dit is een man van de waarheid.” Bij de rollen van spreker en ontvanger hoort dus ook het lenig omgaan met kritiek. “Het zou mooi zijn te zien welke bestuurders van nu dat ook zouden kunnen”, vindt Veldhuizen. Een vergelijkbare reactie met die van Alexander wordt vaak (zij het ten onrechte) aan Voltaire toegeschreven: “Ik verafschuw wat u zegt, maar zal uw recht om het te zeggen met mijn leven verdedigen.” 

Waarheidssprekers

Het spreken van de waarheid leidt weer terug naar de wetenschapper, wiens mening in het huidige tijdsgewricht vaker in twijfel wordt getrokken. Veldhuizen veronderstelt dat het in de meer seculiere wereld van nu gevaarlijker is om als wetenschapper een metafysische waarheid te veronderstellen. Zo is er vaak een spanningsveld tussen vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst en discriminatie. Tegelijkertijd “claim je als wetenschapper aanspraak op iets meer dan een mening”. Voor Veldhuizen is bij deze discussie het historische perspectief van meerwaarde: “Door naar de geschiedenis te kijken kan ik het met iets meer afstand bezien.” 

Een voorbeeld van deze denkwijze is van toepassing op de discussie rond influencer Famke Louise. Nadat zij op haar sociale media afstand had genomen van eerdere ‘alternatieve waarheden’, werd zij uitgenodigd aan tafel bij Jinek. Volgens Veldhuizen werd haar waarheid ‘absoluut niet getolereerd door het grootste gedeelte van de samenleving’. In academische termen kreeg zij geen ‘licence to speak’, omdat zij niet voldeed aan de verborgen regels van waarheidspreken. Tegelijkertijd vond het publiek tafelgenoot Diederik Gommers een goede en nederige waarheidsontvanger, omdat hij de discussie openhield: “Iedereen prees hem als een soort Alexander de Grote, zoals hij werd gepresenteerd in die middeleeuwse anekdote.”

Schijnbare tegenstellingen 

Bij haar studenten blijft Veldhuizen de dialoog met andersdenkenden dan ook belangrijk vinden. Wellicht is het liberale marketplace of ideas van nu een goede ontwikkeling, maar de geschiedenis leert dat waarheidsspreken altijd aan verandering onderhevig is. “Los van of er meerdere waarheden zijn, is er een dynamiek die bepaalt wat wel en wat niet gepikt wordt.” In het huidige debat is zij dan ook alert op schijnbare tegenstellingen, zoals tussen vrije meningsuiting en woke. “Het is goed om blijvend te bespreken of we die tegenstelling willen.” In haar colleges merkt Veldhuizen in ieder geval de winst. “Studenten die in het begin erg beslist zijn, gaan vanuit verschillende dimensies naar elkaar kijken en luisteren.” 

Het is precies deze dialoog die de samenleving uiteindelijk verder helpt, denkt Veldhuizen. “Het is goed om naar mensen met verschillende rollen te luisteren.” Of het nu gaat om CUCo, de wetenschap of het publieke debat, ze heeft een wijze les mee te geven: “Durf te investeren in het elkaar leren verstaan.” 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK