Huidige internationalisering is milieuvervuilend, koloniaal en racistisch 

Nieuws | de redactie
26 april 2023 | De huidige wijze van het internationaliseren van het hoger onderwijs is niet houdbaar. Het vertrekpunt van Europese internationalisering is nog steeds koloniaal en racistisch. Door de enorme vliegbewegingen is het ook enorm vervuilend en in strijd met de duurzaamheidsdoelen van het hoger onderwijs.

Onderzoek door Robin Shields en Tianqi Lu van de universiteiten van Bristol en Bath zet principiële vraagtekens bij de manier waarop Europese universiteiten omgaan met de internationalisering van het hoger onderwijs.  

Studentenmobiliteit is uitgebreid besproken in de literatuur over internationalisering. Een kleinere, maar groeiende hoeveelheid literatuur etaleert echter verschillende belangrijke kritische perspectieven op internationale studentenmobiliteit, zoals het identificeren van de racistische en koloniale perspectieven die inherent zijn aan internationale studentenwerving. 

Weinig aandacht voor klimaatverandering 

In deze kritische literatuur is er relatief weinig aandacht geweest voor de manier waarop internationale studentenmobiliteit zich verhoudt tot wereldwijde klimaatverandering. Volgens de Britse onderzoekers is dit ironisch en enigszins verrassend, omdat klimaatverandering zo’n serieuze uitdaging vormt voor de hoge niveaus van sociale en economische globalisering die internationale studentenmobiliteit in de eerste plaats mogelijk maken. 

Het aantal internationale studenten wereldwijd groeit in hoog tempo. Zo is het aantal internationale studenten dat een volledige opleiding in het buitenland volgt (diplomamobiele studenten) gestegen van 1,9 miljoen in 1999 naar 6,1 miljoen in 2019. Deze stijging suggereert ook een toenemende trend van luchtverkeer door studenten. 

Ongemak bij universiteiten 

De afhankelijkheid van luchtverkeer voor internationale studentenmobiliteit zorgt voor ongemak bij veel universiteiten om twee redenen. Ten eerste willen universiteiten steeds vaker hun bijdrage aan duurzame ontwikkeling laten zien. Dit gebeurt bijvoorbeeld met initiatieven zoals de Times Higher Education Impact Rankings, die gekoppeld zijn aan de Sustainable Development Goals (SDG) en het Sustainability Accord (een gezamenlijk initiatief van universiteiten om de SDG’s te ondersteunen).  

Bovendien is de inschrijving van internationale studenten een integraal onderdeel van de financieringsmodellen van veel universiteiten, met name in geïnternationaliseerde en neoliberale hoger onderwijssystemen, hetgeen deze vervuiling alleen nog maar meer aanjaagt. Dit financiële belang roept de vraag op hoe universiteiten effectief kunnen reageren op klimaatverandering wanneer ze ook afhankelijk zijn van dergelijke modellen. 

Arme landen zijn de dupe van Europese vervuiling 

Wat volgens de onderzoekers niet helpt, is de ongekende druk die de klimaatproblematiek legt op de internationalisering van het hoger onderwijs. Door de vele vliegbewegingen conflicteert deze praktijk ook indirect met langetermijndoelstellingen zoals de Green Deal, het plan van Eurocommissaris Frans Timmermans om tegen 2050 een koolstofneutraal continent te worden.  

Bovendien hebben de sociale kosten van klimaatverandering wereldwijd impact, waarbij het recente IPCC-rapport opmerkt dat “de meest kwetsbare mensen en ecosystemen disproportioneel worden getroffen in alle sectoren en regio’s”. Vanuit mondiaal perspectief is de combinatie van de publieke baten van meer internationalisering met de milieukosten veel ingewikkelder. 

Kolonialisme veroorzaakte dood en verderf 

De analyse van de onderzoekers richt zich ook op de samenhang tussen klimaatverandering, Europees kolonialisme en hoger onderwijs, waarbij studentmobiliteit wordt gezien als onderdeel van een breder beleid van ‘soft power’ dat koloniale regimes in stand houdt. Europees kolonialisme was meer dan 400 jaar een uitgebreide geopolitieke kracht, die op een bepaald moment ongeveer 84% van de aarde controleerde. Dit veroorzaakte dood en verderf en liet een erfenis van aanzienlijke uitbuiting en ongelijkheid achter. 

In de maand april doet ScienceGuide onderzoek naar de ervaringen met en opvattingen over het Erkennen en Waarderen-programma. Alle wetenschappers van universiteiten en kennisinstellingen worden uitgenodigd de enquête in te vullen. Klik hier voor de enquête (en hier voor de Engelstalige versie).

De onderdrukking en exploitatie van niet-Europese volkeren werd gelegitimeerd door een sociaal geconstrueerde raciale hiërarchie, die later werd ondersteund en verder ingegeven door raciale pseudowetenschappen. Veel van deze studies werden uitgevoerd aan Europese universiteiten en in de koloniën die door Europeanen werden opgericht. Deze koloniën werden vervolgens een waardevolle bron van hulpbronnen die nodig waren voor de opkomst van de industriële economie en de bijbehorende toename van het gebruik van fossiele brandstoffen en koolstofemissies. 

Vanuit een dekoloniaal en historisch perspectief is de ophoping van koolstofdioxide en andere broeikasgassen symptomatisch voor diepere onrechtvaardige relaties. Om met succes te kunnen reageren op klimaatverandering is het daarom niet alleen nodig om de uitstoot van koolstof in de atmosfeer te verminderen, maar ook om de historische onrechtvaardigheden aan te pakken die deze uitstoot hebben veroorzaakt. Deze benadering van duurzaamheid wordt door de onderzoekers een ‘herstellende benadering’ genoemd, waarbij de onrechtvaardigheden uit het verleden worden erkend en verantwoordelijkheid wordt genomen voor de reparatie van de schade. 

Bolognaverklaring reproduceert Europees kolonialisme 

De inspanningen om Europa te positioneren als een centrum van kennisproductie, zelfs ten koste van het klimaat, tonen de koloniale visie aan die ook in andere kritische studies over internationalisering wordt genoemd. Deze koloniale gedachte wordt gereproduceerd in het grote Europese uitwisselingsprogramma Erasmus+. Europa wordt neergezet als een bestemming om naartoe te komen voor zowel studenten van binnen als buiten Europa, maar er is relatief weinig aandacht binnen het Erasmus-programma voor uitgaande studentenuitwisseling buiten Europa.  

Volgens de onderzoekers wordt het Europese hoger onderwijs in deze context weggezet als een beschavingsmissie, vergelijkbaar met die uit de vooroorlogse koloniale tijd, bijvoorbeeld de zogeheten ‘ethische politiek’ die in de Indische kolonie werd gevoerd. De koloniale gedachte wordt ook bevestigd in de Bolognaverklaring uit 1999, waarin wordt gesteld dat de mate van beschaving kan worden afgemeten aan de aantrekkingskracht die de cultuur heeft op andere landen en dat deze ook moet worden uitgedragen in het hoger onderwijs wereldwijd. 

Geen melding van de uitbuitingen  

Bovendien prijst deze Bolognaverklaring de ‘buitengewone tradities’ van de Europese wetenschap, maar maakt het geen melding van de ongeëvenaarde uitbuiting die gepaard ging met de geschiedenis ervan en van de vele zaken die Europa zou kunnen leren van andere hoger onderwijssystemen. 

De Europese Hogeronderwijsruimte omvat kortom een reeks koloniale aspiraties die veel kenmerken van Europees kolonialisme reproduceert, met name de positie van kennis als basis voor culturele suprematie. Hoewel dit niet de enige motivatie is achter de Europese Hogeronderwijsruimte, wordt er onvoldoende aandacht besteed aan andere mogelijke benaderingen van de niet-Europese wereld. Een beter voorbeeld zou zijn het benadrukken van de uitwisselingsprogramma’s als een vorm van wederzijds leren en het concentreren op hoe Europa kan floreren door betrokkenheid bij andere culturen, in plaats van het benadrukken van haar eigen exceptionalisme. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK