‘Erkennen en Waarderen geen bedreiging voor Nederlandse wetenschap’

Onderzoek | de redactie
31 mei 2023 | Het Erkennen en Waarderen-programma is geen bedreiging voor wetenschappelijke excellentie, wetenschapskwaliteit of de internationale positie van de Nederlandse wetenschap, vinden academici. Dat blijkt uit onafhankelijk onderzoek van ScienceGuide. Tevens blijken alfa-wetenschappers, ud's, uhd's en vrouwelijke wetenschappers het vaakst spanning te ervaren in de verhouding tussen onderzoek en onderwijs.
Beeld: U.S. Army DEVCON

Onderzoek naar Erkennen en Waarderen (hierna E&W) in het kort: 

  • Academici worden vooral op onderzoek beoordeeld en willen dat ook zo houden, maar in de praktijk zijn ze vooral druk met onderwijs en overige zaken. 
  • Bijna de helft van de academici (45 procent) ervaart vaak of voortdurend spanning vanwege de verhouding tussen onderzoek en onderwijs. 
  • Vooral alfa-wetenschappers, ud’s, uhd’s en vrouwelijke academici ervaren die spanning. 
  • Meer dan de helft (59 procent) van de academici doet vaak of voortdurend onderzoek in eigen tijd. 
  • Academici achten het noodzakelijk om indicatoren van wetenschappelijke kwaliteit vakgebiedspecifiek te definiëren binnen E&W. 
  • Het E&W-programma vormt geen bedreiging voor wetenschappelijke excellentie, wetenschapskwaliteit of de internationale positie van de Nederlandse wetenschap, vinden academici. 

In dit artikel zijn alle scores gegeven op een schaal van 1 tot 10. Een verantwoording van en meer informatie over het onderzoek vindt u onderaan dit voorgaande artikel

Academici vooral op onderzoek afgerekend 

Bijna de helft van de academici (45 procent) ervaart vaak of voortdurend spanning vanwege de verhouding tussen onderzoek en onderwijs. Academici doen gemiddeld minder onderzoek dan ze willen, maar worden wel het meest op onderzoek afgerekend. Hoewel onderzoek, onderwijs en andere zaken in de praktijk ongeveer evenveel van hun tijd vragen, berust de beoordeling van hun functioneren voor 57 procent op hun onderzoek, voor 23 procent op hun onderwijs en voor 20 procent op overige zaken. Meer dan de helft van de respondenten (59 procent) moet daarom vaak of voortdurend onderzoek doen in de eigen tijd.  

Afbeelding 1a: Taakverdeling academici volgens contract

Afbeelding 1b: Taakverdeling academici in realiteit 

Afbeelding 1c: Taakverdeling academici naar wens 

Afbeelding 1d: Taakverdeling academici bij evaluatie 

“Het hele Erkennen en Waarderen leidt ook af van waar het werkelijk om gaat: wetenschappelijk personeel heeft te weinig tijd voor (ongebonden) onderzoek en er moet te veel onderwijs gegeven worden. Een betere balans tussen onderzoek en onderwijs kan veel lucht geven, waardoor Erkennen en Waarderen niet nodig is.” 

Wordt hun gevraagd of onderzoek doen en publiceren terecht als de belangrijkste aspecten van wetenschap gelden, dan waarderen academici dat met een 6,52. Wel voelen ze er sterk voor (8,04) om onderzoek en onderwijs op verschillende criteria te beoordelen. 

Erkennen en Waarderen gebeurt alleen in theorie. Maar alhoewel een van de doelen is onderwijs meer te waarderen, worden docenten al uitgesloten van Erkennen en Waarderen omdat ze geen onderzoek doen. 

Hoewel in het artikel van vorige week reeds bleek dat academici een verandering in het belang van onderzoek en onderwijs verwachten onder Erkennen en Waarderen, denkt men niet dat het programma onderwijs voortrekt ten koste van het onderzoek (4,86). Evenmin vindt men dat te weinig publiceren moet leiden tot het geven van meer onderwijs (4,92), hoewel dit in de praktijk wel gebeurt bij de huidige evaluatiecriteria. 

Vooral alfa’s ervaren spanning tussen onderwijs en onderzoek 

Wordt de verdeling tussen onderzoek, onderwijs en andere taken uitgesplitst naar vakgebied, dan blijkt dat alfa’s het meest spanning (7,26) ervaren in de verhouding tussen onderzoek en onderwijs. Medici ervaren daarin de minste spanning (5,96).  

Afbeelding 2a: Taakverdeling volgens contract, per vakgebied 

Afbeelding 2b: Taakverdeling naar wens, per vakgebied 

Alfa’s hebben dan ook, samen met gamma’s, relatief veel onderwijstaken in hun contract: 16 à 17 uur per week. Academici uit andere sectoren hebben juist relatief veel onderzoekstijd, getuige het aantal uur onderzoek dat bèta’s (20 uur), medici (21 uur) en technici (22 uur) gemiddeld in hun contract hebben staan. In de praktijk is iedereen evenwel meer tijd kwijt aan onderwijs geven en overige activiteiten. 

In de praktijk komt Erkennen en Waarderen er vooral op neer dat je niet alleen in onderzoek, maar in alles goed moet zijn/tijd moet steken. Er wordt slechts meer verwacht. Daarbij komt dat je daar geen tijd voor krijgt; uren worden formeel alleen opgedeeld in onderwijs en onderzoek. 

Idealiter willen academici uit alle vakgebieden minder tijd besteden aan overige activiteiten en meer aan onderzoek. Alfa’s beogen echter relatief weinig onderzoek en veel onderwijs (respectievelijk 17 en 14 uur).  

Ik heb mijn hele carrière op het onderzoek gericht en heb wat dat betreft een goed cv. Dat onderzoeksaspect wordt mijns inziens wel steeds minder gewaardeerd/is nu iets minder waard geworden.” 

Ud’s en uhd’s geven meeste onderwijs 

Het onderwijs is vooral belegd bij ud’s (gemiddeld 17 uur per week), uhd’s (15 uur) en hoogleraren (13 uur). Postdocs en promovendi hebben aanzienlijk minder onderwijsuren in hun contract staan: respectievelijk 6 en 3 uur per week. Daarentegen hebben promovendi gemiddeld 34 uur aan onderzoekstijd per week. Ter vergelijking: ud’s en hoogleraren hebben contractueel gemiddeld 17 onderzoeksuren per week, dus half zo veel. 

“Het gaat niet alleen om het erkennen van mensen die inzetten op onderwijs. Wat me meer stoort, is dat collega’s ermee wegkomen zich uit het onderwijs ‘vrij te kopen’ (met beursgeld) of ‘vrij te falen’ (door slecht te presteren) waardoor steeds dezelfde mensen weer in de collegezalen staan, terwijl onderwijs en onderzoek hand in hand hoort te gaan.” 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

De grootleveranciers van onderwijs (ud’s en uhd’s) zouden liever meer tijd hebben voor onderzoek, geven ze aan. Deze groepen ervaren gemiddeld veel spanning (scores van respectievelijk 7,52 en 7,28) in de verhouding tussen onderzoek en onderwijs. Het doen van onderzoek in eigen tijd is dan ook vooral iets waarin ud’s (7,5) en uhd’s (7,9) zich herkennen. Promovendi willen juist meer onderwijs geven en meer overige activiteiten uitvoeren. 

Afbeelding 3a: Taakverdeling volgens contract, per functie 

Afbeelding 3b: Taakverdeling naar wens, per functie 

“E&W wordt vooral gewaardeerd door hen die minder goed functioneren in het onderzoek. Zij mogen zich nu volledig storten op onderwijs, en toch UHD of hoogleraar worden. Dat dit niet ten goede komt aan onderzoek, ligt redelijk voor de hand. Of dat uiteindelijk ten goede komt aan de kwaliteit van het onderwijs, durf ik te betwijfelen.”

In het vorige artikel werd reeds gemeld dat het contract van vrouwelijke academici gemiddeld 2 uur minder onderzoekstijd bevat dan het contract van mannelijke academici. Daarnaast ervaren vrouwen (6,94) aanzienlijk meer spanning in de verhouding tussen onderzoek en onderwijs dan mannen (6,1).  

Overigens willen academici uit alle lagen vooral op onderzoek worden beoordeeld – ook in de toekomst.  

Evaluatiegesprekken vaker over kwantiteit dan kwaliteit publicaties 

In de discussie over het Erkennen en Waarderen-programma wordt vaak gesproken over het gebruik van kwantitatieve evaluatiecriteria (bijvoorbeeld een h-index) en kwalitatieve evaluatiecriteria (bijvoorbeeld een curriculum vitae). Academici vinden kwantitatieve criteria belangrijker (7,64) voor hun vakgebied dan kwalitatieve criteria (6,96), blijkt uit de onderzoeksresultaten. Ze worden tevens vaker beoordeeld op kwantitatieve criteria (7,42) dan op kwalitatieve criteria (6,32), vooral in onderzoek. 

“Als lid van een bevorderingscommissie zie ik hoe moeilijk het is om goed de kwaliteit van een onderzoeker vast te stellen. Dan is het het beste om zowel kwalitatieve als kwantitatieve gegevens te combineren en tegen elkaar te wegen. Een louter narratief is heel moeilijk te beoordelen.”  

Komen hun onderzoekspublicaties ter sprake tijdens evaluatiegesprekken, dan gaat het daarbij vaker over de kwantiteit dan over de kwaliteit van hun publicaties, zeggen academici.  

Geen andere criteria voor bèta’s en alfa’s  

Bèta’s staan negatiever tegenover het Erkennen en Waarderen-programma dan wetenschappers uit andere sectoren, bleek vorige week. Toch moet Erkennen en Waarderen niet leiden tot een situatie waarin bèta’s kwantitatief en alfa’s kwalitatief worden beoordeeld, vinden veruit de meeste academici. Evenmin vinden ze dat het E&W-programma te veel aandacht vestigt op kwalitatieve ten koste van kwantitatieve criteria. Wel zien academici de noodzaak van vakgebiedspecifieke kwaliteitsindicatoren. De heroverweging van de impact factor (6,6) en de aandacht voor wetenschapscultuur (6,66) worden positief gewaardeerd. 

“[Wat moet er nog verbeterd worden aan Erkennen en Waarderen?] In plaats van impact factor en h-index goede objectieve metrics vinden om wetenschappelijke kwaliteiten van onderzoekers vast te stellen.” 

Het narratieve cv, één van de onder het E&W-programma ingevoerde kwalitatieve evaluatiecriteria bij NWO, deed veel stof opwaaien. Een derde van de academici heeft echter nog geen ervaring met beoordeling op basis van zo’n narratief cv. De anderen zijn slechts matig tevreden over het instrument (5,78).  

“Je hoeft niet alles te kunnen, maar je wordt wel op alles beoordeeld. De focus op impact/valorisatie en verschuiving naar een narratief cv werkt vooral voordelig voor een bepaalde groep wetenschappers, die extravert zijn, veel ervaring hebben en kunnen meepraten in het publieke debat.” 

Erkennen en Waarderen kan prestaties goed beoordelen 

In het algemeen achten wetenschappers het Erkennen en Waarderen-programma in staat om academische prestaties te beoordelen. ‘Maatwerk’ is hierbij het toverwoord. De noodzaak tot maatwerk bij beoordelen krijgt zelfs een 8,04. Dit wordt bevestigd door de eerdergenoemde nood aan vakgebiedspecifieke kwaliteitsindicatoren. 

“[Wat moet er nog verbeterd worden aan Erkennen en Waarderen?] Het liefst niet invoeren en als het toch moet, dan tenminste accepteren dat verschillende wetenschapsgebieden verschillende manieren nodig hebben om de kwaliteit te beoordelen.” 

Maatwerk of niet, academici zijn opvallend skeptisch over het objectief vaststellen van wetenschapskwaliteit. De mogelijkheid daartoe wordt slechts met een 5,7 beoordeeld. Alfa-wetenschappers geven zelfs een onvoldoende: 5,2. 

Hoewel academici zich verder enigszins zorgen maken over willekeur in beoordelingen onder het Erkennen en Waarderen-programma, zijn ze wel redelijk positief over de (verwachte) wetenschapscultuur onder Erkennen en Waarderen. Het belang van collectief werk boven het individu wordt onderschreven (6,72) en de aandacht voor sociaal-psychische veiligheid wordt geroemd (6,78).  

Erkennen en Waarderen bedreigt wetenschap niet 

Reeds vanaf het begin van het publieke debat over het Erkennen en Waarderen-programma wordt door tegenstanders gezegd dat het de wetenschappelijke excellentie en de internationale positie van de Nederlandse wetenschap bedreigt. In de breedte maken wetenschappers zich echter geen zorgen over de invloed van het E&W-programma op academische excellentie en achten ze het programma gemiddeld positief voor de internationale positie van de Nederlandse wetenschap. Ook de eigen carrièrekansen van academici worden naar hun mening licht positief beïnvloed door het E&W-programma. 

“Met de adoptie van Erkennen en Waarderen heb ik meer vertrouwen in de kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek van anderen. En daar heb ik weer baat bij.” 

Waar minister Dijkgraaf al trots is op de voortrekkersrol van Nederland op het gebied van Erkennen en Waarderen, mag Nederland van de respondenten zelfs nog verder vooroplopen.  

“Ik hoop dat het doorgang krijgt en dat Nederland koploper blijft. De academie in huidige vorm is niet sustainable, en wie dat als eerste toegeeft en aan de slag gaat met verbeteringen, zal een voorbeeld vormen voor andere landen.” 


Volgende week: wetenschapscultuur en werkdruk. Hoeveel werken academici momenteel eigenlijk


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK