Man promoveert twee keer zo vaak cum laude als vrouw

Nieuws | door Frans van Heest
10 mei 2023 | De kans dat een man een cum laude promotie krijgt is bijna twee keer zo groot als voor een vrouw. Die ongelijkheid neemt ook toe als de promotiecommissie uit meer mannen bestaat. Daarom pleit UvA-onderzoeker Thijs Bol voor een debat over het effect van cum laude promoties op genderongelijkheid.

De onderzoeker van de UvA baseert zich op gegevens van meer dan 5.000 promovendi aan een grote Nederlandse universiteit tussen 2011 en 2021. Bol heeft vastgesteld dat vrouwelijke promovendi bijna twee keer zo weinig kans hadden om een cum laude onderscheiding te behalen als hun mannelijke collega’s, zelfs wanneer ze dezelfde begeleider hadden. Deze ongelijkheid is het meest uitgesproken wanneer dissertaties worden beoordeeld door volledig mannelijke commissies. De kloof tussen de geslachten neemt echter af naarmate er meer vrouwelijke leden in de beoordelingscommissies zitten. 

Excellentie is niet neutraal 

Waarom ontvangen vrouwelijke wetenschappers lagere beoordelingen dan hun mannelijke tegenhangers? Een belangrijk argument ligt in de subjectieve aard van de beoordelingen. Volgens de Amsterdamse onderzoeker zijn beoordelingen nooit objectief en kunnen ze niet losgekoppeld worden van de beoordelaars zelf. De opvatting van beoordelaars over academische excellentie is niet neutraal, maar juist gevoelig voor geslacht, waardoor zij eerder geneigd zijn mannen als toppresteerders te zien. Recent onderzoek ondersteunt ook het bewijs voor geslachtsbias in groepswerk, waarbij vrouwen minder erkenning krijgen voor hun bijdragen. 

De onderzoeker uit Amsterdam richt zich op het onderzoeken van geslachtsongelijkheid in de evaluaties van beginnende academische carrières. De onderzoeker doet dit door te kijken naar de toekenning van de onderscheiding “cum laude” aan promovendi in Nederland. Na het succesvol verdedigen van hun proefschrift ontvangen promovendi ofwel een regulier doctoraat of een doctoraat met de prestigieuze cum laude onderscheiding. Het behalen van deze onderscheiding is echter zeldzaam, aangezien slechts ongeveer 5 procent van alle promovendi in aanmerking komt voor de titel “cum laude”. 

Unaniem instemmen 

Het proces begint wanneer de belangrijkste promotor, meestal een hoogleraar, de procedure opstart om de onderscheiding “cum laude” toe te kennen. Vervolgens neemt de promotiecommissie, bestaande uit vijf tot zeven wetenschappers met relevante expertise, de beslissing omtrent de toekenning van “cum laude”. Deze commissie moet unaniem instemmen met het toekennen van deze onderscheiding aan het proefschrift. Bovendien moeten twee externe beoordelaars, voorgedragen door de promotor, de toekenning van “cum laude” bevestigen. Pas wanneer allen van mening zijn dat het proefschrift op buitengewone wijze presteert, wordt de onderscheiding “cum laude” toegekend. 

Het opmerkelijke is dat promovendi geen invloed hebben op dit proces en pas na het verdedigen van hun proefschrift te horen krijgen of hun werk bekroond is met de onderscheiding “cum laude”. Kandidaten die deze onderscheiding niet ontvangen, zullen over het algemeen nooit te weten komen of er überhaupt een “cum laude” procedure voor hun proefschrift is gestart. 

Voor het onderzoek maakte de onderzoeker van de Universiteit van Amsterdam (UvA) gebruik van de gegevens van 5.239 promovendi die tussen 2011 en 2021 hun doctoraat hebben behaald aan een Nederlandse openbare universiteit. Deze universiteit wordt door de UvA-onderzoeker beschouwd als een van de grootste onderzoeksuniversiteiten in Europa. 

Vrouwen hebben veel minder kans 

Uit de gegevens blijkt een aanzienlijke geslachtsongelijkheid in de kans om een doctoraat te behalen met de onderscheiding cum laude. Van alle mannelijke promovendi heeft 6,57 procent een cum laude onderscheiding ontvangen, terwijl dit percentage voor vrouwelijke promovendi op 3,68 procent ligt. In vergelijking met vrouwelijke promovendi hebben mannelijke promovendi 1,8 keer meer kans om met hun proefschrift tot de top 5 procent te behoren. 

Deze geslachtsongelijkheid in cum laude onderscheidingen betekent echter niet noodzakelijkerwijs dat mannelijke en vrouwelijke promovendi verschillend worden beoordeeld, benadrukken de onderzoeker. Beoordelingspraktijken en definities van kwaliteit verschillen sterk tussen wetenschappelijke domeinen.  

De waargenomen ongelijkheid kan daarom ook verklaard worden door het fenomeen van de Simpsonparadox: vrouwelijke wetenschappers hebben een grotere kans om hun doctoraat te behalen in academische vakgebieden waar “cum laude” onderscheidingen zelden worden toegekend. Eerdere onderzoeken hebben bijvoorbeeld aangetoond dat geslachtsongelijkheid in subsidietoekenning of citaties verklaard kan worden door dergelijke paradoxen. 

In de geneeskunde is de kans op het behalen van een cum laude-onderscheiding relatief het laagst, namelijk 3,6 procent, terwijl deze kans het hoogst is in de sociale wetenschappen met 9,2 procent. Opmerkelijk genoeg zijn in beide vakgebieden de meeste promovendi vrouwelijk.De geslachtskloof in ‘cum laude’-onderscheidingen is echter zichtbaar binnen alle academische domeinen.  

Volledig mannelijke commissies 

Naast de aanwezigheid van vrouwelijke promovendi speelt ook de promotiecommissie een cruciale rol bij het toekennen van ‘cum laude’-onderscheidingen.  De onderzoeker heeft een duidelijk patroon van voorkeuren ontdekt bij deze commissies. 

De geslachtskloof in cum laude onderscheidingen is het grootst wanneer het proefschrift wordt beoordeeld door een volledig mannelijke commissie. In dit scenario behaalt 9,1 procent van de mannelijke promovendi een ‘cum laude’-onderscheiding, tegenover slechts 3,3 procent van de vrouwelijke promovendi met dezelfde doctoraatsbegeleider – een verschil van bijna een factor 3. 

De geslachtskloof in ‘cum laude’-onderscheidingen neemt af naarmate de geslachtsverhouding verschuift naar een groter aantal vrouwelijke commissieleden, zo blijkt uit dit onderzoek. Proefschriften die worden beoordeeld door een commissie waarvan minstens een kwart vrouwelijk is, laten geen geslachtskloof zien in het toekennen van ‘cum laude’-onderscheidingen.  

Weinig evenwichtige commissies 

Helaas vormen meer evenwichtige proefschriftcommissies nog steeds een minderheid, zegt de UvA-onderzoeker. Uit de gegevens blijkt dat gedurende de onderzochte periode slechts 9,6 procent van alle proefschriften werd beoordeeld door een commissie waarvan minstens de helft vrouwelijk was, terwijl 27,8 procent werd beoordeeld door een volledig mannelijk comité. 

Eerdere studies hebben gesuggereerd dat de geslachtsongelijkheid in evaluaties in de loop der tijd afneemt. Aanvullende analyses in dit onderzoek tonen echter aan dat het patroon van geslachtsongelijkheid in cum laude onderscheidingen gedurende de periode tussen 2011 en 2021 stabiel bleef. 

Mannen onder elkaar zijn het ergst 

De conclusie luidt dat er aanzienlijke ongelijkheid bestaat in de beoordeling van het werk van jonge onderzoekers en in de erkenning van uitmuntendheid. Mannelijke promovendi hebben bijna twee keer zoveel kans om een ‘cum laude’-onderscheiding te behalen als vrouwelijke promovendi. Hoewel het geslacht van de doctoraatsbegeleiders geen significante rol speelt bij het verklaren van deze kloof, blijkt dat de geslachtsverdeling binnen de commissies wel van invloed is. 

Hoewel Bol de waargenomen geslachtsongelijkheid niet kan verklaren als vooringenomenheid, is hij wel van mening dat deze bevindingen sterke aanwijzingen zijn voor een bevooroordeelde perceptie van uitmuntendheid. De geslachtskloof in cum laude onderscheidingen kan niet worden verklaard door verschillen tussen academische vakgebieden of de begeleiding van promovendi. 

NWO kijkt ook naar cum laude 

Hoewel het moeilijk is om dit kwantitatief te bepalen, wordt cum laude afstuderen officieel beschouwd als een criterium van de grootste Nederlandse subsidieverstrekker NWO om de kwaliteit van de onderzoeker aan te geven. 

In het algemeen wordt het beschouwd als een teken van uitmuntendheid, vooral bij sollicitaties voor beginnende onderzoekers. De onderzoeke is van mening dat de bevindingen van dit onderzoek relevant zijn, niet alleen vanwege het belang van cum laude, maar ook omdat het aantoont dat er in de vroege stadia van een carrière aanzienlijke geslachtsongelijkheid bestaat in de beoordeling van excellentie. 

Ongelijkheid blijft wijdverspreid 

Recente studies tonen aan dat geslachtsongelijkheid in de academische wereld wijdverspreid blijft, en dit onderzoek bevestigt dat beeld. In lijn met eerdere bevindingen suggereert dit onderzoek volgens Bol en zijn collega’s dat geslachtsongelijkheid deels kan worden verklaard door institutionele barrières die voor vrouwen hoger zijn dan voor mannen. Het behalen van een cum laude onderscheiding is zo’n barrière.  

Het huidige onderzoek biedt bewijs voor geslachtsbias bij beoordelaars. Een eenvoudige oplossing zou dan ook zijn om de geslachtsbalans in evaluatiecommissies in de academische wereld te verbeteren. Gezien de geslachtssegregatie tussen academische vakgebieden kan dit op korte termijn echter moeilijk haalbaar zijn voor sommige disciplines, of het zou een nog grotere druk leggen op de kleine groep vrouwelijke academici binnen die vakgebieden. 

De academische wereld is verzadigd met prijzen 

Desalniettemin is Thijs Bol, lid van De Jonge Akademie, van mening dat zijn onderzoek een meer fundamentele vraag opwerpt, zo schrijft hij in zijn conclusie. “Is het altijd cruciaal om de uitmuntenden te onderscheiden van de rest? In sommige gevallen – zoals bij het aannemen van onderzoekstalent – is het onvermijdelijk, aangezien er niet genoeg banen zijn voor iedereen. De academische wereld is echter verzadigd met prijzen, onderscheidingen en erkenningen die vaak geen ander doel dienen dan sommigen als uitmuntend te bestempelen.”

Het toekennen van een cum laude onderscheiding aan vijf procent van alle proefschriften heeft weinig functionele voordelen voor de academische wereld, maar het houdt wel de bestaande ongelijkheden in stand, zegt Bol in zijn onderzoek. Debatten over vooringenomenheid bij de beoordeling van excellentie zouden daarom niet alleen moeten gaan over het creëren van gelijke kansen wanneer mannen en vrouwen te maken krijgen met institutionele barrières in de academische wereld, maar ook over de noodzaak van deze institutionele barrières in de eerste plaats. 

*Noot van de redactie. In een eerdere versie van dit artikel stond in de intro dat Thijs Bol voor het afschaffen van cum laude is. Dat was te scherp geformuleerd en daarmee onjuist. Hij pleit in zijn onderzoek voor een debat in de wetenschap over cum laude promoties en genderongelijkheid.

Frans van Heest : 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK