‘Hbo-docenten willen meer aandacht voor duurzaamheid in curricula’

In het strategisch onderwijsbeleid van hogescholen wordt de urgentie van duurzaamheid steeds meer onderkend. Deze erkenning vloeit voort uit de toenemende klimaat- en milieu-uitdagingen waarmee onze samenleving wordt geconfronteerd. Onze studenten, de professionals van de toekomst, moeten worden uitgerust met de kennis, vaardigheden en attitudes om deze maatschappelijke uitdagingen aan te gaan en zelfs te leiden.
Het integreren van duurzaamheidsonderwerpen in het curriculum is daarbij van cruciaal belang: het maakt studenten bewust maakt van hun potentieel als gamechangers. Hoewel reeds veel vooruitgang is geboekt, zijn duurzaamheidsonderwerpen nog niet overal structureel op curriculumniveau ingebed. Dit leidt tot frustratie bij studenten en milieuactivisten, wat recentelijk zelfs resulteerde in bezettingen van verschillende hogescholen en universiteiten in Nederland, met een duidelijke oproep tot verankering van klimaatonderwerpen in het onderwijs.
Vinden hbo-docenten het ook belangrijk om duurzaamheidsvraagstukken in het curriculum te integreren? Hoe kunnen zij zelf bijdragen aan de verankering daarvan? In een kwantitatief onderzoek vroegen wij het aan 92 hbo-docenten. Hier delen we onze bevindingen.
Obstakels bij integratie duurzaamheid in curricula
De door ons ondervraagde docenten vinden het belangrijk dat studenten reflecteren op duurzaamheidsonderwerpen die relevant zijn voor hun toekomstige werkveld. Die duurzaamheidsonderwerpen zijn echter nog niet voldoende geïntegreerd in het onderwijs waaraan ze verbonden zijn, vinden de docenten. Eerder onderzoek laat eenzelfde gebrek aan integratie zien en noemt verschillende obstakels die docenten ervaren – bijvoorbeeld tijdsgebrek, gebrek aan financiering, gebrek aan draagvlak bij collega’s, management of studenten.
De nieuwsbrief is exclusief toegankelijk voor medewerkers van onze partners.
Het feit dat duurzaamheidselementen niet meewegen in accreditaties, benchmarks en wettelijke vereisten in professionele profielen van afgestudeerden vormt eveneens een obstakel voor de integratie van duurzaamheidsvraagstukken in het beroepsonderwijs. Onze bevindingen tonen aan dat de belangrijkste obstakels waarmee docenten worden geconfronteerd zich vooral afspelen op programmamanagementniveau. Het gebrek aan een duidelijke visie op de rol van duurzaamheid binnen de opleiding, andere prioriteiten in het curriculum en tijdsgebrek worden genoemd als belangrijke hindernissen voor de integratie van duurzaamheid. Dit benadrukt de cruciale rol van programmamanagers bij het leiden van de opleidingen.
Het belang van eigen initiatief
Om meer inzicht te krijgen in de resultaten van ons onderzoek, spraken we met 48 hbo-docenten in een online workshop tijdens de Groene Peper Week (mei 2023). Hier werden de bevindingen van ons onderzoek bevestigd. Uit de polls en discussies met de deelnemers bleek dat er aanzienlijke verschillen tussen opleidingen bestaan met betrekking tot het gevoelde belang van duurzaamheid in curricula en de mate waarin dit belang wordt vastgelegd in visiedocumenten of beleidsnotities.
Niettemin hangt veel van betrokken docenten af, blijkt uit ons onderzoek. Ongeacht de ‘sense of urgency’ en de verankering hiervan in het strategisch kader krijgen de duurzaamheidsvisie óf geen concrete uitwerking in het curriculum (papieren tijger) óf onvoldoende prioriteit bij beleidsmakers als betrokken docenten niet zelf het initiatief namen.
Het initiatief nemen om duurzaamheid te agenderen bij beleidsmakers kan vruchten afwerpen, zeggen docenten die vinden dat duurzaamheid onvoldoende plaatst krijgt binnen hun curricula. Dit kan door initiatief te nemen tot het integreren van duurzaamheidsonderwerpen binnen programmaonderdelen waarvoor docenten zelf verantwoordelijk zijn (span of control), maar ook door het initiatief tot het ontwikkelen van een bredere visie voor het totale programma te nemen.
Methodes om duurzaamheid sterker te verankeren
Voor beide routes benadrukten hbo-docenten het belang van het zoeken naar samenwerking met het werkveld en andere opleidingen of hogescholen (co-creatie). Gesprekken met het werkveld zorgen voor een beter inzicht in de specifieke duurzaamheidsonderwerpen die van belang zijn voor de professie. Door kennis en ervaringen te delen en samen te werken met andere opleidingen, hoeft niet iedereen zelf het wiel uit te vinden.
Co-creatie hoeft zich echter niet te beperken tot het werkveld en collega’s. Ook studentenparticipatie werd genoemd als een effectief middel om de gewenste verandering te bewerkstelligen. Studenten zijn belangrijke belanghebbenden in deze ontwikkeling en programmamanagers zijn doorgaans vatbaar voor de inbreng van studenten.
Docenten die werkten bij opleidingen waar duurzaamheid al goed is verankerd, gaven aan dat een structurele benadering zeer effectief is. Daarbij kan worden gedacht aan het instellen van duurzaamheidscommissies of het werken volgens standaarden zoals het Sustainable Higher Education-kader.
Reageren op dit stuk middels een ingezonden bijdrage? Neem contact op met de redactie via redactie@scienceguide.nl.
Ook het meten van het succes van zulk beleid werd vaak genoemd als een effectief middel om duurzaamheid sterker te verankeren. Certificering die volgt na een accreditatie op het gebied van duurzaamheid zou daartoe kunnen dienen.
Bijna alle docenten in ons onderzoek zagen de Sustainable Development Goals (SDGs) als een bruikbaar kader voor de integratie van duurzaamheidsthema’s in curricula. Wel werd opgemerkt dat het vertalen van deze algemene doelen naar persoonlijke doelen, bijvoorbeeld de Inner Development Goals (IDGs), studenten beter in staat stelt om hun persoonlijke bijdrage aan de SDGs concreet te maken.
Conclusie
Op curriculumniveau is nog veel terrein te winnen als het gaat om de integratie van duurzaamheidsonderwerpen. Een leidende rol van programmamanagers is hierbij noodzakelijk. Zij moeten een duidelijke visie formuleren, duurzaamheid prioriteit geven binnen het curriculum en voldoende tijd en middelen waarborgen.
Ook een bottom-up approach blijkt echter waardevol te kunnen zijn. Docenten spelen dan een belangrijke rol door initiatief te nemen binnen zowel hun eigen onderwijsonderdeel als op programmaniveau. Daarnaast is het leren van en co-creatie met het werkveld, studenten, andere opleidingen en zelfs andere hogescholen een effectieve manier om duurzaamheid te verankeren in het onderwijs.
Duurzaamheid als indicator bij de beoordeling (bijvoorbeeld een accreditatie) van programma’s en curricula is eveneens een route die door hbo-docenten als zeer waardevol wordt beschouwd. Zo kunnen hogescholen gehoor geven aan de roep om duurzaamheidsonderwijs en de professionals van de toekomst voorbereiden op de complexe uitdagingen die voor ons liggen.
Bronnen
- Deleye, M., Poeck, K. & Block, T. (2018). Duurzaamheid binnen universiteiten en hogescholen. Een multi-level perspectief op het Vlaamse Hogeronderwijssysteem. https://publicaties.vlaanderen.be/view-file/27827
- Lambrechts, W., Van den Haute, H., & Vanhoren, I. (2009). Duurzaam hoger onderwijs: appel voor verantwoord onderrichten, onderzoeken en ondernemen. Leuven: Lannoo Campus.
Meest Gelezen
De student als consument maakt vrouwelijke docenten extra kwetsbaar
Bekostiging per student in het hbo en wo gaat dalen
Dijkgraaf wil zijn waaier doortrekken naar het onderzoek in het hbo en mbo
Fel debat over internationalisering tekent zich af in hoger onderwijs
VVD ruilt kennisgeld Groeifonds in voor fossiel belastingvoordeel
