Minister kan maar weinig kanten op in hoofdpijndossier verengelsing
Uit een uitgebreid WOO-verzoek van meer dan 700 pagina’s, inclusief materiaal uit de afgelopen maanden, blijkt dat hoger-onderwijsinstellingen worstelen met nieuwe taalmaatregelen waarop de minister zinspeelt. Koepelorganisatie Universiteiten van Nederland (UNL) is tegen het invoeren van wettelijke taalnormen: universiteiten vrezen een afname van het aantal studenten en daarmee gepaard gaande bezuinigingen. UNL bepleit daarom meer ruimte voor maatwerk per instelling.
Liever dan stoppen met Engelstalige opleidingen willen universiteiten kunnen selecteren op de nationaliteit of kwaliteit van studenten. Ambtenaren van OCW waarschuwen de minister echter dat een aanzienlijk aantal universitaire opleidingen mogelijk weer het Nederlands als onderwijstaal moet hanteren.
Als er maar ruimte blijft voor maatwerk
In het hbo maakt men zich vooral zorgen over het huidige niveau van de Nederlandse taalvaardigheid bij de studenten. De Vereniging Hogescholen heeft zelf geen uitgesproken standpunt over de verengelsing, als er maar ruimte blijft voor maatwerk, zoals OCW-ambtenaren noteren in hun memo’s voor de minister.
Als het aan de Kamer ligt, mogen universiteiten nog maar bij hoge uitzondering bacheloropleidingen in het Engels aanbieden. In een Kamerbrief uit april deelde de minister voornamelijk verkennende ideeën over mogelijke maatregelen, maar concrete stappen die universiteiten en hogescholen kunnen treffen bleven vooralsnog uit. Volgende week staat er wel een debat over deze maatregelen gepland. Daarbij zal de minister met een gedetailleerdere uitwerking komen, heeft hij beloofd.
Het WOO-verzoek maakt erg duidelijk hoe lastig de positie is waarin de minister zich bevindt. Zo kan een capaciteitsbeperking voor het groeiend aantal Engelstalige opleidingen de toegankelijkheid van het hoger onderwijs voor Nederlandse studenten onder druk zetten. Universiteiten en de VVD pleiten echter wel voor een ‘noodfixus’; daarbij zou dan niet alleen op nationaliteit maar ook op kwaliteit worden geselecteerd.
Uitwijken naar het buitenland
Dat zou kunnen betekenen dat Nederlandse studenten naar het buitenland moeten uitwijken om de studie van hun keuze te volgen, wordt in de memo’s opgemerkt. Dat zet opnieuw de toegankelijkheid op het spel en zal kritiek opleveren van linkse partijen zoals de PvdA en GroenLinks, zo voorspellen de OCW-ambtenaren. Het alternatief kan echter hetzelfde resultaat opleveren: als de minister echter niets doet, zullen universiteiten een numerus fixus invoeren, wat de toegankelijkheid evengoed onder druk zet.
Een mogelijke oplossing kan worden gevonden door meer opleidingen uitsluitend in het Nederlands aan te bieden, wat de instroom van internationale studenten zal beperken. Deze maatregel is echter in strijd met het Europees recht als het specifiek wordt gebruikt om de capaciteit te beperken. Wordt de maatregel ingezet ter bescherming van het Nederlands als wetenschapstaal, dan is het wel mogelijk.
Die verandering zou wetenschappers aansporen om vaker in het Nederlands te publiceren en meer Nederlandstalige wetenschappelijke boeken te schrijven, wat de band tussen universiteit en maatschappij versterkt, aldus de ambtenaren. Ook zouden wetenschappelijke debatten op de universiteit vaker in het Nederlands moeten plaatsvinden om de maatschappelijke impact van universiteiten te vergroten.
Om de uiteindelijke wetgeving beter af te stemmen met onderwijskoepels en studentenorganisaties, heeft de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) een reeks bijeenkomsten over het onderwerp internationalisering georganiseerd. Daartoe heeft de NSOB een breed gezelschap van professionals uit het hoger onderwijs en andere betrokkenen uitgenodigd. De verslaglegging van deze gesprekken biedt interessante observaties.
Eenkennige Nederlandse studenten
Nederlandse studenten kiezen vaak een Engelstalige opleidingen om hun Engels te verbeteren, maar zijn doorgaans minder geïnteresseerd in hun niet-Nederlandse studiegenoten, wordt rond het thema ‘International Classroom’ opgemerkt. Dat is problematisch is voor de international classroom.
De belangrijkste kwestie rond internationalisering blijft echter de taal. Door voortdurende verengelsing staat het Nederlands als wetenschapstaal steeds meer onder druk, zo staat in de NSOB-notitie. Dit is bijvoorbeeld te zien aan het verdwijnen van opleidingen zoals Nederlandse Taal- en Letterkunde, maar ook aan de afname van Nederlandstalige wetenschappelijke boeken en artikelen.
Eindtermen voor taalvaardigheid
Bovendien werkt verengelsing juist in het nadeel van studenten die afzien van een studie omdat deze in het Engels wordt aangeboden. Dat speelt met name voor stapelaars (studenten die van het mbo of hbo komen) en studenten met een migratieachtergrond. Ook de afnemende Nederlandse taalvaardigheid van studenten levert echter problemen op, blijkt uit de NSOB-gesprekken.
Een van de geciteerde deelnemers zei zelfs dat driekwart van de studenten die zich inschrijven aan de hogeschool waaraan diegene werkt, niet beschikt over het vereiste taalniveau. Met name op het gebied van schrijfvaardigheid zijn de problemen ernstig. Wordt het schrijven in het Nederlands al steeds uitdagender voor veel studenten, de verengelsing versterkt dat: het geeft studenten onvoldoende gelegenheid om hun taalvaardigheid in het Nederlands tijdens hun studie te verbeteren. Zo zijn er op universiteiten zelfs studenten te vinden die basale taalfouten met betrekking tot lidwoorden maken, bleek uit de gesprekken. Daarbij werd de vraag gesteld of het hoger onderwijs, net als het voortgezet onderwijs, eindtermen voor taalvaardigheid zou moeten gebruiken.
Vrees voor minder kwaliteit bij Nederlandse variant
Met de betrekking tot selectie en toegankelijkheid wordt voorgesteld om ook een Nederlandstalig traject aan te bieden naast een selectief Engelstalige traject. Die optie geniet de sterke voorkeur van universiteiten. Wel bestaat de vrees dat het Nederlandstalige traject van mindere kwaliteit zal zijn en dat het moeilijk zal zijn om voldoende Nederlandse studenten aan te trekken.
Door de selectie op kwaliteit kan het Engelstalige traject tevens meer kwaliteit uitstralen. Trekt dit Nederlandse studenten aan, dan staat de toegankelijkheid voor hen onder druk: het zou kunnen dat buitenlandse studenten wel door de selectie komen en zij niet. Dan kan ertoe leiden dat Nederlandse studenten moeten uitwijken naar het buitenland omdat de gewenste studieplaats in eigen land is vergeven aan een buitenlandse student.
Het centraal plaatsen van buitenlandse studenten over verschillende beperkte opleidingsplaatsen in het land wordt overigens als weinig kansrijk beschouwd. Buitenlandse studenten willen juist studeren aan universiteiten die hoog staan op internationale rankings.
Arbeidsmarkt een kans voor Engelstalig aanbod
In het verleden verzocht OCW de koepels dringend om tot concrete afspraken over de macrodoelmatigheid van bestaande opleidingen in relatie tot de arbeidsmarktbehoeften te komen. Er moest, kortom, worden geïnventariseerd op de bestaande opleidingen nog aansloten op de vraag vanuit de arbeidsmarkt. Dat lukte de koepels toen echter niet of nauwelijks.
Ironisch genoeg gebruiken ze die behoefte van de arbeidsmarkt nu wel als argument om Engelstalige opleidingen te behouden. Met name in krimpregio’s is er een dringende noodzaak om studenten op te leiden voor specifieke beroepen en het Engelstalig opleidingsaanbod af te stemmen op die behoeften, zo zeggen de instellingen.
Overigens bevat een bestuursakkoord van juli 2022 tussen de minister en UNL de afspraak om zeer terughoudend te zijn met zowel het wijzigen van de onderwijstaal van opleidingen en als het aanbieden van nieuwe Engelstalige opleidingen. De praktijk lijkt die afspraak maar moeizaam te volgen, zo blijkt uit de aanvragen bij de CDHO. Waar vorig jaar – zonder bestuursakkoord – nog 70 procent van de aanvragen voor nieuwe wo-opleiding Engelstalige opleidingen betrof, is dat sinds de bestuursafspraken slechts gedaald naar 60 procent van nieuwe wo-opleidingen.