“Wikken en wegen is de kern van ons vakgebied”

Interview | de redactie
20 juni 2023 | Na jaren van aandacht voor het individu proberen Fontys-lectoren Maja Ročak en Mariël van Pelt de collectieve kant van sociale veerkracht weer in de Social Work-opleiding te krijgen. Dat vraagt om manoeuvres in spanningsvelden – zoals bijna alles in het sociaal werk, vertellen ze. “Wikken en wegen is geen brevet van onvermogen, het is de kern van ons vakgebied.”
Fontys-lectoren Maja Ročak en Mariël van Pelt.

In een tijd van individualisering de nadruk leggen op het collectief: het is de schone uitdaging van Maja Ročak en Mariël van Pelt, duo-lectoren bij het lectoraat Sociale Veerkracht van Fontys. Hun lectoraat is gekoppeld aan de opleiding Social Work en de Ad-opleiding Ervaringsdeskundigheid in Zorg en Welzijn

“Dat betekent dat we praktijkgericht onderzoek doen naar sociale vraagstukken in de regio van onze hogeschool en het handelen van sociaal professionals daarbij”, vertelt Ročak. “We zien het als een van onze belangrijkste doelen om de kennis uit het onderzoek te laten landen in het onderwijs. Daarom is het fijn dat we nauw betrokken zijn bij de opleiding. Zo hebben we zitting in het MT van ons instituut en is er goede samenwerking met de curriculumcommissie.”

Tegenslag is niet evenredig verdeeld

Veerkracht is een populair begrip, weten beide lectoren. “Het gaat om het omgaan met en staande blijven bij tegenslag, of dat nu acuut is, bijvoorbeeld bij een natuurramp, of chronisch, bijvoorbeeld bij armoede.” Tegenslag is echter niet evenredig verdeeld in onze samenleving, net zo min als de hulpbronnen voor veerkracht.

“Daar ligt ons beginpunt”, zegt Ročak. “Vervolgens richten we ons vooral op sociale veerkracht in deze geïndividualiseerde samenleving. Daarbij gaat het om de hulpbronnen die je in je omgeving hebt. Onze blik is dus ook collectief en institutioneel gericht. Waarom en hoe zijn sommige gemeenschappen in onze samenleving meer of minder veerkrachtig dan anderen?”

Sociaal werkers komen niet toe aan collectief

De aandacht voor de collectieve kant van sociale veerkracht is in het sociaal domein, mede door de decentralisatie vanaf 2015, in de vergetelheid geraakt, vertelt Van Pelt. “Door de verdere decentralisatie zijn veel sociaal werkers in wijk- en buurtteams terechtgekomen. Zo zouden ze zichtbaar en actief in de wijk kunnen zijn en zich kunnen bezighouden met het collectief, was het idee. In de praktijk is echter gebleken dat veel sociaal werkers vooral bezig zijn met individuele hulp- en ondersteuning. Door onder andere de grote caseload (het aantal inwoners en vragen waarmee ze moeten werken), komen ze niet toe aan collectief werken.”

“De beloften van de decentralisatie zijn gewoon niet ingelost.”

Veel wijkteams komen zodoende helemaal niet toe aan echte wijkonderzoeken om te kijken wat inwoners en gemeenschappen beweegt, welke krachten en talen aanwezig zijn, en of en hoe sociaal werkers dat kunnen versterken. Bovendien zijn de sociaal werkers die daarvoor vroeger werden opgeleid (de opbouwwerkers) lang niet altijd in wijkteams terechtkomen, schetst Van Pelt. “De beloften van de decentralisatie zijn gewoon niet ingelost.”

Oog voor collectief om kosten te drukken

Dat besef zit inmiddels bij velen tussen de oren, zien beide lectoren, maar een oplossing is niet zomaar gevonden. Ročak en Van Pelt spannen zich in ieder geval in om het collectieve van sociale veerkracht in de opleiding Social Work van Fontys te krijgen. “Niet alleen door het te thematiseren, ook door de kennis daarover weer een plaats in het curriculum te geven.”

Ook bij Social Work-opleidingen elders in het land is behoefte aan dit perspectief. Tegelijkertijd wordt er nu wel heel veel van het collectief verwacht – en ook nog eens met een erg instrumentele insteek. 

“Ja, zaken zoals veerkracht, een wijkaanpak of samenlevingsopbouw staan weer op de kaart. Het wordt echter sterk gekoppeld aan het voorkomen van zorg, dus niet gezien als waarde in zichzelf”, zegt Van Pelt. “Als we het maar in de sociale basis oplossen en mensen meer voor elkaar gaan doen, kunnen we preventief werken en veel zorgkosten voorkomen, zo is de gedachte.” 

Het spanningsveld voor sociaal werkers

Hoewel die vlieger inderdaad ten dele opgaat, zijn er dan wel goede randvoorwaarden nodig, aldus de lectoren. “Als je gemeenschappen belangrijk vindt, vraagt dat om gemeenschapsgericht leiderschap; je moet het dan daar laten gebeuren, en niet proberen te sturen van bovenaf. Als je met een indicatorenlijstje naar inwoners toestapt en verwacht dat ze het zus of zo gaan doen, werkt dat niet.”

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De nieuwsbrief is exclusief toegankelijk voor medewerkers van onze partners.

Een dergelijke aanpak gaat gepaard met conflicten, aldus Van Pelt. “Ook machtsverhoudingen zijn een aspect. Dat proberen we onze professionals in opleiding te leren. Hoe ga je ermee om als er duidelijk geen gelijke machtsverdeling is? Hoe krijg je het zwakkere perspectief dan duidelijk in beeld?” 

Sociaal werkers begeven zich sowieso vaak in een spanningsveld, vult Ročak aan. “Enerzijds werken ze voor hun opdrachtgever, bijvoorbeeld de gemeente, en tegelijkertijd moeten ze dicht bij de burger staan en signaleren wat er gebeurt. Hoe laveer je in dat spanningsveld?” 

Opzoeken van ervaringskennis

Die vraag naar macht en representatie is eveneens belangrijk in hun onderzoek, zegt Van Pelt. “Daarin willen we ook ervaringskennis meenemen en het onderzoek sámen met mensen uitvoeren.” Binnen het sociaal domein hecht men steeds meer belang aan de kennis van ervaringsdeskundigen, zeggen beide lectoren. Zelf proberen ze die groep op meerdere manieren te bereiken.

“We werken bijvoorbeeld samen met het werkveld in zogenaamde professionele werkplaatsen. Daarmee zitten we dan op een plek waar de mensen uit een wijk naartoe komen. Op die manier krijgen we hen dus te spreken. Daarnaast willen we meer werken met bijvoorbeeld het ophalen van verhalen en beelden, maar ook doen aan community organizing, het organiseren van tegenspraak, et cetera.”

Idealiter zijn mensen met ervaringskennis bij elke fase van een onderzoek betrokken, zeggen de lectoren. “Dus bij het maken van het ontwerp, bij het verzamelen van data en bij de analyse. Daarmee experimenteren we nu al, maar ik denk dat daar nog kansen liggen; we moeten ons daarvoor nog meer inspannen”, aldus Ročak.

Sociaal werkers maken voortdurend afwegingen

Het belang van sociale veerkracht is duidelijk. Hoe dat bereikt wordt, is minder duidelijk. Dat schrikt Ročak en Van Pelt niet af. “Dat hoort bij het praktijkgericht onderzoek van een hogeschool”, aldus Ročak. Tegelijkertijd is er al veel kennis beschikbaar over goede aanpakken, vult van Pelt aan. “Die kennis moet echter beter worden gedeeld. We moeten kleinschalige, succesvolle initiatieven uit context tillen en kijken hoe we de kennis daaruit elders kunnen toepassen. Die kennisdeling zien we echt als een van onze taken.” 

Tegelijkertijd vertellen ze studenten dat ze de onzekerheid niet moeten vrezen. “Je moet in dit werk met allerlei factoren rekening houden. Zo vertellen we het liefst al zo vroeg mogelijk in de opleiding dat sociaal werk zowel individueel, collectief als structureel benaderd kan worden. De ene benadering hoeft echter de ander niet uit te sluiten. Je moet daartussen echter voortdurend afwegingen maken. Die complexiteit hoort bij ons werk”, aldus Van Pelt. “Wikken en wegen is geen brevet van onvermogen, het is de kern van ons vakgebied.”

Dit spreekt beleidsmakers aan

Niet alleen voor studenten en sociaal werkers kunnen de losse eindjes moeilijk zijn, ook gemeenten die een collectieve aanpak willen stimuleren worstelen vaak met de organisatie daarvan. Ročak en Van Pelt denken regelmatig mee bij zulke trajecten. De naam van het lectoraat is daarbij niet ongunstig, denkt Ročak.

“’Sociale veerkracht’ straalt een positieve benadering uit; het stapt af van dat pathologiserende en biedt kansen voor een versterkende of emanciperende aanpak. Dat zijn termen die ook beleidsmakers aanspreken, dus dat helpt ons om met hen in gesprek te komen.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK