Duitsland kan misschien meebetalen aan huisvesting studenten, dacht OCW
Naast de reeds bekende maatregelen waarmee minister Dijkgraaf de internationalisering van het hoger onderwijs onder controle wilde brengen, wilde OCW graag in gesprek met Duitsland over de instroom van Duitse studenten, blijkt uit de stukken.
Jurisprudentie om studenten uit Duitsland te weren
De instroom van ruim 22.000 Duitse studenten heeft nogal gevolgen voor Nederland, bijvoorbeeld waar het huisvesting betreft. Daarom wilde OCW, samen met het ministerie van Buitenlandse Zaken, in Europa verkennen of Duitsland kan meebetalen aan faciliteiten en huisvesting voor de Duitse studenten in Nederland.
Opvallend genoeg wordt ook jurisprudentie uit Oostenrijk genoemd. Hoger-onderwijsinstellingen in Europese lidstaten mogen studenten uit eigen land niet anders behandelen dan studenten elders uit de EER, maar Oostenrijk heeft van de Europese Commissie een uitzondering gekregen. Bij de geneeskundige opleidingen in het Alpenland mogen Duitse studenten worden geweerd “vanwege het ‘verdringen van Oostenrijkse’ studenten en de effecten op de medische sector in Oostenrijk”, staat in de stukken. Die uitzondering kwam nadat bleek dat Duitsland geen bilaterale afspraken wilde maken.
Mocht Duitsland ook met Nederland geen afspraken willen maken, dan zou deze jurisprudentie het weren van Duitse studenten misschien wel mogelijk maken.
Niet beheersen Nederlands doet buitenlandse studenten vertrekken
Het zal weinigen in het hoger onderwijs zijn ontgaan dat minister Dijkgraaf van zins was het Nederlands weer als voertaal te hanteren en het aantal Engelstalige vakken te beperken. Een van de daartoe aangevoerde redenen is de ‘blijfkans’ van buitenlandse studenten.
De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.
Momenteel woont gemiddeld vierentwintig procent van de buitenlandse studenten vijf jaar na afstuderen nog in Nederland. Onder EER-studenten ligt dat percentage lager dan onder niet-EER-studenten (respectievelijk 19 en 38 procent). Als reden om niet in Nederland te blijven noemen buitenlandse studenten het gebrek aan huisvesting en de geringe binding met Nederland doordat ze de Nederlandse taal niet beheersen.
‘Taal’ is dan ook één van de vijf ‘knoppen’ waarmee de instroom van buitenlandse studenten kan worden gereguleerd, zegt OCW in de gepubliceerde stukken. “Meer Nederlandstalige of meertalige opleidingen heeft waarschijnlijk veel effect op de instroom van internationale studenten (en de blijfkans van degenen die wel komen)”, aldus OCW. Volgens de Europese regels mag taal echter niet worden gebruikt om de instroom van studenten te beperken. Daarom moet bij zo’n maatregel de nadruk liggen op het behoud van het Nederlands als onderwijs- en wetenschapstaal, benadrukken de ambtenaren.
Noodfixus beperkt effectief
De overige ‘knoppen’ zijn numeri fixi, bestuursafspraken, centrale regie en het collegegeld. In de denklijn van Dijkgraaf zouden bestuursafspraken als stoplap fungeren in afwachting van verdere regelgeving of sturing vanuit een nationaal regieorgaan. Ten aanzien van numeri fixi wordt aan de ministerraad meegegeven dat hoger-onderwijsinstellingen bij een fixus voor Engelstalige opleidingsvarianten geen onderscheid mogen maken tussen Nederlandse en EER-studenten.
Een ‘noodfixus’ voor studenten van buiten de EER is ook geen wondermiddel: “capaciteitsmaatregelen gericht op niet-EER studenten hebben een beperkt effect; 2/3e van de internationale studenten komt uit de EER.”
Duitsland veruit grootste leverancier
In de stukken staan veel gegevens die reeds bekend zijn, maar die niet vaak zo overzichtelijk op één plaats staan. Zo blijkt Duitsland ruim koploper instroom te zijn; op de tweede plaats staat Italië met ruim 7.600 studenten in Nederland. Vanuit de EER zijn Roemenië, Spanje en België de nummers drie tot en met vijf op de ranglijst studentenleveranciers. Topleveranciers van buiten de EER zijn respectievelijk China, India, VS, Turkije en Indonesië.
De instroom vanuit de EER (dus twee derde van de buitenlandse studenten) loopt vooral naar de Universiteit Maastricht, de UvA, de Rijksuniversiteit Groningen, de Erasmus Universiteit Rotterdam, de Universiteit Utrecht en de Universiteit Leiden. Ongeveer de helft van de Maastrichtse studenten komt uit het buitenland, waarbij respectievelijk vierendertig en veertien procent van deze groep komt uit buurlanden Duitsland en België.
Meest Gelezen
Masterstudenten in het hbo worstelen met academisch schrijven en onderzoek
“Ik zal niet de meest populaire onderwijsminister zijn”
Stop met studentevaluaties: ze bedreigen de academische vrijheid
“Langstudeerboete raakt kern van hoger onderwijs”
CvB Erasmus Universiteit weigert tweetalig te vergaderen met medezeggenschap