De muren tussen mbo en hbo moeten doorbroken worden voor betere doorstroom
In de regio Drechtsteden-Gorinchem bieden twee vmbo-scholen en een mbo-instelling sinds 2014 een versnelde doorlopende leerroute aan in met de route ‘Talentontwikkeling Techniek’ (TOT-route). De TOT-route is een versnelde leerroute binnen het mbo en speciaal ontworpen voor studenten met een relatief hoog cognitief niveau en een praktijkgerichte oriëntatie. De speciale route moet deze studenten een soepele doorstroom naar het hbo bieden.
Kwantitatief en kwalitatief onderzoek
Ook het Groene Lyceum (hGL) biedt sinds 2007 landelijk een versnelde doorlopende leerroute vmbo-mbo aan, met doorstroom naar het hbo als doel. Onderzoekers van het Kohnstam Instituut, Wageningen Universiteit en de Hogeschool Rotterdam hebben onderzoek gedaan naar het studiesucces en doorstroom binnen zulke routes. Zij hebben het studiesucces en de ervaringen van studenten en docenten zowel kwantitatief als kwalitatief onderzocht.
Inmiddels heeft een substantieel aantal studenten de betrokken doorlopende leerroutes doorlopen. Daardoor kan grondig onderzoek worden gedaan naar doorstroom richting en studiesucces op het hbo in vergelijking met doorstroom richting het hbo via reguliere mbo4-trajecten of de havo-route.
Vaker doorstroom naar het hbo
De onderzoekers ontdekten dat relatief meer hGL-studenten kiezen voor een hbo-opleiding dan studenten uit de TOT. De keuze voor TOT is dan vaak ook ingegeven door vakinhoudelijke interesse van studenten, en niet zozeer door de wens door te stromen naar het hbo – iets waarvoor hGL-studenten juist wel gemotiveerd zijn. Desalniettemin zien de onderzoekers dat TOT-studenten vaker doorstromen naar hbo-opleidingen (zowel de Associate degree als de bachelor) dan reguliere mbo-studenten, maar minder vaak dan havisten in dezelfde regio Drechtsteden. Bij hGL-studenten is de doorstroom richting het hbo groter dan bij zowel reguliere mbo-studenten als havisten, zagen de onderzoekers.
Na toetreding tot het hbo is er qua propedeuse-rendement geen verschil tussen hGL- en TOT-studenten zichtbaar. Voor TOT-studenten ligt het rendement na zowel één als twee jaar wel hoger dan bij reguliere mbo-studenten én havisten in de regio. Voor hGL-studenten zien de onderzoekers dat het rendement hoger is dan reguliere mbo-studenten maar niet hoger dan havisten in de regio. Dat is opvallend: gezien hun algemene motivatie zou men kunnen verwachten dat hGL-studenten beter voorbereid het hbo betreden dan TOT-studenten. Daartegenover staat dat de TOT-route in het algemeen minder gericht is op doorstroom naar het hbo. TOT-studenten die dat wél doen, zijn mogelijk extra gemotiveerd.
De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.
De onderzoekers kunnen op basis van de gegevens een aantal voorzichtige conclusies trekken. Het lijkt erop dat binnen de beroepskolom (vmbo-mbo-hbo) zowel TOT als hGL-studenten vaker kiezen voor het hbo dan havisten. TOT-studenten kiezen echter minder vaak voor het hbo dan hGL-studenten.
Deze studenten doen het over het algemeen beter
In termen van aantallen lijken de speciale leerroutes de overgang tussen mbo en hbo te versoepelen. Ook na de overgang naar het hbo lijken de gevolgen van deelname aan een versnelde route door te werken. De onderzoekers zien dat studenten uit zowel de TOT- als de hGL-route over het algemeen betere resultaten overleggen in zowel propedeuserendement als welbevinden als zij worden vergeleken met hbo’ers die via de havo-route of het reguliere mbo zijn ingestroomd.
De TOT-route heeft van 2016 tot 2019 het hoogste percentage studenten afgeleverd dat doorstroomde naar het hbo. Hoewel de oorsprong van deze versnelde route gelegen was in de behoefte van het regionale bedrijfsleven – meer technici op de arbeidsmarkt – bleek het aangepaste onderwijs goed te passen bij de specifieke doelgroep, aldus de onderzoekers
Professionalisering van docenten
Toch kan er een reeks dingen beter, schrijven de onderzoekers. Zo is het belangrijk om bij een doorlopende leerlijn studievaardigheden te ontwikkelen. Daarbij gaat het om bijvoorbeeld het plannen van zelfstandig studeren, het gericht oefenen van het Nederlands en het samenwerken bij groepsopdrachten. Dat moet een centrale plek krijgen binnen een vakleerlijn. Professionalisering van docenten die betrokken zijn bij een doorstroomprogramma op het gebied van studievaardigheden (‘leren leren’) is daarbij essentieel.
Havisten en mbo-studenten lijken met verschillende doelstellingen aan een hbo-opleiding te beginnen. Mbo-studenten lijken het hbo vaker als een instrumentele stap te zien voor hun loopbaan. Zij hebben al een diploma met doorgaans hoge kansen op de arbeidsmarkt. Havisten lijken hun studiekeuze meer te baseren op interesse en lijken nog in een vroeger stadium van hun ontwikkelingsproces tot beroepsbeoefenaar te verkeren. Het is zaak gehoor te geven aan die verschillende doelen en studenten daarin te begeleiden, schrijven de onderzoekers.
Mbo-docenten en hbo-docenten moeten samenwerken
Zij pleiten ook voor samenwerking tussen mbo- en hbo-studenten in goed ontworpen en passende projecten waarbij het leren kennen van elkaars werelden centraal staat. Laat hbo- en mbo-docenten samen kalibreren op de opdracht en op het portfolio en betrek hbo-docenten bij het mbo-examen zodat bepaald kan worden of studenten het leren en werken op hbo-niveau aankunnen, zo adviseren de onderzoekers.
Daarnaast moet er ten behoeve van de studenten gewerkt worden aan een cultuur van samenwerken én samen leren. Zet daarbij in op het stimuleren van de professionele dialoog tussen alle samenwerkende partijen en op alle niveaus, luidt het advies. Hierbij is het belangrijk om een gemeenschappelijke taal en beeld te ontwikkelen over de opleidingstrajecten.
Management moet doorstroombeleid doorleven
Ook het management moet achter zo’n samenwerking staan, schrijven de onderzoekers. Een duidelijk door het management in woord en daad gedragen doorstroombeleid is volgens hen essentieel voor het succes van het doorstroomprogramma. Als het management de ontwikkeling van studenten centraal stelt, vertaalt dat zich in intensieve samenwerking tussen docenten aan beide kanten van de onderwijsoverstap en arbeidsmarkt.