Minister koopt tijd met wet internationalisering en hoopt op zelfregie bij koepels
In de zomer van 2022 kwamen minister Dijkgraaf, de Vereniging Hogescholen en de Universiteiten van Nederland (UNL) tot een belangrijk bestuursakkoord. Dit akkoord omvatte duidelijke afspraken om de toename van nieuwe Engelstalige studieprogramma’s aan Nederlandse universiteiten te temperen en de actieve werving van internationale studenten te beperken. Al snel bleek echter dat universiteiten zich niet strikt de afspraken hielden. Dit zorgde voor aanzienlijke onvrede in de Tweede Kamer, vooral tijdens de behandeling van de begroting van het ministerie van OCW in november vorig jaar.
Effectiever indammen
De situatie leidde tot een reeks ontwikkelingen waarbij minister Dijkgraaf zich genoodzaakt zag een wetsvoorstel in te dienen om de instroom van internationale studenten te beperken. De urgentie van deze stap nam toe toen Pieter Omtzigt zich actief met de kwestie ging bemoeien. Hij kreeg brede steun vanuit de Kamer om de reeds in voorbereiding zijnde wet aan te scherpen. Het doel was om de toestroom van internationale studenten effectiever in te dammen, mede omdat de eerder gemaakte afspraken met de onderwijskoepels in de praktijk weinig zichtbare effecten hadden.
Minister Dijkgraaf heeft in zijn concept-wetsvoorstel van deze zomer bewust ruimte opengelaten voor zelfregie binnen de onderwijssector. Recent heeft hij de onderwijskoepels opnieuw aangesproken met het verzoek om zelfregulerende maatregelen te treffen voor de beperking van de instroom van internationale studenten. “Ik doe een beroep op de onderwijsinstellingen om hun verantwoordelijkheid te nemen voor het realiseren van een duurzame balans in de internationalisering. Dit vereist een gezamenlijke inspanning en gerichte samenwerking, zowel van hogescholen als universiteiten”, schreef Dijkgraaf in een brief aan de Tweede Kamer.
Vertraging zoveel mogelijk beperken
Nu heeft de minister besloten een moment van bezinning in te lassen: hij wacht op een advies van de Onderwijsraad over het wetsvoorstel voordat hij het indient. Dit advies wordt medio januari verwacht. Hierdoor is het niet langer mogelijk om het wetsvoorstel nog dit jaar in te dienen, zoals door de Kamer in september werd verzocht. “Gezien de potentieel ingrijpende impact van de maatregelen heb ik besloten het aangepaste concept van het wetsvoorstel ter advisering voor te leggen aan de Onderwijsraad. Ik heb het adviesorgaan verzocht om uiterlijk op 15 januari hun advies af te ronden, om vertraging in het wetgevingsproces zoveel mogelijk te beperken”, aldus Dijkgraaf.
Toen de Onderwijsraad dit vorige week bekendmaakte, werd de boodschap niet overal met enthousiasme ontvangen. In het bijzonder de Gideonsbende die al jaren strijdt tegen de verengelsing van het hoger onderwijs reageerde kritisch op deze aankondiging.
Er worden al nauwelijks meer nieuwe wo-bachelors gestart
In een recent verstuurde, gedetailleerde brief aan de onderwijskoepels heeft minister Dijkgraaf verder uitgewerkt wat hij verwacht van de zelfregie binnen de sector. Hij benadrukt opnieuw het belang van het niet opstarten van nieuwe Engelstalige bacheloropleidingen. Deze aanpak lijkt al vruchten af te werpen, aangezien de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs (CDHO) het afgelopen jaar nauwelijks aanvragen voor nieuwe wo-bachelors heeft ontvangen, en vrijwel helemaal geen aanvragen voor Engelstalige wo-bachelors.
Bovendien verlangt de minister een uitgebreid overzicht van alle opleidingen. Daaruit moet duidelijk worden welke opleidingen Nederlandstalig, Engelstalig of meertalig zijn. Dit overzicht zal als een nulmeting fungeren; OCW weet momenteel namelijk niet exact hoe vaak het Engels als voertaal wordt gebruikt bij universitaire opleidingen.
De eerder gestelde strenge eis dat slechts een derde deel van alle bacheloropleidingen in het Engels mag worden gegeven, is niet opgenomen in de brief aan de koepels. In plaats daarvan wordt gestreefd naar “toewerken naar een nieuwe balans in het opleidingsaanbod, waarbij het uitgangspunt is dat in het geval van verwant aanbod in ieder geval minimaal één Nederlandstalige opleiding of traject toegankelijk is. Bij opleidingen/trajecten waar er veel van zijn, ligt het voor de hand dat het aantal Nederlandstalige opleidingen/trajecten hoger ligt.”
Mogelijkheden voor een gerichte wervingsstrategie
Verder geeft de minister aan dat hij onderwijsinstellingen weer de mogelijkheid wil bieden om gericht internationaal studenten te werven. Dit was eerder door een motie van de Tweede Kamer verboden totdat er nieuwe afspraken gemaakt zouden worden met de minister. Met de huidige zelfregieplannen lijken deze nieuwe afspraken in zicht, waardoor instellingen binnenkort weer mogen beginnen met het werven van internationale studenten. De minister ziet hierin kansen: “In uw aanpak voor zelfregie zie ik mogelijkheden voor een gerichte wervingsstrategie, waarbij nationaal en sectoraal wordt samengewerkt. Gerichte werving van internationale studenten kan immers ook de kwaliteit van opleidingen verhogen.”
Tot slot benadrukt Dijkgraaf de noodzaak van een goed governancemodel. Dit is essentieel om te laten zien hoe kritische keuzes tot stand komen en hoe eventuele geschillen worden opgelost, betoogt hij. “Voor een goede borging van zelfregie is de inrichting van een proces en governance van belang. Hiermee wordt aantoonbaar hoe kritische keuzes goed afgestemd tot stand komen en hoe eventuele geschillen beslecht worden via een gedragen beslisstructuur. Ik verzoek u daarbij tevens te schetsen hoe u daarbij afstemming tussen de verschillende bestuurslagen, studenten(organisaties) en personeelsvertegenwoordiging ziet.”
Het begin van volgend jaar belooft spannend te worden in het licht van deze zelfregie en de tweesporige aanpak van de minister. De recente gebeurtenissen in het parlement hebben aangetoond dat de plannen van het demissionaire kabinet momenteel minder gewicht in de schaal leggen, vooral nu de coalitiepartijen slechts veertig zetels in de Kamer bezetten.