‘OCW moet meer verantwoordelijkheid nemen voor onderwijs in gevangenissen’

Nieuws | de redactie
23 januari 2024 | Het onderwijs in gevangenissen zou beter onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) in plaats van het Ministerie van Justitie en Veiligheid kunnen vallen. Deze verschuiving kan de kwaliteit van het onderwijs verhogen en gedetineerden meer mogelijkheden bieden voor hoger onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs.

Nelson Mandela zei ooit: “Dat niemand een natie echt kent, totdat men in zijn gevangenissen heeft gezetenEen natie moet niet beoordeeld worden op hoe het zijn beste burgers behandelt, maar zijn slechtste.” Nederland toont aan dat het aanzienlijk investeert in onderwijs voor gevangenen, zegt Chester Lee, onderzoeker aan Kasteel Well, de Nederlandse afdeling van het private Amerikaanse Emerson College. Hij stelt dat de christelijke mentaliteit in Nederland een belangrijke rol speelt in het rehabilitatieproces van gedetineerden. Dit komt tot uiting in de onderwijsmogelijkheden die aan hen worden geboden. 

Belangrijke rol van onderwijs voor terugkeer in de samenleving 

In een recente boek ‘Unlocking Learning: International Perspectives on Education in Prison’, staat het hoofdstuk ‘Learning behind Bars: Education and Reintegration in Dutch Prisons’. Daarin wordt de cruciale rol van onderwijs in Nederlandse gevangenissen belicht. Dit onderzoek, uitgevoerd tussen 2021 en 2022, benadrukt hoe onderwijs bijdraagt aan de re-integratie van gedetineerden. 

Word abonnee!

Alleen met uw bijdrage kan ScienceGuide bestaan. Word abonnee voor slechts €85 per jaar (incl. 9% BTW), ontvang 50 keer per jaar de nieuwsbrief en draag bij aan een onafhankelijk platform voor het hoger onderwijs.

Voor dit onderzoek heeft Lee interviews afgenomen met overheidsfunctionarissen, personeel van gevangenissen en academici die in de gevangenissen lesgeven. Daarnaast heeft Lee een analyse van Nederlandse overheidsdocumenten gemaakt. Uit zijn bevindingen blijkt dat het Nederlandse strafsysteem onderwijs beschouwt als een essentieel onderdeel om recidive te verminderen. Onderwijs dient in Nederland niet alleen voor de persoonlijke ontwikkeling van gedetineerden, maar is ook een belangrijke stap in hun terugkeer naar de samenleving. 

Overleg met de casemanager 

Gedetineerden kunnen na overleg met hun casemanager besluiten of zij gebruik willen maken van educatieve mogelijkheden. Afhankelijk van hun individuele behoeften en doelen wordt een persoonlijk plan opgesteld. Zo kunnen zij bijvoorbeeld starten met basisonderwijs. Wat beroepsopleidingen betreft, mogen gedetineerden deelnemen mits deze opleidingen aansluiten bij hun Detentie en Re-integratieplan. 

Een cruciaal aspect dat naar voren komt in het onderzoek is de autonomie van elke penitentiaire inrichting bij het bepalen van het onderwijsbudget. Deze autonomie heeft een directe impact op het aanbod van onderwijsdiensten voor gedetineerden, bijvoorbeeld op de diversiteit en het niveau van de cursussen en de beschikbaarheid van opleidingsmogelijkheden. Zo worden gedetineerden in de Penitentiaire Inrichting Vught, waar het grootste onderwijsprogramma voor gevangenen in Nederland draait, aangemoedigd om deel te nemen aan een breed scala van educatieve programma’s, van basisonderwijs tot beroepsopleidingen. 

Gedetineerde die voor het eerst van zijn leven een diploma ontvangt 

De studie laat ook uitdagingen zien van onderwijs in gevangenissen zien, bijvoorbeeld door beperkte budgetten, korte detentieperiodes en niveauverschillen binnen de klassen. Het lesgeven aan klassen met uiteenlopende opleidingsniveaus blijkt een bijzondere uitdaging voor sommige docenten. Ook het motiveren van gedetineerden om deel te nemen aan onderwijsprogramma’s kan lastig zijn, maar de resultaten zijn vaak lonend, tekent Lee op. Dit wordt geïllustreerd door een verhaal van een docent die een certificaat overhandigt aan een gedetineerde die voor het eerst in zijn leven met succes een onderwijsprogramma afrondde. Volgens de docent zijn dergelijke momenten een bevestiging dat hun inspanningen de moeite meer dan waard zijn. 

Het recente onderzoek wijst ook uit dat de korte detentieperiodes in Nederlandse gevangenissen het aanbieden van langdurige onderwijsprogramma’s, zoals programma’s hoger onderwijs, bemoeilijken. Gedetineerden hebben vaak niet genoeg tijd om een volledig programma te volgen en af te ronden tijdens hun detentie. Volgens een rapport uit 2020 van het Ministerie van Justitie en Veiligheid zit twintig procent van de gedetineerden minder dan twee weken vast en zit terwijl 45 procent een straf van twee weken tot drie maanden uit. Daarmee is slechts 35 procent van de gedetineerden langer dan drie maanden in detentie. 

Deze relatief korte straffen beïnvloeden vaak de motivatie van gedetineerden om deel te nemen aan onderwijsprogramma’s, vooral bij degenen in voorlopige hechtenis. Die tonen meestal weinig interesse in onderwijs en beroepsopleidingen, schrijft Lee. 

Met goede planning is ook een universitaire studie mogelijk 

Ondanks de korte detentieperiodes is het niet onmogelijk om duurzame onderwijsprogramma’s zoals universitaire studies aan te bieden. Een zorgvuldige planning kan ervoor zorgen dat gedetineerden hun opleiding na vrijlating kunnen voortzetten, tekent de onderzoeker op. 

In Nederlandse penitentiaire inrichtingen (PI’s) is het onderwijsaanbod opgedeeld in drie categorieën. Elke PI biedt basisonderwijs aan, waarbij essentiële vaardigheden zoals lezen, luisteren, spreken en schrijven in het Nederlands centraal staan, naast vakken zoals Engels en wiskunde. Gedetineerden hebben ook de mogelijkheid om veiligheidscertificaten te behalen voor sectoren zoals de bouw of horeca, of softwarecertificaten voor bijvoorbeeld Microsoft Office. 

Een andere optie is het volgen van afstandsonderwijs via externe onderwijsinstellingen zoals de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI), de Nationale Handelsacademie (NHA), het Nederlands Talen Instituut (NTI) of de Open Universiteit. Alle gevangenisfaciliteiten bieden toegang tot dit uniforme onderwijsaanbod, waardoor gedetineerden bij een overplaatsing naar een andere inrichting hetzelfde lesmateriaal kunnen blijven volgen. Dit wordt mogelijk gemaakt door een focus op digitaal leren. 

Zeer beperkte toegang tot internet 

Digitaal leren in gevangenissen staat overigens niet gelijk aan vrije internettoegang, benadrukt Lee. Het beperkt zich tot het gebruik van computers voor het bestuderen van vooraf geüploade cursusinhoud. In uitzonderlijke gevallen krijgen gedetineerden onder streng toezicht kortstondig toegang tot het internet om specifieke educatieve websites te bezoeken. Dat gebrek aan reguliere internettoegang vormt een aanzienlijke belemmering – vooral in het hoger onderwijs, waar online onderzoek vaak essentieel is. 

De onderzoekers doen daarom aanbevelingen voor een grotere betrokkenheid van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Momenteel vallen de PI’s, en daarmee ook het onderwijs, onder het toezicht van de Dienst Justitiële Inrichtingen van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Het onderwijs in gevangenissen zou beter kunnen worden ondergebracht bij het ministerie van OCW, zeggen Lee en collega’s. Dat zou leiden tot een hogere kwaliteit en relevantie van het onderwijsaanbod, en daarmee een betere voorbereiding van gedetineerden op hun terugkeer in de samenleving vormen. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK