‘Internationalisering universiteiten vergroot kloof in samenleving en verklaart bezuinigingen’ 

Nieuws | de redactie
4 december 2024 | De sterke focus op internationalisering en het Engels als voertaal bij universiteiten vergroot de kloof tussen praktisch en academisch geschoolden. Universiteiten dragen daardoor bij aan de groeiende maatschappelijke tegenstellingen, en in dat licht moeten de bezuinigingen van dit kabinet worden gezien, stelt afscheidnemend hoogleraar Bestuurskunde Mark Bovens.
Mark Bovens, Foto: Youtube Universiteit Utrecht

In zijn afscheidsrede ‘Opleiding als nieuwe verzuiling en wat dat betekent voor universiteiten’ schetst Bovens een verontrustend beeld van de polariserende Nederlandse samenleving. “Nog meer dan de katholieken, protestanten en openbaren uit de vorige eeuw, leven academisch en praktisch geschoolden in gescheiden sociale werelden”, stelde hij. Deze nieuwe maatschappelijke scheidslijn manifesteert zich volgens hem in alle aspecten van het dagelijks leven. “Ze wonen in andere wijken, hun kinderen zitten op andere scholen en andere clubs, ze kijken naar andere tv-zenders en ze stemmen op andere partijen. Ook de vriendenkringen en huwelijksmarkten zijn gescheiden.”  

Revanche op de zuil van academisch geschoolden 

Deze nieuwe verzuiling verschilt volgens Bovens fundamenteel van de verzuiling uit de vorige eeuw. “Evenredigheid was destijds een belangrijke spelregel van de pacificatiepolitiek, en de verschillende zuilen deelden niet alleen in de welvaart, maar ook in de politieke macht”, legt hij uit. Nu is dat anders. “De meritocratie is in de afgelopen decennia buiten haar oevers getreden. Anders dan in de vorige eeuw is er tegenwoordig één zuil die in alle belangrijke sociale domeinen en politieke arena’s aan het langste eind trekt, en dat is de zuil van de academisch geschoolden.” 

Deze dominantie van academisch geschoolden heeft volgens Bovens geleid tot groeiende politieke spanningen. Hij ziet de recente verkiezingsoverwinningen van BBB en PVV als een logisch gevolg hiervan. Ook het nieuwe kabinetsbeleid interpreteert hij in dit licht. “Het hoofdlijnenakkoord van het kabinet-Schoof laat zich lezen als een revanche op de diplomademocratie. Het staat vol met ‘nare’ dingen voor academisch geschoolden, zoals een hogere btw op boeken en cultuur, minder ontwikkelingshulp, en minder aandacht voor natuur en klimaat.” 

Universiteiten horen bij de ‘andere partij’ 

Het is tegen deze achtergrond dat Bovens zijn zorgen uit over de rol van universiteiten in het ontstaan van deze maatschappelijke kloof. “De universiteit zelf wordt ook onderdeel van de politieke en sociale strijd”, waarschuwt hij. Hij ziet de aangekondigde bezuinigingen op universiteiten als een direct gevolg hiervan. “Het is geen toeval dat het kabinet-Schoof, dat vooral gesteund wordt door praktisch geschoolde kiezers, zwaar bezuinigt op de universiteiten. Voor praktisch geschoolde kiezers horen universiteiten bij de ‘andere partij’.” 

De universiteiten hebben deze positie volgens Bovens deels aan zichzelf te wijten. “Wat daarbij een rol speelt is dat de agenda van de universiteiten zelf niet altijd politiek neutraal is, maar de belangen van de academisch geschoolden dient.” Zo bevoordeelt de sterke toename van internationale studenten vooral de hogere middenklasse, ziet Bovens. “Voor de bestbetaalde functies in westerse samenlevingen is een academisch diploma niet meer genoeg; je moet je onderscheiden door een University College te hebben gedaan, door een tweede, internationale master, of door internationale stages.” 

Ook het gebruik van Engels als voertaal draagt volgens Bovens bij aan uitsluiting. “Het zorgt voor exclusie van met name de praktisch geschoolde burgers en werknemers die niet zo taalvaardig zijn in het Engels. Het zorgt ook voor een verdringing van lokale vraagstukken door internationale thema’s.”Hij illustreert dit met een voorbeeld uit zijn eigen vakgebied. “Toen ik politieke wetenschappen studeerde in Leiden, was Nederlandse politiek het belangrijkste vak. Tegenwoordig is het nog maar een klein vak in de kleine Nederlandstalige bacheloropleiding, en is de verplichte literatuur zelfs in het Engels.” 

Internationalisering universiteiten is geen waardenvrije exercitie 

Bovens is niet tegen internationalisering, benadrukte hij – “maar internationalisering is geen waardenvrije exercitie in het licht van de nieuwe verzuiling”, voegde hij toe. “Internationalisering past bij het universalistisch waardenpatroon van academici, maar staat haaks op meer particularistische morele intuïties van praktisch geschoolden. Bovendien kent ze winnaars en verliezers.” 

Universiteiten moeten op dit punt meer zelfreflectie tonen, vindt Bovens. “Opleiding als nieuwe verzuiling vraagt van universiteiten een zekere nederigheid. Wat goed is voor de universiteiten en voor academici, is niet per definitie ook goed voor de rest van Nederland.” 

Ressentiment tegen de academische wereld  

Universiteiten kunnen hun maatschappelijke draagvlak verliezen als ze zich te ver verwijderen van de Nederlandse samenleving, waarschuwde de scheidend hoogleraar. “Wanneer de universiteiten zich in taal en thema’s losmaken van grote delen van de Nederlandse samenleving zal dat het ressentiment tegen de academische wereld voeden. De Nederlandse universiteiten worden betaald met publieke middelen. Waarom zouden de lager en middelbaar opgeleiden, de meerderheid van de belastingbetalers, moeten blijven bijdragen aan instellingen die hen over het hoofd zien?” 

In zijn afscheidsrede herhaalde Bovens daarom zijn dringende oproep aan universiteiten om kritisch naar zichzelf te kijken. “Het vraagt vooral ook om meer zelfreflectie over de eigen agenda. Sluiten ons onderzoek en ons onderwijs ook aan bij de zorgen en de leefwereld van meer praktisch geschoolde burgers in ons land?” 

Diversiteit en inclusie geldt niet voor hele universiteit

Zijn eigen werkgever, de Universiteit Utrecht, gaf hij daarbij specifieke aandacht. Hij haalde het Strategisch Plan uit 2021 aan als tekenend voorbeeld. “Het draagt de titel ‘Samen de wereld duurzaam verbeteren’ en staat vol met mooie woorden over diversiteit, inclusie en de universiteit als gemeenschap. Bijna de helft van het UU-personeel – 45 procent van de aanstellingen – valt in de categorie ondersteunende staf, en velen daarvan zijn niet academisch geschoold. In het strategisch plan komen zij echter niet voor.” 

Er zit een pijnlijke discrepantie tussen woord en daad, zei Bovens. “Er wordt veel gesproken over inclusie en wederzijds respect, maar bij alles wat erover wordt gezegd is duidelijk dat dit alleen geldt voor studenten en voor de wetenschappelijke staf.” Een voorbeeld uit de coronacrisis maakte dit pijnlijk duidelijk. “In hetzelfde jaar dat dit strategische plan verscheen, werden twintig kantinemedewerkers ontslagen door Eurest omdat er even geen werk meer voor hen was vanwege de sluiting van de gebouwen in de Corona-periode.” 


«
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK