Docent heeft baat bij evaluatie

Nieuws | de redactie
20 november 2009 | Ooit liet prof. Jan Jacob van Dijk zich evalueren door een cabaretier. "Nou, ik heb wel eens leukere gesprekken gehad… maar er wel heel veel van geleerd," vertelde de CDA'er op een ISO-congres over leraarschap in het HO. Waarmee hij maar wilde aangeven dat docenten wel degelijk baat kunnen hebben van evaluaties.

Belonen op prestaties en aanspreken

Het congres ‘How do you do(cent)? werd geopend door Henno vanHorssen (voorzitter ISO). “Een docent is het doorgeefluik vankennis en iedereen weet dat scharnierende onderdelen regelmatiggesmeerd moeten worden,” zo was zijn uitdagendeopeningsgedachte.

HBO-raad voorzitter Terpstra stelde daar tegenover, dat “inhet hbo de intrinsieke overtuiging heerst dat de kwaliteit van debachelor omhoog moet. Vraag is nu hoe de kwaliteit van de docentzich hiermee verhoudt.” D66’er Van der Ham bleek voorstandervan een prestatiegerichte beoordeling voor docenten. “Het verschilin beloning moet niet langer gebaseerd worden op de opleiding dieeen docent ooit gevolgd heeft, maar op basis van diensprestaties.”

Een algemene lijn in de discussie die hierop volgde, was eentweedeling tussen ‘kennisoverdracht’ en ‘studenten begeleiden inhun studieloopbaan’. Kennisoverdracht werd daarbij gezien alsenerzijds het beschikken over de inhoud (vakkennis), en anderzijdshet lesgeven zelf (de overdracht). Een goede docent moet ditonderscheid zien en hier ook naar kunnen handelen. In hetonderscheid tussen kennisoverdracht enloopbaanbegeleiding komen verschillende rollen van de docentnaar voren. Dat verschil te zien is van belang wanneer ergekeken wordt naar manieren om docenten te beoordelen.

Daarnaast werd ook de rol van de student in de kennisoverdracht enhet onderwijsproces binnen het HO op tafel gelegd. Waar een docentop kwaliteit beoordeeld wordt, moet ook de student aangesprokenkunnen worden. Zeker als deze onder de maat presteert.”Het taboe moet doorbroken worden dat docenten studenten niet aandurven spreken op hun prestaties.”

Docent als gitaarbouwer

Eigenschappen die in de verschillende workshops aaneen goede docent werden gehecht, waren ‘authenticiteit’, ‘om kunnengaan met diversiteit’, ‘vakkennis’, ‘enthousiast kunnen maken’ en’het bieden van structuur’. Zo was er een workshop over devraag ‘moet een HO-docent ook een pedagoog zijn?’ Indie discussie werd geopperd dat de docent tijdens destudieloopbaanbegeleiding niet zozeer aandacht zou moeten bestedenaan wat een student wil worden, maar aan wat de student moet kunnenom dat te bereiken.

“Jongeren moeten zo veel keuzes maken, dat is waarinzij moeten worden begeleid.” Ook werd ‘vakmanschap ismeesterschap’ weer op de agenda gezet. “Een gitaar kan je alleenbouwen als je hem lief hebt”, zei een poetische deelnemer. “En zokun je alleen goed lesgeven wanneer je het vak lief hebt.”

Die aandacht voor vakmanschap werd ook als noodzakelijk gezien omuitval onder docenten tegen te gaan. Om een door vertrek endemotivatie nog groter lerarentekort in de toekomst tevoorkomen, is het zaak hen voldoende te stimuleren om docentte worden en te blijven. Middelen die geopperd werden om dit terealiseren zijn meer doorstroommogelijkheden creëren, promotiebinnen het onderwijs te stimuleren en wisselwerking te zoeken methet bedrijfsleven. Het liefst nog zou men een cultuuromslag zienkomen, waarin meer ‘prestige’ zou geschonken wordenaan het beroep van docent: het is een eer om in hethbo en wo docent te zijn.

Evaluatie van docenten

De brainstorm over de evaluatie van docenten leverde deconclusie op dat studenten prima in staat zijn om een docent tebeoordelen. Belangrijk is wel dat een evaluatie opbouwend van aardis: houd het menselijk, bespreek een evaluatieface-to-face en zorg dat het een constructief gesprek is.”Een docent is immers een mens, een persoon, dus benader hem ookzo.”

Een instrument om docenten te evalueren is de zogenaamdeBasiskwalificatie Onderwijs (BKO). Alle universiteiten hebbentoegezegd om te gaan werken met deze BKO voor docenten. Echter, deinvulling hiervan verschilt nog per instelling. In elk geval is hetaan de medezeggenschap op universiteiten om vast te leggen wat ermet een advies vanuit zulke evalutaties wordt gedaan. Eenmooie taak voor de lidorganisaties van het ISO in de hogescholen enuniversiteiten, zo stelden de betrokken studentbestuurdersvast.

Jan Jacob van Dijk (CDA) bekende in de slotdiscussie, dat dit themahem ook persoonlijk aan het hart ging. “Als docent heb ik me eenslaten evalueren door een cabaretier. Nou, ik heb wel eens leukeregesprekken gehad…  Maar ik heb er wel heel veel van geleerd.”Docenten zouden er dus baat bij hebben als hun optredens bijtijd en wijle geëvalueerd worden.

Gewaardeerd beroep

Henno van Horssen vond in terugblik, dat zijn orgnaisatie”voldoende inbreng heeft gekregen om nu écht aan de slag tegaan met docentschap in alle facetten. Speciale aandacht gaat naardocentschap als een gewaardeerd beroep, de didactische vaardighedenvan docenten en naar mogelijkheden om meer studenten te verleidenom – al dan niet tijdelijk – voor de klas te gaan staan.”

Tevens deed de ISO-voorzitter in dat verband een oproepaan de politiek om er bij OCW op aan te dringen om plaatsenvoor ‘Eerst de klas’ beschikbaar te stellen. Jan Jacob vanDijk  toonde zich bereid zich hiervoor in te zetten en het ISOmelddedat men hem hier aan zal houden.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK