Personeelsbeleid in de hoofdrol van Wetenschapsbrief

Speciale aandacht voor #MeToo, werkdruk en open science

Analyse | door Sicco de Knecht
28 januari 2019 | Concreet heeft minister Ingrid van Engelshoven ook dit jaar maar weinig geld te verdelen. In haar wetenschapsbrief kiest ze er daarom voor om een aantal problemen in de cultuur op instellingen te benoemen. Ze is gedurfd in de thema's die ze aansnijdt, maar schuwt het veelal om echt in te grijpen. Ook concrete maatregelen tegen werkdruk blijven vooralsnog uit.
Ingrid van Engelshoven – Foto: Arenda Oomen (via Rijksoverheid)

Hij werd al langer verwacht maar vandaag presenteert minister Van Engelshoven haar wetenschapsvisie. Aangezien er wat betreft middelen weinig te verdelen valt, legt zij zich in deze nieuwe strategie vooral toe op de cultuur in de wetenschap. Daarbij krijgen emancipatie en inclusiviteit alsmede open science en team science bijzondere aandacht.

Terugdringen tijdelijke dienstverbanden

In reactie op de vele klachten over werkdruk, en wellicht in een poging om #woinactie wind uit de zeilen te nemen, gaat een aanzienlijk deel van de brief over de ‘druk op het systeem’. De minister constateert daarbij dat er een enorme druk op onderzoekers is gekomen en dringt aan op realiteitszin. “Wetenschappelijk personeel lijkt nu geacht te worden om alles te kunnen, maar het is niet mogelijk om evenveel aandacht te hebben voor onderzoek, onderwijs en impact én alles even goed te kunnen. Dit willen we ook niet van mensen vragen.”

Wat de vakbonden in de cao-onderhandelingen niet lukte wil Van Engelshoven alsnog bewerkstelligen met praten. “Ik wil met de instellingen afspraken maken over het creëren van meer vaste dienstverbanden en ik ga erop aandringen dat zij hiervoor geld vrijmaken, met als doel het aantal tijdelijke dienstverbanden te laten dalen.”

Ze geeft deze zorgen dan expliciet mee aan de bekostigingscommissie van Martin van Rijn, maar maakt tegelijkertijd helder dat de roep om de verhouding tussen de eerste en tweede geldstroom te herzien aan dovemansoren is gericht. De suggestie van de VSNU om €100 miljoen over te hevelen van NWO naar de instellingen legt zij naast zich neer en ook lijkt er voorlopig weinig concreet te veranderen aan de inzet op ‘excellentie’.

Rathenau: het excellentiebeleid heeft zijn langste tijd gehad.

Opvallend is de bejubelende toon die de minister aanslaat over de inbeddingsgarantie NWO heeft besloten om de wetenschappelijke inbedding van een project voortaan mede als criterium mee te nemen in de beoordeling van onderzoeksvoorstellen in de Vernieuwingsimpus. Daartoe dient één instelling de garantie af te geven, dat bij toekenning van het project de betreffende universiteit een garantie afgeeft via toezegging van een functie, passend bij het stadium van de kandidaat, zoals een tenure track-positie bij toekenning van het Vidi-project. De garantie wordt afgegeven door de instelling waar het onderzoek zal worden uitgevoerd (de huidige instelling, of een andere instelling). van NWO . Ze benadrukt het vertrouwen dat instellingen zijn gedwongen daarmee uit te spreken in hun medewerkers en hoopt dat “de maatregelen ervoor [kunnen] zorgen dat het aantal vaste dienstverbanden op universiteiten wordt vergroot.” Opvallend is dat juist De Jonge Akademie sceptisch is over deze maatregel, en binnenkort de uitkomsten van een enquête zal delen met NWO.

Dubbele houding

Wat het verdere personeelsbeleid op universiteiten betreft, neemt Van Engelshoven in haar brief een vrij dubbele houding aan. Op het vlak van belonen en waarderen laat de minister de transitie aan de sector en verwijst ze naar initiatieven van VSNU, NFU, NWO en ZonMw. OCW stelt €500.000 – een gelijke matching van de investering van de VSNU – beschikbaar voor “pilots en experimenten” op het gebied van waarderen en belonen, maar houdt zich verder afzijdig.

Instellingen en financiers gaan anders belonen en waarderen

Wat betreft de participatie van vrouwen en onderzoekers met een niet-westerse migratieachtergrond wil deze emancipatieminister niet langer op de sector wachten. In niet te mis verstane bewoordingen legt ze de vinger op een aantal zere plekken. Zo moet er onder andere verandering komen in de academische cultuur waar – in het voorbeeld van de economie dat zij aanhaalt – overwegend masculiene kwaliteiten worden beloond.

De minister benoemt de in haar ogen gebrekkige inclusiviteit van de Nederlandse academie. De € 5 miljoen die in het Regeerakkoord is vrijgemaakt voor de Vernieuwingsimpuls van NWO dienen dan ook ingezet te worden voor meer vrouwen in de bètawetenschappen en het stimuleren van onderzoekers met een migratieachtergrond.

Taaie thema’s benoemd

In haar behandeling van de inclusieve en veilige cultuur is er ook plaats voor het taaie thema seksuele intimidatie. Met verwijzing naar het toneelstuk The Learning Curve – gebaseerd op het op ScienceGuide gepubliceerde #MeToo-drieluik – vraagt de minister aandacht voor intimidatie binnen de academie. Zo zegt de minister toe naar aanleiding van het lopende onderzoek naar intimidatie in de academie met de instellingen in gesprek te gaan.

Hij is hoogleraar en jij bent maar UD

Ook moet er in het algemeen meer aandacht komen voor de vele ongelijke verhoudingen in de academie. “De wetenschap is een omgeving waar van nature veel afhankelijkheidsrelaties voorkomen. Wanneer hier niet zorgvuldig mee wordt omgegaan kan dit zorgen voor een onprettige werksfeer.” De minister benoemt hier specifiek de relatie tussen promovendi en hun promotor en noemt eerstgenoemden daarbij “kwetsbaar”.

Het gaat goed zo lang het goed gaat

De minister gaat verder dan het louter benoemen van de sociale onwenselijkheid van impliciete associaties en intimidatie. Op basis van een recente publicatie van de KNAW benadrukt zij dat deze een serieuze bedreiging vormt en dat het risico bestaat dat deze “zowel de aantrekkelijkheid als de prestaties van ons land als onderzoeksland negatief gaan beïnvloeden.” NWO en OCW stellen dan ook beiden €0,7 miljoen beschikbaar uit eigen middelen voor maatregelen zoals het trainen van NWO-commissies op impliciete associaties en het neutraliseren van beoordelingscriteria en NWO-calls.

Uitvoerig aandacht voor praktijkgericht onderzoek

In navolging van de oproep van het Rathenau Instituut en anderen is deze wetenschapsvisie er een waarin niet louter aandacht is voor universiteiten. Met name het praktijkgericht onderzoek op hogescholen krijgt uitgebreide aandacht in de wetenschapsvisie van deze minister. Zoals verwacht is er uitvoerig aandacht voor samenwerking, publiek-privaat en publiek-publiek, en via een aantal nieuwe Kenniscentra van hogescholen wil OCW hierin investeren.

In februari komt de minister met een “onafhankelijk beeld” van praktijkgericht onderzoek en daaruit zal met de hogescholen een nieuwe strategie uitgezet worden. Daarbij zal ongetwijfeld aandacht zijn voor de zogenaamde derde cyclus – het promoveren – in het hbo. “Daarnaast komen de hogescholen met een kunstopleiding begin 2019 met een visie waarin mede ingegaan zal worden op de ontwikkeling van een derde cyclus in de creatieve sector.

Er wordt meer geïnvesteerd in samenwerking via de eerder aangekondigde verhoging van het budget van de Nationale WetenschapsAgenda (NWA) meer. Het budget van de NWA wordt daarom verhoogd naar € 108 miljoen in 2019. Met ingang van 2020 wordt het budget structureel verhoogd naar € 130 miljoen per jaar. Nieuw is daarbij dat de minister aankondigt dat de NWA in 2022 wordt herijkt met brede betrokkenheid van burgers – een tweede ronde dus.

Niet meer dan een geloofsbelijdenis voor Plan S

De minister besteedt in haar brief uitgebreid aandacht aan open access en open science. Daarbij worden de DORA DORA beoogt een halt toe te roepen aan het gebruik van de impactfactor van wetenschappelijke artikelen voor het gebruik van het beoordelen van waarde van het individuele werk van onderzoekers. en Plan S specifiek genoemd, maar worden deze gepositioneerd als een externe ontwikkeling: buiten OCW. Wat betreft open access Plan S liet de man achter het plan, Robert-Jan Smits, zich tijdens een KNAW-bijeenkomst kort geleden nog geërgerd uit over de besluiteloosheid van de minister inzake Plan S.

Voorlopig bekrachtigt de minister Plan S met haar openlijke steun, maar dwingende maatregelen blijven uit. Sterker nog, de minister geeft het signaal dat de doelstelling van volledige open access in 2020 wellicht te ambitieus is. “Met de doelstelling van 100% open access van artikelen in 2020 in Europa hebben we de lat erg hoog gelegd.” Wat OCW betreft blijft de VSNU op open access in de lead, en legt de minister het vertrouwen in de onderhandelaars vanuit de universiteiten. Daarnaast is het opvallend dat het project Taverne In een poging om te toetsen wat een ‘redelijke embargotermijn’ is van artikelen probeert de VSNU momenteel jurisprudentie te genereren over wat ‘redelijk’ is – in andere woorden: de uitgevers te verleiden een rechtszaak aan te spannen over publicatie om zodende de rechter te laten oordelen. van de VSNU in deze brief specifiek aandacht krijgt.

Goed nieuws voor astronomen

Sterrenkundigen zullen de brief van de minister vandaag met veel interesse lezen. In een poging om het grote datacentrum voor de Square Kilometer Array (SKA) – een groot radiotelescoopproject in de Zuidelijke hemisfeer – naar Nederland te halen investeert Nederland €30 miljoen in de SKA.

Op een paar nieuwe investeringen na zijn de in de brief genoemde middelen reeds toegezegd – oude wijn in nieuwe zakkend dus. De meest opmerkelijke trendbreuk is dan ook de expliciete aandacht voor de wetenschappelijke cultuur in Nederland. Van de verhouding tussen instelling tot de onderlinge verhoudingen tussen onderzoekers op de werkvloer.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK