Vraag naar eigenwijze docent

Nieuws | de redactie
26 november 2013 | Filosoof Dr. Wouter Sanderse gaat op Fontys als lector ‘Beroepsethiek van de leraar’ op zoek naar handvatten voor docenten om zich hun beroep weer toe te eigenen. Simon Verwer recenseert zijn lectorale rede. “De leraar is een mens en de grens tussen privé en professie is flinterdun.”

Op 15 november 2013 sprak dr. Wouter Sanderse ( @woutsand ) zijn lectorale rede uit. Vanaf deze datum is hij officieel benoemd tot lector ‘Beroepsethiek van de leraar’. De publicatie van deze rede is te downloaden via zijn persoonlijke pagina op de website van de Fontys Lerarenopleiding.

De professionalisering van de leraar als moreel vraagstuk: vragen en antwoorden

De moreel-pedagogische vorming van leraren is een belangrijk onderwerp dat in de meeste lerarenopleidingen én in het hedendaagse onderwijsdebat weinig ter sprake komt. Dat dit zonde is wordt op overtuigende wijze geïllustreerd door de lectorale rede van Wouter Sanderse. In deze korte bespreking wil ik wijzen op het belang van zijn werk, in gaan op zijn ideaal van de leraar als ‘morele professional’ en zijn verhaal toetsen aan de dagelijkse praktijk.

Een jonge filosoof die vanuit het HBO als lector een deugdenbenadering uiteenzet waardoor leraren zich tot ‘morele professionals’ zouden kunnen ontwikkelen. Het klinkt ambitieus en dat is het ook. En gelukkig maar. Want wat Sanderse doet is niets minder dan leraren handvatten geven om hun beroepspraktijk weer toe te eigenen om zelf te kunnen oordelen over wat ‘goed’ onderwijs is. En aan dit type eigenwijze leraren is grote behoefte.

Het is namelijk niet overdreven om te stellen dat leraren zich de afgelopen decennia zich zowel het ‘Wat’, het ‘Waarom’ en, in sommige voorbeelden, zelfs het ‘Hoe’ van hun arbeid hebben laten afpakken. Eén van de oorzaken van deze kwalijke ontwikkeling was dat leraren intellectueel niet opgewassen waren tegen allerlei experts (lees: hoogleraren, bestuurders, politici) die het beter wisten. Kortom: het werk van Sanderse doet er toe.

“Het is namelijk niet overdreven om te stellen dat leraren zich de afgelopen decennia zich zowel het ‘Wat’, het ‘Waarom’ en, in sommige voorbeelden, zelfs het ‘Hoe’ van hun arbeid hebben laten afpakken.”

Het is een lastig stuk om te recenseren. Ik zou dan ook iedereen willen aanraden de rede zelfstandig te lezen en een eigen oordeel te vormen. De acceptatie van de complexiteit van het overdenken van het leraar zijn, inclusief het taalgevoel met respect voor nuance die niet ten koste gaat van daadkracht: het is lastig over te brengen in deze recensie. Desondanks een poging, met de kanttekening dat dit werk een congres op zichzelf verdient.

§1. De kernvragen

In het stuk staan, na een introductie en verkenning van het onderzoeksterrein, 3 vragen centraal:

1) Welke deugden hoort een goede leraar te hebben?

2) Wat is het belang van leraren met karakter in het onderwijs?

3) Hoe kunnen leraren zulke karaktertrekken verwerven, en hoe kan de lerarenopleiding daaraan het beste bijdragen?

De auteur opent sterk met een anekdote waar een leraar op zoek is naar “een eerlijke beoordeling” voor een werkstuk: beoordeel je een prestatie op zich of kijk je naar de persoon die deze prestatie heeft geleverd en laat je dit meewegen in je waardering? Het is een voorbeeld van het type filosofie dat Sanderse voorstaat: praktische wijsheid die mensen in staat stelt doordacht te handelen.

De filosofie heeft het leraarschap veel te bieden, zo claimt Sanderse. En daar heeft hij gelijk in. Zowel in de kwaliteit van de methoden (dialogen, zelfonderzoek) als in de schatkamer van de geschiedenis van de filosofie ligt veel kennis besloten die juist in onze tijd van pas kan komen.

De deugdethiek, met Aristoteles (384 – 322 v. Chr.) als belangrijkste figuur, heeft dankzij het voortreffelijke werk van prof. dr. Paul van Tongeren ( @paulvantongeren ) in Nederland een goede positie. Ook de Britse filosoof Alasdair MacIntyre speelt een belangrijke rol in de rede, in dit geval hoofdzakelijk met zijn concept van ‘de morele praktijk’. Met het werk van Sanderse komt er nu een toepassing op het leraarschap. Wat levert het op?

§2. Een confrontatie tussen deugdethiek versus plichtethiek

Sanderse schrijft in een traditie die gekenmerkt wordt door een bekende valkuil: op het eerste gezicht lijkt veel van wat deugdethici stellen een open deur en onmogelijk om het mee oneens te zijn. Eerder heeft bijvoorbeeld de Onderwijsraad in een aantal rapporten het vormende aspect van het leraarschap benadrukt. Zo schreef de raad in 2011:

“Om zich te kunnen vormen hebben kinderen en jongeren anderen nodig, onder wie leraren. Leraren kunnen bij uitstek de wereld van leerlingen verbreden en verdiepen. Leraren kunnen ingaan op wat hen drijft in hun vak of op de waarden of idealen waardoor zij zich laten leiden. Bovendien geldt: een leraar is, door wie hij is en hoe hij optreedt, altijd vormend bezig – bedoeld en onbedoeld.”

Mooie ware woorden waar niemand het oneens mee zal zijn. En daar zit hem in de deugdethiek vaak het probleem: omdat men het niet over minimumeisen heeft waaraan mensen moeten voldoen, zoals in een Kantiaanse plichtethiek, maar spreekt over idealen komt het vaak wat naïef over. Terwijl dat niet zo is. Een dergelijk oordeel is onterecht omdat de deugdethiek heeft met haar discours gericht op ontwikkeling veel meer te bieden heeft dan straffe competentiebeschrijvingen op basis van deontologie. Het is in haar aard een natuurlijke partner van een onderwijs als morele activiteit.

Ook op macro/politiek niveau is deze tendens op het moment voelbaar: de Amerikaanse, hardere analytische traditie die zich uit in het willen vastleggen, meten en toetsen van allerlei gedrag heeft sterk aan positie gewonnen de afgelopen periode. De meer continentale invalshoek op basis van de Duitse filosofie waarin het gaat om morele vorming op basis van existentiële noties wordt afgedaan als vrijblijvend, het succes van trajecten als Pedagogische Tact van @marcelvanherpen ten spijt.

In zijn bijdrage probeert Sanderse deze kwestie te tackelen en bespreekbaar te maken door de formalisering van de beroepsethiek in een beroepscode te bevragen. Veel leraren en lerarenopleiders werken met zulke codes, zoals bijvoorbeeld deze van de beroepsvereniging van Lerarenopleiders VELON. Een actueel en relevante kwestie in deze tijd omdat het onderwijzend personeel in Nederland, in navolging van advocaten en dokters, steeds sterker wordt gevraagd om hun status te formaliseren, bijvoorbeeld via het Lerarenregister.

Het is een delicate kwestie. Beroeps- en gedragscodes kunnen aan de ene kant normen en waarden inzichtelijk maken, aan de andere kant kan het de ontwikkeling van een leraar beperken. Deze beperking komt dan voort uit het feit dat een leraar zijn gedragingen aan gaat passen, ten einde binnen het raster van een dergelijke code te vallen. Een dergelijke bureaucratische, geïnstitutionaliseerde houding is verre van oorspronkelijk en creatief, eigenschappen die essentieel zijn voor goed leraarschap.

In het verlengde van deze discussie lukt het Sanderse goed om een aantal denkfouten uit het hedendaagse onderwijsdebat te verhelderen. Over de vergelijking tussen advocaten, dokters en leraren schrijft hij terecht:

“De behoefte [van een leerling] om zich te ontwikkelen is, anders dan bij een ziekte of juridisch conflict, niet een ‘probleem’ dat wanneer het wordt aangepakt je welzijn herstelt. Leraren handelen niet om de problemen van leerlingen weg te nemen, maar sturen en vergezellen hen in een voortdurend proces van ontwikkeling en vorming.”

Een rake observatie waarvan er meerderen zijn terug te vinden in de tekst. Kortom, de analyse is overtuigend, hetgeen al een prestatie van formaat is. Te vaak stappen onderwijsmensen over de analysefase heen om zich op basis van een verkeerd uitgangspunt vervolgens te snel op een per definitie foute oplossing te storten. Alleen al om deze reden is het stuk van Sanderse het lezen waard.

§3. Welke deugden horen bij de leraar en hoe verwerft hij deze?

Een goede vertaling van filosofische/theoretische denkbeelden naar de praktijk is een uitdaging. Zo ook voor Sanderse. Hij probeert uiteindelijk antwoord te geven op de eerder genoemde 3 kernvragen.

De eerste 2 vragen beantwoord hij overtuigend, de derde laat hij grotendeels aan zich voorbijgaan. Hij schrijft hierover:

Op deze laatste vraag ga ik hier, tenslotte, kort in. Niet omdat het onderwerp minder belangrijk is, integendeel. De uitwerking is nog schetsmatig, omdat de onderzoeksagenda van het lectoraat de komende jaren juist in het teken staat van de vraag hoe (aanstaande) leraren het beste een beroepsethiek kunnen ontwikkelen, en meer in het bijzonder hoe zij hun professionele karakter kunnen vormen.

Het laat de geïnteresseerde lezer met een anticlimax gevoel achter. Dat is jammer voor nu maar veelbelovend voor de komende tijd. Wat mij, ondanks een aantal kleine filosofische denkfouten, erg aanspreekt is dat de rede niet zozeer gericht is op het leraarschap maar ten volle op het mens zijn. De leraar is een mens en de grens tussen privé en professie is flinterdun.

Een dergelijk ambitieus perspectief te vaak afwezig binnen discussies over wat het betekent om een goede leraar te zijn en hoe deze op te leiden. De reden hiervoor is, zo stel ik, dat het een zeker intellectueel niveau vraagt om de relatie tussen deze filosofische uitgangspunten en de dagelijkse onderwijspraktijk te kunnen ervaren. Het is in deze vertaling dat de kwaliteit van de leraar zich dient te bewijzen, zo meen ik.

Ik wil afsluiten met een mooi citaat. Ik hoop van harte dat het werk van Sanderse zijn weg zal vinden naar het onderwijsdebat en het klaslokaal omdat het een enorme verrijking biedt voor eenieder die de zoektocht naar goed onderwijs serieus neemt.

Wat is nu het doel van de praktijk die onderwijs heet?

“Op de vraag welk doel de geneeskunde nastreeft, antwoorden we waarschijnlijk met ‘gezondheid’. De politie bevordert ‘veiligheid’ en de rechterlijke macht ‘rechtvaardigheid. Zulke publieke diensten fungeren als bolwerk tegen kwaden als ziekte, onveiligheid en onrechtvaardigheid. Onderwijs vrijwaart burgers ook van zo’n kwaad, namelijk onwetendheid.”

Deze recensie van Simon Verwer, ScienceGuide student van 2011, verscheen eerder op de pagina Onderwijsfilosofie. De lectorale rede van Wouter Sanderse is hier te lezen


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK