De bloemen en kaarsen van de democratie

Nieuws | de redactie
18 december 2015 | “Jongeren zullen op school niet alleen kennis moeten opdoen, maar ook moeten leren over zichzelf, in relatie tot de wereld om hen heen.” Aan de vooravond van de Dag van de Migrant sprak Jet Bussemaker in Middelburg over de aanslagen in Parijs, mensenrechten en Eleanor Roosevelt.

Minister Bussemaker sprak gisteravond tijdens de opening van de International Human Rights Education Conference in de Nieuwe Kerk in Middelburg. U leest haar speech hieronder.

 

Dames en heren,

Het was Franklin Roosevelt die zei: “In politics nothing happens ‘by chance.’ If something happens, then you can bet that it was planned that way.” President Roosevelt heeft geweldige dingen gedaan voor de wereld. Misschien kunnen we zelfs zeggen dat hij de reden is, dat we hier vanavond zijn. Maar op dít punt kan ik hem helaas geen gelijk geven.

Want het toeval wil, dat ik aanstaande zaterdag een kleine rol heb in een toneelstuk over onze voormalige koningin Juliana. Een vorstin die zich betrokken voelde bij de wereldpolitiek. En u mag het geloven of niet: ik speel de rol van Eleanor Roosevelt. Een grote eer.

Nu dit ongeplande toeval mij zo in de schoot wordt geworpen, wil ik daar gebruik van maken. Daarom laat ik mij in verhaal gidsen door Eleanor.  Via een aantal uitspraken van haar, wil ik stilstaan bij hoe ik als minister van onderwijs aankijk tegen mensenrechteneducatie.

Dames en heren,

De aanslagen in Parijs op 13 november maken deze conferentie extra actueel.  U heeft de bloemenzeeën gezien op de plekken van de aanslagen. De brandende kaarsen op Parijse straathoeken waar we allemaal wel eens langs zijn gelopen. En misschien zag u ook het filmpje van het Franse jongetje dat aan een journalist vertelt dat er wapens zijn, en mensen die slechte dingen doen. Maar van zijn vader leert dat wij bloemen hebben.

Dat dit filmpje zoveel mensen raakte, is denk ik omdat iedereen snapt dat die bloemen en kaarsen ons niet letterlijk beschermen. Maar dat ze iets vertellen over waarden die miljoenen mensen wereldwijd met elkaar delen. Gelijkheid. Waardigheid. Vrijheid. Rechtvaardigheid.

We zouden mensenrechten kunnen zien als de bloemen en kaarsen van onze democratie. Ze zijn kwetsbaar, maar hebben een grote universele kracht. Ze vertegenwoordigen waarden die alle culturele en religieuze tradities met elkaar delen. En ze zijn voor iedereen beschikbaar. Want mensenrechten en kinderrechten krijg je bij je geboorte mee.

Tóch moet elke nieuwe generatie er over leren. ‘It is today that we must create the world of the future,’ zegt Eleanor. Mensenrechten zijn niet iets voor ‘later als je groot bent’. Jonge mensen zijn nú al burgers. Ze zijn nú al deel van onze democratie. Thuis, op school en op straat.

Jongeren zullen op school daarom niet alleen kennis moeten opdoen, maar ook moeten leren over zichzelf, in relatie tot de wereld om hen heen. ‘Whether or not they have made the world we live in, the young must learn to be at home in it, to be familiar with it,’ zegt Eleanor. ‘They must understand its history, its peoples. Their customs and ideas and problems and aspirations. The world cannot be understood from a single point of view.’

Ik denk dat mensenrechten een belangrijk uitgangspunt vormen om met jongeren te praten over hun rol in de samenleving. Over dat ze als individu rechten hebben, maar dat ze tegelijk ook  plichten en verantwoordelijkheden hebben ten opzichte van anderen. Dat kan een ingewikkeld gesprek zijn. Vooral als waarden  en overtuigingen botsen.

Waar houdt bijvoorbeeld mijn vrijheid op en begint die van jou? En is wat goed is voor mij, ook goed voor een ander? Maar onze samenleving ís zo ingewikkeld. Dat is de prijs van democratie.

Dat betekent wél, dat jonge mensen de kans moeten krijgen om op school – de mini-democratie bij uitstek – te oefenen met wat het betekent om samen te leven in een open en vrije samenleving. ‘Where, after all, do human rights begin? In small places, close to home – the neighbourhood, the school or college, the factory, farm or office. Unless these rights have meaning here, they have little meaning anywhere.’

Voor studenten aan een hogeschool of universiteit vind ik het daarom essentieel dat ze maatschappelijke thema’s niet alleen in theorie, maar ook in de praktijk leren doorgronden. Hoger onderwijs leidt immers de leiders van de toekomst op. Leiders niet in de zin van machthebbers, maar in de zin van waardendragers. In hun werk gaat het niet alleen om up-to-date kennis en 21ste eeuwse vaardigheden. Maar ook om normen, waarden en ethiek.

Denk aan de leraar die goed moet reageren op leerlingen die radicale ideeën hebben – ik kom daar zo op terug. De arts die via haar patiënten in aanraking komt met verschillende opvattingen over ziekte en gezondheid en daar op een respectvolle manier mee om moet kunnen gaan.

De econoom bij een bank, van wie je mag verwachten dat hij economische en humane belangen op een verantwoorde manier tegen elkaar kan afwegen. Dit soort dingen leer je niet alleen uit boeken, maar juist door eigen ervaringen.

‘Living and learning must go hand in hand,’ zegt Eleanor. ‘It takes everything we can acquire to help us understand  the new situations, the new problems that are arising  on all sides.’ Ik ben zelf een tijd rector geweest van de Hogeschool van Amsterdam. Daar hadden we toen al veel te maken hadden met vluchtelingenstudenten. Het raakte mij toen om te zien wat het met onze Nederlandse studenten deed om de wereld van vluchtelingen beter te leren kennen. Ze zagen bijvoorbeeld dat iemand van hun eigen leeftijd die alles had verloren, toch de discipline had om een week lang te leren voor een tentamen.

Zo’n ervaring is voor studenten heel confronterend. Het brengt een wereld die ze niet goed kennen ineens dichtbij. En dat dwingt ze uit hun comfort zone. In mijn ogen zijn zulke ervaringen essentieel om je te leren verplaatsen in het verhaal van een ander.

Dat brengt me bij het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het mbo. Hoe gaat het daar? Formeel is het zo dat alle leerlingen in het basisonderwijs, middelbaar onderwijs en in het mbo les krijgen over burgerschap. Mensenrechten horen daar bij. Scholen mogen zelf bepalen hoe ze dit invullen, omdat zij het beste weten wat past bij hun leerlingen en leraren.

Op basisscholen is het concept van de Vreedzame School bijvoorbeeld succesvol. Scholieren in het voortgezet onderwijs volgen gastlessen, maken kennis met de lokale politiek, of doen mee aan  debatten over maatschappelijke thema’s. En studenten van een mbo in Rotterdam voerden na Charlie Hebdo een socratisch gesprek over samenleven in een stad met 174 nationaliteiten.

Ik vind het een groot goed dat scholen op hun eigen manier aandacht kunnen besteden aan burgerschap en mensenrechten. Maar ik zie ook de keerzijde. Namelijk dat niet élke school met deze ruimte uit de voeten kan. Scholen organiseren dan bijvoorbeeld wel gastlessen over seksuele diversiteit, of over cultuur en geloof door duo’s van Joodse en islamitische jongeren. Maar vinden het lastig om vervolgens de vertaalslag te maken naar wat dit betekent voor hoe leerlingen binnen de school met elkaar omgaan.

Uit onderzoek blijkt ook, dat jongeren in het mbo meer kritisch zouden kunnen denken. Ik laat daarom nu onderzoeken hoe mbo-scholen burgerschapsonderwijs invullen. En ik laat een methode maken om kritische denkvaardigheden van leerlingen te ontwikkelen, die docenten kunnen gebruiken. Ook het College voor de Rechten van de Mens heeft onderzocht welke plaats mensenrechten hebben in het mbo. Ik verwacht de uitkomst begin volgend jaar. Voor het basisonderwijs en voortgezet onderwijs is in opdracht van mijn staatssecretaris onlangs een voorlopig advies verschenen over een toekomstig curriculum.

Hierin staat dat burgerschap – waaronder mensenrechten – een meer prominente positie in de vaste kern van het Nederlandse curriculum zou moeten krijgen. En dat het ook concreter moet worden ingevuld. Deze voorlopige uitkomst vind ik hoopvol. Het is goed om in het onderwijs elke keer opnieuw tegen het licht te houden wat we jonge mensen willen leren, hoe we dat doen, en waarom.

In Nederland denken we nog wel eens dat mensenrechteneducatie iets is voor dictaturen ver weg.  Maar we kunnen het ook omdraaien. Juist omdát er in onze samenleving zulke grote verschillen zijn tussen hoe mensen leven, wat ze geloven en denken, en juist als we diversiteit willen koesteren, hebben we mensenrechten nodig als niet-onderhandelbaar fundament.

Af en toe een lesje hierover is dan niet voldoende. Net zoals onderwijs niet alleen over kennis moet gaan, maar ook over persoonlijke vorming; zo moeten burgerschap en mensenrechteneducatie niet alleen over het reproduceren van theorie gaan. Maar ook de wereld zien door de ogen van een ander en met andere ogen naar jezelf kijken.

‘Democracy and ignorance do not go together,’ zegt Eleanor. ‘It is not enough to love democracy and to believe in it. The citizen has to understand it, to be familiar with its institutions and with his history. And he has to be able to think for himself.’ Dit vraagt natuurlijk ook iets van de opleiding van leraren zélf.

In Nederland krijgen alle studenten aan tweedegraads lerarenopleidingen en pabostudenten te maken met burgerschapsonderwijs. Voor pabostudenten en aankomende docenten maatschappijleer horen mensenrechten daar ook bij. Maar wat voor leerlingen geldt, geldt voor hun leraren ook: met alleen kennis ben je er niet. You teach who you are. Als leraar ben je ook waardendrager, toekomstmaker, voorbeeldfiguur. 

Eerder dit jaar was ik in Boston op de Teachers Residence. De studenten van deze opleiding vertelden mij: je geeft niet alleen les, je bouwt ook mee aan de toekomst van het land, door goed onderwijs te geven aan steeds nieuwe generaties leerlingen. [U leest het interview van ScienceGuide met de minister over haar bezoek hier]

Ik geloof erg in leraren als ‘nation builders’. Maar ik besef dat deze vormende taak heel ingewikkeld kan zijn. Zeker in deze tijd. Bijvoorbeeld als leerlingen in de klas radicale ideeën uiten, die haaks staan op democratische waarden. Of die andere perspectieven simpelweg afwijzen.

Hoe reageer je als leraar als je merkt dat je leerlingen onthoofdingsvideo’s bekijken? Hoe ga je om met studente die denkt dat haar toekomst in Syrië ligt, als bruid van een IS-strijder? Hoe leer je leerlingen om juíst als iets op YouTube staat, het niet zomaar te geloven, maar eerst zelf na te denken?

Dit zijn ingewikkelde situaties. Daarom wil ik dat aankomende leraren hier goed op voorbereid worden. Want om de hoeder te zijn van de ‘small places’ van Eleanor, om voor te leven dat er meer manieren zijn om naar de wereld te kijken, moet je als leraar vertrouwd zijn met je eigen achtergrond, ideeën en morele kaders. Of je nu Frans, economie of natuurkunde geeft.

Ik ben daarom blij dat veel lerarenopleidingen de afgelopen jaren meer aandacht zijn gaan besteden aan Bildung. Dus je individuele vorming als mens, maar óók hoe je je verbindt met anderen en leert zien hoe zij in de wereld staan. Die dimensie vind ik voor het werk van leraren essentieel. Samen met lerarenopleidingen ontwikkelen we op het moment ook een methode voor leraren in opleiding, om gesprekken te leren voeren in de klas over complexe onderwerpen als homofobie, antisemitisme en islamofobie.

Ook voor zittende leraren vind ik het belangrijk dat zij zich gesteund voelen in complexe situaties en bij het voeren van moeilijke gesprekken. Voor hen  zijn een platform en trainingen opgezet. Zo kunnen ze concrete informatie en ondersteuning krijgen voor hun burgerschapsonderwijs, en bij het voeren van lastige gesprekken in de klas. Bijvoorbeeld over radicalisering, vluchtelingen en de waarden van de rechtsstaat. Ook ga ik radicalisering in het onderwijs onder de aandacht brengen tijdens het Nederlandse voorzitterschap van de EU.

Maar leraren moeten ook dichtbij steun vinden. Bij hun schoolleiders of management. En bij elkáár. Ik vond het bijzonder dat na de aanslagen in Parijs een aantal leraren het hele weekend doorwerkte om tips voor collega-leraren online te zetten over hoe je hierover praat in de klas.

Dit is de waardevolle kant van de vrijheid die ik net noemde: het stimuleert leraren om zélf te blijven nadenken over wat er in het hier en nu nodig is. En om zich niet te verschuilen achter die ene docent die verantwoordelijk is voor burgerschap en mensenrechten.

Maar mensenrechten verdienen ook onderhoud. Daarom wil ik leraren, leerlingen, studenten schoolleiders, bestuurders op mbo’s, hogescholen en universiteiten oproepen om met elkaar in gesprek te gaan over hoe ze mensenrechten explicieter kunnen betrekken bij het gesprek over radicalisering en extremisme. Over hoe geweld zich verhoudt tot bloemen en kaarsen.

En wat democratie van ons vraagt, elke dag opnieuw. Ik zal hierover ook zélf met hen in gesprek blijven de komende tijd. Dames en heren, ik rond af met een laatste uitspraak van Eleanor. Zij zegt: ‘Mensenrechten zijn een brug waarop wij elkaar kunnen ontmoeten om met elkaar in gesprek te gaan.’

Ik vind het belangrijk dat die ontmoeting in het onderwijs echt wordt beleefd. Dat  leerlingen, studenten, zittende én aankomende leraren niet alleen via het hoofd leren dát mensen rechten hebben, maar ook via het hart ervaren wát dit betekent.

Ik hoop dat ook deze conferentie de komende dagen de brug zal zijn waarop u elkaar ontmoet. En ik wens u daarbij veel inspiratie en wijsheid toe. Dank u wel.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK