‘Sluijsmans et al. slaan de plank volledig mis’

Opinie | door Niels Smits & Michael S. Merry & Kees Jan Kan
4 april 2024 | De repliek op hun betoog dat compensatoir toetsen de kwaliteit van het hoger onderwijs niet ten goede komt, bestaat uit een aaneenschakeling van drogredeneringen, schrijven Niels Smits en Michael S. Merry met medewerking van Kees Jan Kan. “De discussie die Sluijsmans en collega’s proberen aan te zwengelen is – helaas – niets anders is dan een ‘red herring’.”
Drogredeneringen
Beeld: Miikka Luotio

Het doel van ons betoog ‘Compensatoir toetsen komt kwaliteit hoger onderwijs niet ten goede’ was 1) te laten zien dat een aantal argumenten vóór compensatoir toetsen niet valide zijn, en 2) onze zorg te uiten over specifieke nadelige effecten van compensatoire toetsregimes. De discussie die Sluijsmans en collega’s proberen aan te zwengelen is – helaas – niets anders is dan een ‘red herring’. Ze is erop gericht de aandacht af te leiden van de oorspronkelijke argumenten tegen compensatoire toetsregimes en van de zorg dat – in vergelijking met conjunctieve toetsregimes – compensatoire toetsregimes leiden tot grotere kansen op hiaten in kennis en vaardigheden.

Drogredeneringen in plaats van weerlegging

Een gepast tegenbetoog had beargumenteerd dat wij het bij het verkeerde eind hebben. Daarin zou worden laten zien dat de door ons geachte invalide argumenten wél valide zijn en/of zou aannemelijk worden gemaakt dat compensatoire toetsregimes niet tot grotere hiaten leiden. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Sluijsmans en collega’s kiezen echter een andere route. Feitelijk bestond hun stuk uit een aaneenschakeling van bekende drogredeneringen. We telden minstens negen vormen, onder andere (1) stropopargumentatie, (2) beroep op autoriteit en (3) vals dilemma. (Zie onderaan dit artikel).

Inconsistentie in argumentatie

Verder werd het stuk gekenmerkt door inconsistentie. Vergelijk bijvoorbeeld de introductie: “In hun bijdrage hameren Smits en Merry op het belang van betrouwbaarheid. Vanuit een curriculair perspectief is het optimaliseren van de betrouwbaarheid van individuele toetsen niet het meest belangrijke” met het slot (Adriaan de Groot aanhalende): “We zullen altijd beoordelingsfouten maken, zeker op de grens van onvoldoende en voldoende: met een andere vragenset zouden er immers andere studenten slagen en zakken. Toetsen zijn nooit volledig betrouwbaar en ook nooit even gemakkelijk of moeilijk.” 

Dit is dus een argument vóór conjunctief toetsen: een herkansing biedt mogelijk herstel voor een fout in het nadeel van de student, terwijl het een grotere bescherming biedt tegen een ‘fout negatief’ (de student heeft onvoldoende kennis of vaardigheid, maar het resultaat wordt als OK bestempeld) – dus tegen het ontstaan van hiaten.  

Onze zorg blijft dat compensatoire toetsregimes – in vergelijking met conjunctieve toetsregimes – leiden tot grotere kansen op hiaten in kennis en vaardigheden. Die hiaten kunnen zowel de geldigheid van iemands professionele kwalificaties ondermijnen als, in specifieke gevallen, het leven van kwetsbare anderen in gevaar brengen.


Drie voorbeelden van drogredeneringen in het stuk van Sluijsmans et al.

Stropopargumentatie: Door ons perspectief ‘beperkt’ te noemen en ‘voornamelijk gericht op technische aspecten’, wordt gesuggereerd dat wij andere aspecten niet zouden hebben overwogen. Zulke aspecten zijn echter wel overwogen, maar niet benoemd omdat ze op zichzelf niet relevant zijn voor het argument dat we maken en omdat de ruimte in ScienceGuide beperkt is. De opmerking van Sluijsmans en collega’s fungeert als een afleiding om ons punt zwakker te laten lijken. Of dat bewust of onbewust is gedaan, doet overigens niet ter zake.

Beroep op autoriteit: Sluijsmans en collega’s doen met een verwijzing naar hun boek, zonder aan te geven hoe die verwijzing onze argumenten zouden invalideren, een beroep op hun eigen autoriteit als onderzoekers en experts en om hun argumenten vóór compensatoire toetsregimes te ondersteunen. Hoewel hun expertise waardevol is, rechtvaardigt dit op zich hun argument niet. 

Vals dilemma: Sluijsmans en collega’s suggereren ten onrechte dat er slechts twee opties zijn: ofwel men is voor compensatoir toetsen, of men geeft niet om de kwaliteit van het onderwijs. 


Niels Smits is Universitair Hoofddocent Methoden en Technieken bij de UvA. Michael S. Merry is hoogleraar Child Development and Education bij de UvA. Kees Jan Kan is Universitair Docent Methoden en Technieken en lid van de examencommissie van de opleiding Onderwijs- en Pedagogische Wetenschappen aan de UvA.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK