Mozart en Charlie Parker

Nieuws | de redactie
26 mei 2008 | Op het eerste gezicht of gehoor hebben de pianist en componist Mozart en saxofonist en componist Parker niets met elkaar te maken. W.A. Mozart leefde van 1756 tot 1791 in Salzburg en Wenen en Charlie Parker zo'n kleine tweehonderd jaar later van 1920 tot 1955 in Kansas City en New York. Wat hebben zij tóch gemeen? Dezelfde improvisatietechnieken. In zijn lezing aan het Mozarteum te Salzburg op 15 en 16 mei betoogde Ab Schaap van Codarts, dat studenten klassieke muziek vel van hen kunnen opsteken en weer moeten leren improviseren.

Hun techniek is gebaseerd op het gebruik van een aantal bouwstenen waarmee eindeloos wordt gevarieerd. Wanneer men uitgeschreven solo’s van Parker en de door Mozart zelf genoteerde muziek naast elkaar legt en beluistert, is goed waar te nemen hoe hun werkwijze overeenkomt:
Mozart
Bij Mozart is dat het duidelijkst in de pianosonates en pianoconcerten, aangezien hij die muziek zelf uitvoerde. Dat hij daarbij naar hartenlust improviseerde wordt  geïllustreerd door de volgende opmerking van hem: “De cadensen en Eingange (korte cadensen) stuur ik mijn lieve zuster bij de eerstvolgende gelegenheid toe; – ik heb de Eingange in het Rondo (KV 382) nog niet veranderd, want als ik dit concert uitvoer, speel ik altijd wat er in me opkomt (….)”, zo schreef Mozart in een brief aan zijn vader.
Parker
Violist Frank Brieff leerde Parker kennen bij de opnamen van Parker with Strings: “He somehow just astounded all of us by his great method of improvisation. And of course, we had arrangements. He just played around with it all the time. Sometimes we would repeat it a few times and he changed every time with his improvisations until he liked what he heard.”

Uiteraard wordt deze techniek door vele componisten en improvisatoren toegepast. Echter, zowel bij Mozart als Parker treffen we deze werkwijze aan op een nauwelijks te evenaren en te begrijpen virtuoos niveau.
Pianist Lennie Tristano over Charlie Parker: “His (Charlie Parker) tonal system can be compared to that of a jigsaw puzzle, the pieces of which go together differently on each try to form a somewhat different picture.”

Men zou deze techniek kunnen vergelijken met het schaakspel: met dezelfde stukken is een oneindig aantal mogelijkheden te creëren. Deze aanpak is gebaseerd op wat Stephen Nachmaowitch noemt “Free play within set parameters” In de muziek hebben we ondermeer te maken met parameters zoals melodie, harmonie en ritme, om maar een paar te noemen. Met name Parker weet deze elementen zo briljant te combineren dat, als men  een live- opname van hem beluistert waarop de piano en de contrabas slecht zijn te horen (hetgeen nogal eens voorkomt), men toch onmiddellijk weet welk stuk hij speelt en waar hij is in het vormschema. Als men wil leren improviseren in de stijl van Mozart  en/of van Parker, dan moet men dus eerst hun taal, het vocabulaire leren.

Vocabulaire van improvisatie
Dit is wat de grote klassieke pianist Arcadi Volodos in een interview in het blad Luister van juni 2007 hierover zegt: “Het is jammer dat (klassieke) musici de kunst van het improviseren zijn verleerd. Improviseren is de kern van musiceren. Als je echt begrijpt wat je speelt moet je ook in staat zijn om in die stijl te improviseren. Anders speel je alleen maar na. Dan ben je niet meer dan een papegaai. Liszt bewonderde J.S.Bach en vanuit die bewondering schreef hij het Preludium nach Bach. Ik bewonder Bach ook, maar ik durf nog niet in zijn stijl te improviseren. Ik ben er nog niet vertrouwd genoeg mee en moet me er meer in verdiepen. Dat kost veel tijd, soms jaren“.

Volodos slaat hier de spijker op z’n kop: improviseren heeft dus alles te maken met het kennen en doorgronden van een vocabulaire. Dit houdt ook in dat, als iemand  kan improviseren bijvoorbeeld in de stijl van Mozart hij/zij dat niet ook automatisch kan in de stijl van bijv. Parker. Oftewel, hoe kun je voor de vuist weg spreken in een taal die je niet beheerst?

De klassieke pianist Robert Levin zegt hierover: “Improvisation in Mozart’s case requires an intensive character study of the entire work from within, for a spontaneous elaboration of the written text cannot be pasted on to the musical surface. The embellishments and improvised portions must heighten the portrayal of the work’s persona, not a mere series of commonplace, banal conventions ( a trill here, a curlicue there). The task of inventing within the individual languages of the great composers is daunting if not impossible for a performer who has not had extensive training in composition and the grammar, syntax and texture of music(theory)”.

Woordspelingen
Van zowel Mozart als Parker is bekend dat ze ook buiten het musiceren en componeren om graag improviseerden. Vooral woordspelingen hadden hun voorkeur. In Mozarts vrouwen, zijn leven, zijn muziek schrijft Jane Glover: “De brieven van Mozart vormen een rijke bron van inspiratie, die in het geval van Mozarts eigen brieven ook inzicht biedt in zijn composities. Hij schreef even vaardig en vindingrijk woorden als muziek. Zijn brieven zijn vlot, verhalen, vol dramatische contrasten en grote hartstocht. Soms lijken ze het equivalent in woorden van zijn befaamde improvisaties aan het klavier: hij begon met een idee  krijgen (beschrijvend, praktisch of zelfs scatologisch) en werkte dat uit met een grillige fantasie. Hij was dol op grapjes, woordspelingen en geheimschrift, en schreef vaak in een contrapunt van talen”.

In een brief aan zijn zus Nannerl uit 1770 komen we de volgende woordspelingen tegen: “….und thue gesund leben, und thue nit sterben, damit du mir noch kanst einen brief thuen, en ich hernach dir doch einen thun, und dan thuen wir immer so vort, bis wir was hinaus thuen, aber doch bin ich der, der will thuen bis es sich endlich nimmer thuen last, inzwichen will ich thuen bleiben“.

……en doe gezond blijven en doe niet doodgaan, zodat je nog een brief voor me kunt doen en ik er nog een voor jou kan doen en dan gaan we door met doen tot alles gedaan is, want ik ben iemand die doorgaat met doen totdat er niets meer te doen is.

Een voorbeeld van Parker laat ook zoiets zien:
To play is to live and vice-a-versa
Play to live and vice-a-versa
Live play is vice perverse
Live verse is play.

To shun is to run
Running is shunning
But to shun running
Is shining shunning of running

Improvisaties met hun naam zijn een vorm die beide ook delen: Parker heeft de tussennaam Christopher zelf verzonnen. Zijn bijnaam was Yardbird oftewel Bird. Brieven aan zijn vrouw ondertekende hij soms met Charbird.

Mozart schreef zijn naam iedere keer anders en ook achterstevoren: ‘One of the best examples of Mozart’s word play is his innumerable inventions and transformations of his own (original)name. This has received some attention, but not enough, nor in a systematic way. It is generally not known that Amadeus is a creation of Mozart’s own word play activity, in effect a remaking (using the Latin form) of one of his original names, Gottlieb. He was born as Joannes Chrisostomos Wolfgang Gottlieb (meaning beloved of God) Mozart, but baptized as Joannes Chrysostomus Wolfgangus Theophilus Mozart. Theophilus and Gottlieb are one and the same. But, Mozart rarely referred to himself using the German name, Gottlieb (perhaps only two times), and never Theophilus, preferring instead three other forms of Gottlieb, Amadeo, Amadè and Amadé. These three forms of Gottlieb used by Wolfgang were Italianized or given a French twist from Amadeus, the Latin form of Gottlieb.

Rarely, perhaps only three times, did he use Amadeus. See number 21, #28, and #43. In all three instances, he is making a mockery of words in general. From approximately 300 letters he penned, Mozart used at least 77 different signatures, most being variations upon a dozen or so standard ones. Sometimes, Mozart adopts a certain variation in order to make a rhyme; other times, he follows the style of word play in the body of the letter. Still at other times, he changes the accents on the Latin name Amadeus, in Amadè and Amadé, with no apparent reason. The use of abbreviations and periods provides Mozart with different ways to transform his signature many times over. Other signatures employ much more creative methods.’ Zie: www.mozartforum.com

Slotopmerkingen:

1. Door verschillende oorzaken is het improviseren in de loop van de 19e eeuw uit de klassieke uitvoeringspraktijk verdwenen. Binnen de jazzopleidingen wereldwijd wordt een groot gedeelte van de tijd besteed aan leren improviseren. In de klassieke afdeling van een conservatorium is hiervan, behalve bij kerkorgel, vrijwel geen sprake (meer). Het zou dus een goede zaak zijn hier binnen de klassieke afdelingen van conservatoria weer meer aandacht aan te schenken. Wellicht kan  hier gebruik worden gemaakt van de expertise van jazzdocenten.

2. Urtext is een belangrijk gegeven in de hedendaagse muziekpraktijk. Echter, nu we weten dat veel muziek van Mozart door hemzelf steeds anders werd uitgevoerd, wat is dan de status van een Urtext. Een interessant artikel hierover vindt men onder de volgende link: http://newsletter.music.org/cgi-bin/show_newsletter_article.pl?id=139 &mid=149721
Urtext bij Parker wordt helemaal een hachelijke zaak. Op iedere opname(take) speelde hij anders. Eventueel zou de Mastertake kunnen worden aangemerkt als “Urtext”

Voor opmerkingen en vragen: abschaap@orange.nl




«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK