Extra studiekosten in het geding
Hij licht op vragen van Jasper van Dijk (SP) toe welke lijn OCW in deze wil volgen. “[Er] kunnen kosten in rekening worden gebracht voor activiteiten die geen deel uitmaken van de opleiding. Deelname daaraan en betaling daarvoor dient plaats te vinden op vrijwillige basis. Als kosten in rekening worden gebracht voor activiteiten die wel deel uitmaken van een opleiding, moet studenten die die kosten niet willen of kunnen betalen, door de instelling een alternatief worden geboden. Een instelling moet elke keer dat men kosten in rekening wil brengen, de afweging maken om welk soort activiteiten het gaat en of een alternatief geboden kan worden.”
Op de vragen uit de Kamer geeft de minister aan dat bij aanvullende kosten voor de studie het redelijkheidsbeginsel bij de instellingen voorop moet blijven staan. Studenten zouden bij bezwaren niet moeten weigeren te betalen, maar hun beroepsmogelijkheden aanspreken. “Ik deel de mening dat de kosten redelijk moeten zijn. Een instelling dient zich aan de wet te houden en hetgeen daarin bepaald wordt over kosten voor het onderwijs. Als een instelling voornemens is extra kosten in rekening te brengen, dan zal telkens een afweging gemaakt moeten worden over de soort activiteiten, de daaraan verbonden kosten en de hoogte daarvan. Een student hoeft niet noodzakelijkerwijs extra kosten te maken. De toegankelijkheid komt niet in het gedrang.”