Aangepast wetsvoorstel internationalisering dient vooral samenleving in plaats van student 

Nieuws | de redactie
3 april 2024 | De Wet internationalisering in balans kan helpen bij het dichten van de kloof tussen theoretisch en praktisch opgeleiden, zegt minister Dijkgraaf in een vernieuwd wetsvoorstel. Daaruit blijkt ook dat hij niet meer op voorhand Engelstalige opleidingen zoals university colleges wil vrijwaren van een doelmatigheidstoets.

De minister heeft een aangepaste Wet Internationalisering in Balans (WIB) naar de Raad van State gestuurd. Daarin is de kritiek van de Onderwijsraad mondjesmaat verwerkt, net als het veelvuldige commentaar vanuit de sector op basis van de internetconsultatie. Inmiddels is de Raad van State bezig met het schrijven van een advies. Als dat klaar is en het wetsvoorstel is besproken in de Ministerraad, zal het naar de Kamer worden gestuurd.  

Wettelijke afspraken zijn een aanmoediging om tot afspraken te komen  

Demissionair minister Dijkgraaf geeft aan dat er nieuwe ontwikkelingen zijn sinds hij afgelopen zomer zijn conceptwetsvoorstel openzette voor consultatie. “Op basis van lopende gesprekken, heeft de regering het vertrouwen dat instellingen tot eigen, kritische keuzes kunnen komen die het eigen instellingsbelang overstijgen. De wettelijke maatregelen vormen daarbij een aanmoediging tot samenwerking, bijvoorbeeld via de mogelijkheid om geclusterde aanvragen in te dienen bij de toets anderstalig onderwijs”, schrijft hij.

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Hoewel instellingen aangeven zelfregie lastig te vinden, omdat zij niet precies weten waar zij naartoe moeten bewegen, wil de minister geen expliciete streefgetallen noemen van bijvoorbeeld het maximale aantal Engelstalige opleidingen. Wel moeten de doelen duidelijk zijn, zegt hij. “Voor Nederlandstalige studenten is het doel om academische en professionele taalcompetentie in het Nederlands te bevorderen. Op die manier wil de overheid ervoor zorgen dat zij voldoende voorbereid zijn op een Nederlandstalige arbeidsmarkt. Voor anderstalige studenten ligt de focus bij de bevordering van de taalvaardigheid op taalverwerving en socialisatie. Hierbij is naast de productie ook de receptie van zowel mondelinge als schriftelijke taaluitingen van belang. Kennis van de Nederlandse taal en cultuur versterkt de binding met Nederland”, aldus de minister. 

Onderzoekers en experts moeten zich mengen in het publieke debat 

Daarnaast acht Dijkgraaf het van belang dat het hoger onderwijs niet de verbinding kwijtraakt met de samenleving. “De regering vindt het van groot belang dat onderzoekers en experts uit het hoger onderwijs zich mengen in het publieke debat over belangrijke vraagstukken en hierover helder en effectief communiceren. Het uitgangspunt dat opleidingen in het hoger onderwijs in principe in het Nederlands worden verzorgd, draagt bij aan de aansluiting van het onderwijs op de Nederlandse arbeidsmarkt en geeft ruimte voor de Nederlandse context in het onderwijs. Een risico van de verengelsing van het aanbod in het hoger onderwijs, is dat de kloof tussen theoretisch en praktisch opgeleiden wordt vergroot.” 

De minister geeft in zijn aangepaste versie van het wetsvoorstel ook aan dat hij niet voornemens is om de urennorm voor EER-studenten terug te brengen. Deze buitenlandse studenten hoeven sinds een uitspraak van de rechter nog maar 32 in plaats van 56 uur per maand te werken in Nederland om in aanmerking te kunnen komen voor de nieuwe basisbeurs. Dit kan weliswaar een aanzuigende werking hebben, maar de minister kan daar niets tegen doen. Dit is wel een belangrijke wens van de VVD en NSC.

De bewindsman gaat in zijn aangepaste wetsvoorstel ook uitgebreid in op de rol van de Europese Unie in het herstellen van de disbalans tussen inkomende en uitgaande mobiliteit. Hoewel er in Europa steeds meer opleidingen in het Engels worden aangeboden, heeft Nederland, naar rato van de bevolkingsgrootte met afstand het grootste Engelstalige opleidingsaanbod van alle niet-Engelstalige lidstaten. Hij probeert bovendien om binnen de EU afspraken te maken over de studiefinanciering. 

Van meerwaarde van de student naar meerwaarde naar de samenleving 

Met dit aangepast wetsvoorstel gaat het volgens de minister niet meer om het kiezen van een taal te kiezen die van meerwaarde is voor de studenten. “Daarmee stapt de regering van het meerwaardecriterium over op doelmatigheidscriteria; van meerwaarde voor de student naar meerwaarde voor de samenleving.” Daarom zal de opleidingstaal niet worden beoordeeld door de NVAO, maar door de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs (CDHO). De CDHO kijkt namelijk expliciet naar de behoefte van de arbeidsmarkt en de samenleving, zo is de gedachte van de minister.  

De CDHO heeft er bij de minister wel op aangedrongen dat er eigenlijk geen uitzondering mag bestaan voor opleidingen die deze toets niet hoeven te doorlopen. Daarbij is te denken aan opleidingen met het bijzonder keurmerk ‘Kleinschalig en intensief onderwijs’, zoals alle university colleges. In het eerste wetsvoorstel werden zij nog door de minister gevrijwaard van een toets anderstaligheid. Nu is dat niet meer zo, want anders ontstaat volgens de CDHO een soort schaduwbeoordeling. Het aantal opleidingen dat deze toets niet hoeft te doorlopen, wordt zo laag mogelijk gehouden, belooft de minister. 

Al lange tijd Engelstalig onderwijs aanbieden kan helpen 

Deze toets door de CDHO zal vooral bezien of een bacheloropleiding in aanmerking komt voor de uitzondering om nog wel Engelstalig onderwijs te kunnen aanbieden. Er zijn drie uitzonderingsgronden, allereerst voor opleidingen in krimpregio’s of voor opleidingen die al heel lang anderstalig onderwijs aanbieden. Voor opleidingen die al heel lang door de mazen van de huidige WHW kruipen, kan deze uitzonderingsgrond profijtelijk zijn.  

De tweede uitzonderingsgrond is de arbeidsmarkt. “De toestroom van internationaal talent naar Nederland is onder andere voor segmenten binnen de technische- en ICT-sector dan ook van groot economisch en maatschappelijk belang. Daarom wordt via dit criterium ruimte geboden voor maatwerk in relatie tot krapte op de arbeidsmarkt. Er zal echter niet op voorhand een uitzondering worden gemaakt voor gehele sectoren, omdat dit te grofmazig is. Tekortsectoren kunnen namelijk over tijd wijzigen”, aldus de minister 

Het laatste uitzonderingscriterium is internationale uniciteit of positionering. “Dit moet blijken uit het (beoogde) curriculum, de onderwijs- en onderzoekssamenwerkingen waarbinnen de opleiding vorm krijgt of uit een internationaal onderwijsconcept dat wordt gevolgd, met bijbehorende benodigde internationale (studie- of werk)ervaring.” 

Na het inwerktreden van de wet hebben instellingen negen maanden de tijd om een aanvraag voor toetsing van het huidige Engelstalige aanbod door de CDHO te doen. De minister heeft vervolgens twaalf maanden de tijd om een oordeel uit te spreken op basis van de CDHO-toetsing. Voor zittende studenten verandert er overigens niet veel; zij kunnen hun studie afmaken in de taal waarmee ze zijn begonnen. 

Niet meer anderstalig 

Bestaande opleidingen en trajecten die een groot anderstalig personeelsbestand hebben maar niet kunnen aantonen dat de anderstaligheid van de opleiding of het traject doelmatig is, zullen een negatief besluit ontvangen, aldus de minister. Hierdoor kan de opleiding of het traject in de toekomst niet meer anderstalig worden aangeboden. 

Een belangrijke wijziging naar aanleiding van aanhoudende kritiek bij de internetconsultatie is de Nederlandse taalvaardigheid van buitenlandse studenten. De regering erkent de uitdagingen en de moeilijkheid in de uitvoerbaarheid van een inspanningsverplichting om taalvaardigheidscursussen verplicht in het curriculum op te nemen Deze bezwaren worden door de regering als dermate groot beschouwd dat zij heeft besloten om de inspanningsverplichting te schrappen uit het wetsvoorstel. In plaats daarvan wordt de zorgplicht van instellingen om de Nederlandse taalvaardigheid te bevorderen uitgebreid naar alle studenten, niet specifiek buitenlandse studenten. 

Instellingen krijgen genoeg tijd om docenten te ontslaan 

De instellingen krijgen vijf jaar de tijd om deze transitie te maken. Er is namelijk een fors tekort een NT2-docenten. De termijn van vijf jaar moet instellingen genoeg tijd geven om docenten te ontslaan die niet voldoen aan de taaleisen. Dit heeft wel grote gevolgen voor personeel en financiële gevolgen voor instellingen bij eventuele ontslagprocedures, zo waarschuwt de minister in het aangepaste wetsvoorstel. 

Dit wetsvoorstel en de voorgestelde maatregelen hebben niet als eigenstandig doel om de internationale studentenaantallen te laten dalen, maar dit kan wel het gevolg zijn van de maatregelen, zo stelt de minister. “De verwachting is dat de toets anderstalig onderwijs op termijn zal leiden tot een daling van het aantal anderstalige opleidingen, en daarmee mogelijk tot een daling van het aantal internationale studenten. De omvang daarvan is onzeker en op dit moment nog niet te ramen; hetzelfde geldt voor eventuele budgettaire gevolgen.” 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK