Robbert Dijkgraaf waarschuwt dat hij ook mensen zal teleurstellen
Na afloop van de eerste ministerraad konden alle bewindslieden zich voorstellen aan de pers. Zo ook Robbert Dijkgraaf, die alvast een doorkijkje gaf naar zijn nieuwe ministerschap op het ministerie van OCW.
Als dief in de nacht uit Princeton
Op de dag van zijn beëdiging was Dijkgraaf allereerst onder de indruk van de carrièrestap die hij gemaakt had. Tevens waarschuwde voor al te grote verwachtingen. “Het voelt als een heel grote sprong. Ik ben als dief in de nacht uit Princeton weggeslopen, maar het is een mooi avontuur. Het is ook fijn dat mensen hooggespannen verwachtingen hebben. Dat betekent wel dat ik mensen teleur ga stellen, uiteindelijk moet je het toch met de werkelijkheid doen.”
Toch staat hij vol achter zijn keuze om de ministerpost te bekleden. De voormalig hoogleraar vindt dat hij in het krijt staat bij het land met een wetenschapsbestel waarvan hij zo geprofiteerd heeft. “Het reflecteert wel mijn eigen sentiment om dit te gaan doen. En ook om iets terug te geven aan een systeem waar ik zelf enorm van genoten heb. Ik heb dat altijd als een groot geschenk ervaren. Als ik dat zelf een klein beetje beter kan maken, dan zou dat mijzelf al heel gelukkig maken.”
Veel studenten in geestelijke nood
Het eerste grote besluit dat de nieuwe minister moet nemen betreft echter niet het verbeteren van het wetenschapsbestel, maar de opening van het hoger onderwijs en het mbo. Dijkgraaf, die zelf studerende kinderen heeft, is zich meer dan van bewust van de heftigheid waarmee deze pandemie ingrijpt op het leven van jongeren.
“Het is een hele stressvolle tijd, de jaren gaan ook heel snel. Je doet ervaringen op die je, als het goed is, je hele leven meedraagt. Er zijn nu ook heel veel studenten die in geestelijke nood verkeren. Deze crisis leert ons dat sociale interactie en het informeel contact van groot belang is voor jongeren. Nu je alles via Zoom moet doen, laat zien hoe belangrijk dat soort contacten zijn, zeker als je net aan een nieuwe studie begint. Dan bouw je een heel nieuw netwerk op.”
De kwetsbaarheid van jongeren is dus heel groot en deze periode dragen ze hun hele leven mee, zo zei Dijkgraaf. “Het begin van de opleiding is misschien wel het meest kwetsbare moment om zo’n pandemie mee te moeten maken. Of je nu net begint met je opleiding of met de basisschool, dat zijn cruciale periodes in je schoolcarrière.”
U kunt op mij rekenen
Toch kon hij ondanks deze warme woorden nog niet veel zeggen over het te besluit over het openen van het hoger onderwijs. “Het hele kabinet is echt overtuigd van het grote belang van onderwijs. We hebben er nog niet over gesproken, maar aanstaande vrijdag is er het eerst weegmoment. U kunt erop rekenen dat ik dit punt daar ook heel stevig zal inbrengen.”
De nieuwe minister van OCW is overigens ook heel blij met zijn portefeuille voor het beroepsonderwijs. “Het mbo is een belangrijk onderdeel van mijn portefeuille, dat betekent dat de mbo-studenten ook echt een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de vraagstukken die er voor dit kabinet liggen. Mijn collega’s hebben allemaal geweldige opdrachten liggen voor het klimaat, de zorg, de energie, waar veel gewerkt moet worden met nieuwe technologie. Dat gaat alleen slagen als er genoeg vakmensen zijn.”
Binnen het coalitieakkoord is daar ook ruimte voor, zei Dijkgraaf. “We willen zorgen voor betere stageplaatsen. Daar gaan we echt aan werken, niet alleen om de uitdagingen voor dit kabinet aan te pakken. Als je een goede opleiding hebt, dan hopen we dat het je hele leven meegaat.”
Er wordt terecht enorm geklaagd in het hoger onderwijs
Specifiek voor het hoger onderwijs wil de D66-minister vooral zorgen voor meer rust in het systeem. “In het hoger onderwijs en de wetenschap wordt enorm geklaagd over de werkdruk en alle regels die er zijn. Als ik daar iets meer rust en ruimte kan bieden, zou dat mooi zijn. Het mooie is dat in het coalitieakkoord forse bedragen staan, miljarden, om die zaken aan te pakken. We kunnen ook concreet iets gaan doen.”
“Dat betekent wel dat ik nu eerst in gesprek moet met alle mensen die daar een belangrijke rol in spelen – met de studenten, docenten en de onderzoekers”, zette Dijkgraaf uiteen ten overstaan van de parlementaire pers. “Wat zijn hun ideeën en wat zijn hun prioriteiten? En kunnen we iets maken wat zoveel mogelijk van deze punten adresseert? Dat voelt heel mooi; ik heb niet alleen een grote opdracht, ik heb ook de mogelijkheden om een begin te maken om die problemen aan te pakken.”
