U bent hier bij een PGO-universiteit

Nieuws | de redactie
4 september 2006 | PGO (Probleemgestuurd Onderwijs) blijft het handelsmerk van de Universiteit Maastricht, maar het concept moet wel vernieuwd. “De universiteit wil open blijven staan voor nieuwe manieren van leren. Het is essentieel dat belangrijke ontwikkelingen in het onderwijs geïntegreerd worden in het PGO”, zo staat in het Strategisch Programma 2007-2010 dat vandaag op de universiteit is gepresenteerd. Op ScienceGuide onthult collegevoorzitter Jo Ritzen zijn plannen voor de doorontwikkeling van PGO. Dit heeft volgens hem alles te maken met ranking, best practices, en personeelsbeleid. “Tegen nieuwe docenten zeggen we: “U bent hier bij een een PGO-universiteit. Als dat u niet bevalt, dan hoort u hier niet thuis”.



Vorige week maakt de Universiteit Maastricht al bekend dat zij het collegegeld van de 3% beste studenten gaat vergoeden, als een impuls voor onderwijskwaliteit. Het Maastrichtse College van Bestuur heeft echter nog veel meer maatregelen in petto, bedoeld om PGO bij de tijd te houden en beter in te bedden.

In welke fase is de Universiteit Maastricht?

Onlangs heb ik een vergelijking gemaakt van de universiteiten van Warwick, Mannheim, Tilburg en Rotterdam, allemaal universiteiten die zo’n 40 à 50 jaar bestaan. Geheel bij toeval stuitte ik daarbij op een treffende overeenkomst: bij al die universiteiten zag je in het begin een groeispurt, waarna die universiteiten zonder uitzondering na een periode van overstretch in de problemen kwamen. De universiteit Maastricht bestaat nu 31 jaar. Na een piek van 3000 eerstejaars in 1998/1999 is het aantal eerstejaars bij ons tot 2005 met 10% gedaald. Nu willen we naar 5% groei, niet omdat we in groei op zich geloven, maar gewoon omdat anders de interne stabiliteit in gevaar komt, en er geen ruimte is voor nieuwe investeringen.  Daarom is het van belang dat er een Strategisch Programma is, omdat universiteiten na een aantal jaren de neiging hebben stil te staan. Wij moeten ook wat anders, want de Universiteit Maastricht is niet zozeer opgericht vanwege capaciteitsproblemen, maar nadrukkelijk ook om onderwijsvernieuwing te realiseren.

Waarom is PGO aan herijking toe?

De eerste tien jaar ging het goed, daarna is het wat afgezwakt, om allerlei goede redenen overigens. PGO is duur, dus de vraag kwam op: kunnen we de groepen niet groter maken? Ook waren er mensen die toch wel behoefte hadden aan meer disciplinair onderwijs. Het is van belang dat we consistent blijven vasthouden aan de lijn. In het verleden waren er wel eens docenten die hier kwamen werken en dan zeiden: met  PGO heb ik niets te maken. Gelukkig trokken ze meestal wel bij. Tegen nieuwe docenten zeggen we daarom nu: u komt werken bij een PGO- universiteit. Wilt u dat niet? Dan hoort u hier niet thuis.

We willen PGO gaan doorontwikkelen langs twee lijnen. In de eerste plaats willen we meer gebruik gaan maken van e- learning, van computerondersteund onderwijs. In de tweede plaats willen we meer gebruik maken van neurosciences. We laten onderzoek doen naar vragen als: wat gaat er in de hoofden om? Hoe leren studenten? Ik zeg er wel bij: van dat onderzoek moet je niet al te snel resultaten verwachten.

Voor de verdere doorontwikkeling van PGO houden we ook interne quality audits, om best practices  te identificeren. Die hebben dan met name betrekking op de inbedding van PGO. Zo heeft de faculteit Economie een mooie oplossing bedacht voor de financierbaarheid van PGO. De tutoren zijn jonge mensen, liefst wel gepromoveerd, die begeleid worden door een goede senior staf. Het PGO is zo ingebed in een uitstekend HRM-beleid. De faculteit Rechten heeft daar inmiddels een voorbeeld aan genomen. In Nederland zie je dat toch niet vaak, dat faculteiten van elkaar willen leren. In Nederland willen faculteiten vooral laten zien dat ze zelf de beste zijn. Maar Maastricht is een jonge universiteit, misschien heeft dat er iets mee te maken. Het maakt het voor mij in ieder geval wel heel leuk hier te werken.

Onze benadering houden we overigens niet voor onszelf. De universiteit van Tokyo heeft ons gevraagd mee te kijken naar helicopterleren. Voor hun gevoel zijn er te veel mensen die in de sciences de diepte ingaan, en te weinig mensen die overzicht hebben over bijvoorbeeld wis – en natuurkunde. Ik vind het heel leuk dat de universiteit van Tokyo ons daarvoor gevraagd heeft, die universiteit behoort wel tot de top 10 van de wereld. En met IBM denken we over triangular learning, wat een beetje hetzelfde is. Bij IBM hebben ze behoefte aan mensen die niet alleen verstand hebben van ICT, maar ook de behoefte van klanten kunnen peilen en verstand hebben van financiën. Architecture mensen noemen ze die. Dat is dus een volgende ontwikkeling.

 
Buitenlandse studenten zijn vanuit hun cultuur niet altijd vertrouwd met de zelfwerkzaamheid en mondigheid die het PGO van ze vraagt, zo staat te lezen in het Strategisch Programma. Hoe komt dat?

Je ziet dat de westerse cultuur van leren wereldwijd duidelijk dominant is. Toch zie je wel grote verschillen tussen culturen, met name ook met zuidelijke landen en landen als China, waar het onderwijs gebaseerd is op het leren van feiten.  Laat er geen misverstand over bestaan: in China weet men absoluut dat root learning uit is. Maar het is wat al duizenden jaren in de cultuur zit ingebakken, dus dat krijg je er niet zo gemakkelijk uit. We moeten niet vergeten dat de Chinese onderwijscultuur een meritocratie is. Het Chinese onderwijs onder de keizers had ook een emancipatorische functie: onder de keizers kon iedere Chinees, ook de eenvoudigste boerenzoon, staatsexamen doen om zich een positie als hoge ambtenaar te verwerven. Maar die examens waren wel gebaseerd op het leren van feitjes.

Ik heb ook nog een tijd in Bangladesh gewerkt, en heb daar ervaren hoe belangrijk het is namen te onthouden. Wij westerlingen onthouden geen namen. Wij leggen ons liever toe op analyse. Maar in landen als Bangladesh denken ze dat je niet intelligent bent als je geen namen kunt onthouden. Dat zie je in veel ontwikkelingslanden. Als mensen in dat soort landen willen gaan werken, raad ik ze altijd aan de basic facts over dat land van te voren uit het hoofd te leren: dat maakt indruk.

Met name masterstudenten zijn lang niet altijd enthousiast over PGO. Hoe gaat de UM daarmee om?

Het is waar dat niet alle masterstudenten en buitenlandse studenten PGO als ideaal zien. Wat dat betreft willen we met twee benen op de grond blijven staan. We zullen niet de hele wereld veroveren. Dat hoeft ook niet. Wel moeten we blijven vasthouden aan wat we weten over leren. Ook moeten we meer van voren af aan beginnen met PGO. Veel masterstudenten beginnen hier met verkeerde verwachtingen: ze verwachten toch meer disciplinair onderwijs. Maar dat hoeft helemaal niet: het Harvard Management Program is ook helemaal opgebouwd uit case studies, en dus wel vergelijkbaar met onze PGO- benadering.

Maar het is waar: sommige studenten hebben liever disciplinair onderwijs dan PGO. Daarom is het ook belangrijk dat wij studenten kunnen matchen. Wie hier komt studeren, moet passen bij het PGO- onderwijs. Dat heeft ook met rendementen te maken: de twee landen in Europa die de hoogste rendementen hebben, namelijk Engeland en Ierland, zijn tegelijk de enige landen die studenten selecteren. Ik houd het ministerie van Onderwijs dan ook voortdurend voor dat het voor het verbeteren van rendementen essentieel is dat je als universiteit mag bepalen of de student wel met jouw onderwijsbenadering matcht – ik spreek liever niet van selectie. Als een student eenmaal gematcht is, dan wil ik best garanderen dat zo’n student ook de eindstreep kan halen – tenzij hij natuurlijk zelf uitstapt. Ik zou daarover best een agreement met de overheid willen sluiten.

Waarom houdt u zo principieel vast aan PGO?

PGO was voor ons een herontdekking van hoe je echt moet lesgeven. Het is een omkering van een structuur die duizenden jaren vanzelfsprekend was. Doceren was leren. Dit is ontstaan in settingen waar niet echt over onderwijs werd nagedacht. Ik word altijd geïnspireerd door Maria Montessori, die al heeft laten zien dat het ook heel anders kan.

Ik kende PGO zelf eerlijk gezegd ook niet voor ik hier kwam. Maar door deel te nemen aan projectgroepen werd ik ook overtuigd van het goede van deze benadering. Binnenkort ga ik daarom weer eens langs bij de collegevoorzitter van de Canadese McMaster University, de universiteit die PGO geïntroduceerd heeft. Ook bezoekers zoals Kamerleden zijn er iedere keer weer enthousiast over.

Universiteiten moeten onderwijs en onderzoek combineren. Dat zie je al in de geschriften van Von Humboldt en Newton. Wat je ziet aan universiteiten is dat onderzoek heel snel dominant wordt. Wij vinden echter dat onderwijs op de eerste plaats moet staan. We zijn een researchuniversiteit, maar de research moet dienend zijn ten aanzien van het onderwijs.

 
Is het in die benadering niet passend om goed onderwijs te belonen?

Jazeker. Daarom pleiten wij ook voor prestatiebekostiging voor het onderwijs. Dat gebeurt nu al in het onderzoek: voor goede onderzoeksprestaties kun je geweldige sommen geld binnenhalen. Voor onderwijs heb je die beloning niet, wat heel frustrerend is voor docenten die uitstekend lesgeven en daar ook veel tijd insteken.

Nu wordt er vaak gezegd dat onderwijskwaliteit niet te meten is. Volgens mij valt dat wel mee. Want hoe je universiteiten ook rankt, er komt altijd hetzelfde uit. Daarom hebben we besloten dat we 5- 10% van ons onderwijsbudget op grond van prestatiemetingen over de opleidingen gaan verdelen. Daarbij moet je natuurlijk wel rekening houden met opinies van werkgevers, afgestudeerden, peers en de studenten zelf. Gelukkig blijken die in de praktijk allemaal onderling gerelateerd te zijn.  Daar hoort ook bij dat je bereid moet zijn bepaalde opleidingen te sluiten, als blijkt dat die opleiding over meerdere jaren niet aan de normen voldoet. Natuurlijk roept zo’n maatregel ook weerstand op: faculteiten waar het slecht gaat nemen het niet in dank af als ze gekort worden op hun bekostiging, omdat dan het gevaar bestaat dat het nog slechter wordt. Dan denk ik: dank je de koekoek. Hadden ze maar beter moeten presteren. Deze maatregel heeft natuurlijk ook een extern aspect. Om die reden heb ik tegen het ministerie van Onderwijs gezegd dat wij best bereid zijn om intern te experimenteren met prestatiebekostiging.

Vorige week maakte de Universiteit Maastricht bekend dat zij het collegegeld van de 3% beste studenten vergoed, als middel om de kwaliteit van het onderwijs te stimuleren. Wilt u dat studenten in Maastricht harder gaan studeren?

Studenten in Maastricht werken al harder dan op welke andere universiteit in Nederland. Uit onderzoek blijkt namelijk dat studenten harder werken naarmate ze meer contacturen hebben. En in het PGO-systeem heb je nu eenmaal veel contacturen. Ook vind ik dat studenten niet te veel moeten werken naast de studie. Als een student meer dan 8 uur per week naast de studie werkt, dan zeg ik dat dat niet goed met PGO te combineren is. Voor ons is het van groot belang te weten of een student er wel of niet is. PGO is ondoenlijk als studenten af en toe al dan niet aanwezig zijn. Dat wil niet zeggen dat ik tegen nevenactiviteiten zijn. Nederlandse studenten doen heel veel naast de studie. Zo wordt in Maastricht een groot deel van de werving door studenten verzorgd, terwijl buitenlandse universiteiten daar officers voor hebben. Ik vind het heel goed dat Nederlandse studenten veel naast de studie doen, daar leren ze heel veel van. Maar voor de rendementen zou het wel beter zijn als studentbestuurders niet meegeteld worden voor de leerrechten. Ik snap best dat het moeilijk is voor een student die in een verenigingsbestuur gaat om zich uit te schrijven. Want als hij zich uitschrijft, verliest hij ook zijn positie als student. Maar voor onze rendementen zouden zulke studenten tijdelijk niet mee moeten tellen.


U leest hier  het Strategisch Programma 2007-2010 van de Universiteit Maastricht.



«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK