Take five voor Plasterk

Nieuws | de redactie
18 oktober 2007 | Voor onze kennissamenleving en concurrentiepositie is het belangrijk dat Nederland voldoende talent aantrekt. Dat stellen KNAW, TNO, VNO-NCW, VSNU en NWO, vijf organisaties die zich verantwoordelijk voelen voor kenniswerkers in Nederland. De vijf presenteerden hun plan in vijf punten woensdag aan minister Plasterk van OCW.



KNAW, TNO, VNO-NCW, VSNU en NWO vinden dat een extra inspanning nodig is om Nederland aantrekkelijk te maken voor onderzoekstalent. De komende jaren zullen de partijen zich daarvoor samen inzetten. Bijvoorbeeld door het onderwijs aanlokkelijk te maken voor excellente studenten. Door academici een aantrekkelijke carrière te bieden. Door een aantal onderzoeksfaciliteiten in Nederland te vestigen. En door de samenwerking tussen universiteiten en het bedrijfsleven te bevorderen.

De organisaties formuleerden vijf actiepunten gebaseerd op het uitbouwen van Nederlandse sterktes. Ze nodigen de ministers van OCW en EZ uit om in overleg te treden en te kijken hoe snel actie kan worden ondernomen. Een sterkere steun van de overheid is nodig omdat Nederland anders verliest van veel omringende landen die actiever hooggekwalificeerde kenniswerkers aantrekken.

*** Take five ***

De vijf organisaties presenteerden hun plannen tijdens het symposium ‘NL: Pleisterplaats voor kennistalent!’, woensdag 17 oktober in het NWO-gebouw in Den Haag. Onder de kop ‘Take five’ staan de volgende vijf punten.

1. Gericht verhogen van investeringen in R&D

De Nederlandse wetenschap is weliswaar nog steeds internationaal gezien van hoge kwaliteit maar lijdt onder onderinvesteringen. Van verschillende kanten is geconstateerd dat Nederland publiek en privaat te weinig investeert in Research & Development (R&D) om het huidige niveau te handhaven, laat staan te verhogen. De laatste jaren is de dalende trend weliswaar omgebogen, maar de investeringen zijn duidelijk onvoldoende om het gat met de ons omringende landen te dichten. Tevens worden recente investeringen gekenmerkt door te weinig samenhang en regie, met versnippering als gevolg. Extra investeringen, verbeterde coördinatie ten behoeve van afstemming tussen universitair onderzoek en industriële R&D zijn nodig, waarbij publieke investeringen dienen als hefboom voor de intensivering van private investeringen. Een integrale benadering van wetenschap en bedrijfsleven verhoogt de aantrekkelijkheid van bepaalde regio’s (zie Silicon Valley). Gericht en geconcentreerd inzetten van extra investeringen – onder andere in excellente onderzoeksinfrastructuur – maakt internationaal aantrekkelijke ‘centres of excellence’ mogelijk.

2. Extra aandacht voor aantrekken van (top)talent uit het buitenland Persoonsgebonden subsidieprogramma’s kunnen, nog meer dan nu al gebeurt, worden gebruikt om toptalent uit het buitenland aan te trekken. Dit vergt meer communicatie in het buitenland over de Nederlandse subsidiemogelijkheden. Tevens zal er meer aandacht en geld moeten komen voor het aantrekken van buitenlandse toppers of het meefinancieren van buitenlandse partners (bijvoorbeeld in kader van subsidieprogramma’s, innovatieprogramma’s of grote faciliteiten). Nederlandse en Europese initiatieven zoals Academic Transfer of ERA-MORE verdienen ruim de aandacht.

3. Uitnodigend beleid voor kennismigranten

De kennismigrantenregeling uit 2004 is in veel opzichten al een verbetering van eerdere regels. Toch heeft de SER onlangs gepleit voor een nog uitnodigender beleid voor (hoogopgeleide) kennismigranten. Wij onderschrijven de aanbevelingen van de SER volledig en zijn dus verheugd over de positieve reactie van het kabinet op dit advies. Wij pleiten voor een spoedige implementatie en gaan graag nog een stap verder. Het systeem van visa en vergunningen zou ook in Europees kader afgestemd moeten worden. Uiteindelijk zou gestreefd moeten worden naar een Europese green card. Dus één procedure, één document en één loket waarmee hoogopgeleide kenniswerkers en hun familie zich vrijelijk door Europa kunnen bewegen.

4. Beter promoten van de aantrekkelijkheid van Nederland voor bedrijven en onderzoekers De Nederlandse overheid zal in het buitenland beter de sterke kanten van onze kennisinfrastructuur en bedrijvigheid moeten promoten, in nauwe samenwerking met de kennisinstellingen en het bedrijfsleven. Om de toegang tot sleutellanden als China en India voor onderzoekers en bedrijven te waarborgen is een selectief bilateraal beleid van de overheid nodig via constructieve memoranda of understanding en bilaterale onderzoeksbudgetten. De AWT heeft in dit kader aanbevelingen gedaan die wij onderschrijven. Het gaat dan om het voeren van een actief beleid om R&D-intensieve bedrijven naar Nederland te halen, het versterken en uitbreiden van de rol van het TWA-netwerk en het bieden van een concurrerend pakket aan publieke ondersteuning voor private R&D. Kortom, samen optrekken en massa kweken.

5. Betere monitoring van brain circulation

Op dit moment zijn er te weinig betrouwbare cijfers over de mobiliteit van kenniswerkers. Voor een weloverwogen, evidence based beleid moeten we beter inzicht krijgen in de praktijk. Alle betrokken partijen (kennisinstellingen, bedrijven en overheidsorganisaties als IND en Belastingdienst) zouden afspraken moeten maken voor een betere monitoring van brain circulation. Dergelijke monitoring dient bovendien bij voorkeur zo veel mogelijk te geschieden in internationaal verband.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK