Onderzoeker staat centraal bij minister

Nieuws | de redactie
19 juni 2008 | Jong talent in het onderzoek krijgt meer kans. Het beleid van de voorbije jaren heeft positief uitgewerkt. “In mijn optiek staat de onderzoeker centraal in het wetenschapsbestel. Om meer dynamiek en vernieuwing in de hiërarchische structuur van de universiteiten te organiseren" wil minister Plasterk denken "aan verruiming van het ius promovendi, het recht om als promotor op te treden." Dit blijkt uit een beleidsevaluatie van OCW.

De belangrijkste conclusie is dat uit de beschikbare verschillende kwantitatieve gegevens en evaluaties blijkt dat het ingezette overheidsbeleid gericht op het tegengaan van de vergrijzing en het genereren van vernieuwing in het onderzoek door instroom van jong talent positief uitpakt, schrijft OCW. Door de generieke en doelgroepgerichte subsidie-instrumenten (zoals de Vernieuwingsimpuls, Rubicon, Mozaïek en Aspasia) zijn talentvolle onderzoekers vooralsnog behouden gebleven voor de Nederlandse onderzoeksgemeenschap.

De beleidsdoorlichting concludeert ook dat continuering van de inzet van persoonsgerichte instrumenten nodig blijft. Minister Plasterk handhaaft daarom de operationele beleidsdoelstelling in de OCW-begroting die hierop is gericht. “In mijn optiek staat de onderzoeker centraal in het wetenschapsbestel en zal aan de beste onderzoekers dus naast financiering in competitie, keuzeruimte én carrièreperspectief geboden moeten worden.” Dit komt onder meer tot uiting in de forse uitbreiding van de Vernieuwingsimpuls, in de opzet van graduate schools naar Amerikaans model en sterkere aandacht voor vergroting van het aandeel vrouwelijke hoogleraren.

Op basis van de beleidsdoorlichting constateert OCW tevens dat de loopbaanmogelijkheden van talentvolle onderzoekers de afgelopen jaren verbeterd zijn en ik zal daarom naar de toekomst toe het beleid hiervoor continueren en verder versterken. Daarnaast kunnen de spelers in het veld, waaronder de universiteiten, een bijdrage leveren aan het versterken van loopbaanmogelijkheden voor jonge en talentvolle onderzoekers door beter met elkaar te gaan optrekken. Bijvoorbeeld door goede praktijken onderling uit te wisselen.

Het is daarom belangrijk dat binnen individuele instellingen verder wordt gewerkt aan in- en doorstroom van talentvolle onderzoekers, zoals ook verwoord in hun strategische plannen. OCW wil bekijken hoe die doorstroom en carrièreperspectief kan worden gestimuleerd met instrumenten als de Vernieuwingsimpuls. Met de VSNU zal de minister hierover in gesprek blijven als ook over de besteding van de middelen hiervoor. Zo nodig zal hij instellingen aanspreken op het effect van de ingezette (overheids)middelen.

Daarvoor is ook meer transparantie nodig in de gegevens van de personeelsbestanden. Met de VSNU wil OCW derhalve overleggen over een adequatere dataverzameling op dit terrein opdat het beleid nog gerichter kan worden ingezet en beoordeeld. De beleidsdoorlichting laat ook een aantal aandachtspunten doorklinken die nog nadere beoordeling vragen. Om meer dynamiek en vernieuwing in de hiërarchische structuur van de universiteiten te organiseren zou gedacht kunnen worden aan verruiming van het ius promovendi (het recht om als promotor op te treden) in relatie tot de Vernieuwingsimpuls, zo denkt de minister. Eerste reacties zijn licht verbluft, hoewel de jonge promovendi van het PNN al constateren dat er weinig verandert door deze gedachte. Men wordt er niet warm of koud van, zegt men.

Verruiming van het systeem van tenure tracks binnen individuele instellingen in relatie tot de persoonsgebonden subsidies van NWO zou eveneens in discussie moeten komen, meent de minister, naast kwaliteitsborging en maatregelen ten behoeve van meer vrouwen in bestuurlijke functies van wetenschappelijke organisaties.




«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK