Hersenen en ADHD

Nieuws | de redactie
11 januari 2010 | Twee hersengebieden met gebrekkige interactie veroorzaken mogelijk ADHD. De visuele hersenkwab en de kwab gericht op gedrag en sturing van aandacht zijn bij lijders daaraan niet goed op elkaar ingesteld, zo blijkt uit onderzoek van Ali Mazaheri.

Met behulp van een simpele proef onderzochten Mazaheri en zijncollega’s bij kinderen met ADHD (Attention Deficit HyperactivityDisorder) of de occipitale hersenkwab, verantwoordelijk voorvisuele waarneming, wel goed communiceert met de frontale kwab. Dielaatste kwab zorgt onder andere voor het sturen van aandacht, decontrole van impulsen en sociaal gedrag. Hun conclusiesbevestigen het beeld dat ADHD niet het gevolg is van een fout in dehersengebieden zelf, maar van gebrekkige interactie tussengebieden.

Tijdens het experiment kregen de kinderen eerst een waarschuwingvoor wat komen ging: ze konden een poppetje te zien krijgen of zehoorden een toon. Als ze een V zagen, was de kans op een visuelestimulus, het poppetje, het grootst – als ze een omgekeerde V zagen(een A zonder streepje) was de kans het grootst dat ze een geluidte horen kregen. Meteen daarna kwam het plaatje of het geluid. Inhet eerste geval moesten de kinderen aangeven of ze een rood ofblauw poppetje zagen, en in het tweede geval of ze een lage of hogetoon hoorden.

Zowel de kinderen mét als de kinderen zonder ADHD konden dankzij dewaarschuwing sneller aangeven wat ze hoorden of zagen. Maar dekinderen met ADHD waren wel in alle gevallen langzamer.

Te veel activiteit

Om te onderzoeken waarom de kinderen met ADHD slechterreageerden, analyseerde Mazaheri de EEG-activiteit in verschillendegebieden van de hersenen. Eerst keek hij of er een verandering wasin de activiteit van alfagolven achterin de hersenen, waar dehersenkwab voor visuele waarneming zit.

Bij ‘gewone’ kinderen ging de hersenactiviteit in dat gebied omlaagna de waarschuwing dat ze iets te zien zouden krijgen. Dieverminderde activiteit bleek direct samen te hangen met een snellereactie. Bij kinderen met ADHD veranderde de activiteit echterniet.

Van voor naar achter en weer terug

Om te kijken hoe de visuele waarschuwing samenhangt met deuiteindelijke reactie – aangeven of er een rood of blauw poppetjeverschijnt of een lage of hoge toon – keek Mazaheri vervolgens naarde hersenactiviteit voorin de hersenen, waar de frontale kwab zit.Eerder onderzoek van Mazaheri liet al zien dat een dalendeactiviteit achterin samenhangt met een stijgende activiteitvoorin.

Bij de gewone kinderen in de test bleek de activiteit in de tweegebieden gekoppeld zoals verwacht: als in het ene gebied deactiviteit daalde, dan steeg ze in een ander gebied. Dit wijst eropdat het gebied waarin aandacht wordt gestuurd (voorin) en hetgebied voor waarneming (achterin) met elkaar communiceren. Maar bijde kinderen met ADHD was dit niet het geval. De mate van activiteitin de twee gebieden was bij hen niet gekoppeld.

Uit de EEG-resultaten van Mazaheri blijkt dat de activiteit in hetaandachtsturende gebied het visuele centrum beïnvloedt en zo hetbrein voorbereidt om de komende stimulus – het rode of blauwepoppetje – goed te kunnen verwerken.

Normale kinderen zien dus de waarschuwing, die informatie wordtdoorgespeeld naar het aandachtscentrum en dat aandachtscentrumstelt vervolgens weer het visuele centrum op scherp om zo snel tekunnen reageren op het verschijnen van het poppetje. Dezevoorbereiding werkt niet optimaal bij kinderen met ADHD, waardoorze dus veel langzamer reageren. Deze resultaten brengen hetbegrijpen van het ziektebeeld van ADHD weer een stapdichterbij.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK