Bedrijfsleven aan zet in innovatie

Nieuws | de redactie
8 april 2011 | Het topgebiedenbeleid maakt het bedrijfsleven eerst verantwoordelijk voor innovatie. Met twee vertegenwoordigers per topteam zijn de bedrijven dominant, maar het publieke geld is schaars nu het FES verdwijnt. Spannende tijden voor het Nederlandse innovatieve onderzoek, aldus de Wetenschappelijk Technische Commissie (WTC) voor Biobased Economy.

“Er was de afgelopen tijd flink wat commotie rond het verdwijnenvan de FES-gelden voor de financiering voor het publiek-privateonderzoek en het instellen van negen topgebieden voor innovatie.Daarbij moeten we echter niet vergeten dat deze minister daarmeeeen forse zwaai heeft gemaakt. Een zwaai zowel in de financieringvan het innovatieonderzoek als een zwaai in de richting van wie hetnu eigenlijk voor het zeggen heeft. Het zijn de bedrijven die detopgebieden gaan sturen.

Meer markt in Nederlands onderzoek

Dat Nederlandse bedrijven – de goeie niet te na gesproken – nietde grootste innovators zijn, is wel bekend. En ook het feit datinnovatie meestal te moeilijk is voor (academische) onderzoekers isniet onbekend. In ieder geval is het meestal te ver van hun bed.Geen wonder dat Nederland, ondanks het voortreffelijke onderzoekdat hier wordt gedaan en ondanks het feit dat we hier een bloeiendeeconomie hebben, niet bekend staat als innovatieland bij uitstek.Tenminste wat de maakindustrie betreft. In games,softwareontwikkeling en in dienstverlening doen we hetuitstekend.

Tot in het nabije verleden kochten buitenlandse bedrijven vaakde onderzoeksresultaten van Nederlandse universiteiten en vaakzagen we die onderzoeksresultaten weer terug in vorm van ingevoerdeproducten. Als ‘Made in’….welk land dan ook, maar meestal nietNederland. Als we aan het label ‘Invented in Holland meer haddenkunnen verdienen dan alleen de licentieopbrengsten invoeren danwaren we heel wat rijker geweest en waren er meer producten op dewereldmarkten verschenen met onze naam er op. Want met hetonderzoek in Nederland is niets mis. In feite trachtten deacademische onderzoekers al geruime tijd meer markt in hunonderzoek te stoppen, maar dat heeft niet de verwachte resultatenmet betrekking tot innovatieve producten opgeleverd.

Zo beloofden die universiteiten, en de met hen verbondeninstituten, sleutelgebieden, programma’s en organisaties in depubliek-private samenwerking gedurende de afgelopen 10-15 jaar eenberg aan innovaties, octrooien, vele toepassingen en zelfs lopendecommercialisaties. Daar is toch veel minder van uitgekomen dan wasbeloofd en waarop was gehoopt. Innovatieontwikkeling leidde meestaltot meer onderzoek bij (academische) onderzoekers, terwijl dat tochniet de bedoeling was. Bedrijven zetten in zo’n geval meestal eenmultidisciplinair team op veelbelovende ontwikkelingen. En zelfsdan gaat het vaak nog mis op de markt.

Innoveren is een ‘vingertoppengevoel’

Innoveren is nu eenmaal een heel ander vak; het opkweken van eenklein, teer, maar veelbelovend plantje tot iets dat de zware, gureen geniepige stormen van de markt kan doorstaan is niet eens eenspecialisme. Eerder een soort ‘vingertoppengevoel’. Met anderewoorden, de veel genoemde ‘innovation gap’ was er wel degelijk, enbleef ook bestaan, ondanks het feit dat men (overheid,kennisinstellingen en bedrijven) daar van alles aan probeerden tedoen. Onder andere via publiek-private samenwerkingen.

Misschien dat het daarom geen wonder is dat de overheid het nuover een andere boeg gooit en het bedrijfsleven als eersteverantwoordelijke maakt voor haar eigen innovaties. Dat blijkttenminste uit de leiding die de negen topgebieden krijgen: eenondernemer uit een groot (innovatief) bedrijf als trekker,bijgestaan door een ondernemer uit een kleiner bedrijf metdaarnaast een bekende (top)wetenschapper en een secretaris. Eenovertal voor het bedrijfsleven dus. In mei moeten ze al met plannenkomen. Nederland heeft haast!

EL&I wint strijd om innovatie

Een organisatorisch voordeel zou mogelijk kunnen zijn dat hethele innovatieve onderzoek nu onder één dak wordt gebracht;EL&I heeft de coördinatie over vrijwel alle topgebieden. Ietsdergelijks is tot nu toe niet voor gekomen. Het lijkt er op datdaarmee de decennia durende strijd tussen diverse ministeries overwie het op dit gebied voor het zeggen heeft nu is beslecht tengunste van het nieuwe, grote Ministerie van Economische Zaken.

Veel geld is er niet beschikbaar nu de FES-gelden zijn afgeroomdten behoeve van de staatsschuld. Het meeste geld van de 1,5 miljarddie de minister grootmoedig ter beschikking stelt, wordt weggehaaldbij andere gebieden van wetenschappelijk onderzoek. Vrijwel alle,al lang bestaande wetenschappelijke instituten moeten bloeden omhet innovatiegeld op te hoesten. Van het innoverende bedrijfslevenwordt veel verwacht, maar het ministerie van EL&I heeft nogniet bekend gemaakt hoeveel we dan wel van ze verwachten.

Waar is het geld voor innovatie?

Misschien is er Europees nog iets mogelijk. De rente is zeerlaag, dus zouden innoverende combinaties geld voor kunnen lenen vande EIB, of van een zojuist opgericht Europees investeringsfondsvoor innovatie. Er zijn onderzoekers en bestuurders die al heellang er voor pleiten om onderzoeksgelden voor innovatie niet tebeschouwen als kosten, maar als investeringen. Dat geldt ook voorhigh tech bedrijven die veel onderzoek doen, maar de internationaleaccountantsnormen voor het bepalen van bedrijfsresultaten hebbennog nooit een beweging in die richting gemaakt.

Misschien kunnen bedrijven dit type innovatef onderzoek intermen van investeringen gieten en zodoende een beroep doen opNederlandse spaargelden en pensioenen; innovatie is tenslotte weleen nationaal belang. Of zou de minister, nu het Nederlandseaardgas zoveel meer gaat opleveren dan eerst gedacht, toch wat vandat extra FES-geld ter beschikking van het innovatieve onderzoekkunnen stellen.

Het worden spannende tijden voor het Nederlandse innovatieveonderzoek. Niet alleen financieel. Het hangt er sterk van af wat deleiding van al de negen topgebieden wil en waar ze mee naar buitenkomen, hoe ze hun ideeën kunnen matchen (je zou ook kunnen zeggendoorvoeren) bij de academische onderzoekers en hoe de overheid aldie nieuwe ideeën een kans wil geven door ze tenminste niet in dewielen te rijden door het vasthouden aan bestaande beperkendemaatregelen en oude wetgeving.”

Deze bijdrage is afkomstig van de WetenschappelijkeTechnische Commissie (WTC) voor de Biobased Economy die op 6 aprilhet rapport ‘Naar een groene chemie en groene materialen’presenteerde.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK