Beperking toont meesterschap

Nieuws | de redactie
18 juni 2012 | De Tweede Kamer sprak met het kabinet over innovatiecontracten die de topsectoren met elkaar verbinden. "Deze staan vol mooie plannen, maar dreigen een wildgroei teweeg te brengen." Vanuit het Rathenau instituut daarom een dringend advies tot matiging.

“Er bestaan al zo veel coördinatieclubs op het gebied vanwetenschap en innovatie dat terughoudendheid vereist is. Wijadviseren daarom om per sector maar één topconsortium toe te staan.Aanvankelijk was dat ook de bedoeling. Terecht, want Nederlandheeft de afgelopen decennia een overdaad aan organisaties tussenoverheid en wetenschap in weten te scheppen.

 Toch dreigt het aantal voorgenomen TKI’s (topconsortiumvoor kennis en innovatie) een veelvoud te worden van het aantaltopsectoren, als de geruchten waar zijn. Hoog tijd te leren van hetverleden,” zeggen Laurens Hessels en Barend van der Meulen vanRathenau, met Goethe. ‘In der Beschräkung zeigt sich der Meister’immers.

Stapeling van lagen

“De geschiedenis van het wetenschapsbeleid laat zich lezen alseen stapeling van organisatielagen. Sinds midden jaren ’70 heeftelk nieuw wetenschapsbeleid regieclubs en organisaties tussenoverheid en onderzoekers achtergelaten. In het rapport Focus enMassa (2011) schreef het Rathenau Instituut dat het hebben van veelcoördinerende clubs gerichte sturing juist hindert. Ondanks extrageld voor een beperkt aantal wetenschapsgebieden hadden zij zich inde praktijk niet sterker ontwikkeld dan andere gebieden.

Ook wetenschappers zijn gebaat bij vermindering van het aantalclubs. Uit interviews met onderzoekers blijkt dat zij de situatienauwelijks meer overzien. Ze beseffen soms zelfs niet eens meer bijwelke (top-)instituten en onderzoekscentra ze zelf horen. Er zijnonderzoekers die hun activiteiten moeten verantwoorden aan wel drieverschillende partijen, met ieder hun eigen evaluatiecircus.

Het topsectorenbeleid is een goede aanleiding deorganisatorische wildgroei te beteugelen. Minister Verhagen wil datelke sector één TKI opricht, om de samenwerking coördineren tussenkennisinstellingen en industrie. Op 2 april werden deinnovatiecontracten getekend, met plannen voor één topconsortiumper topsector. Maar inmiddels bereidt de Chemie vier TKI’s voor,gericht op respectievelijk polymeren, procestechnologie, bio-basedproductie en nieuwe innovatieroutes. Alle vier borduren ze voort opeen bestaande organisatie, elk met hun eigen overhead.

Ook zijn, naar verluidt, in de kleine topsector Energie maarliefst zes topconsortia in voorbereiding. Elk gericht opconcurrerende oplossingen als energiebesparing, wind-op-zee enzonne-energie. Blijkbaar hebben energiebedrijven en -instituten hette druk met de onderlinge strijd om subsidies om gezamenlijk eenvuist te maken. Er ontstaan straks zes bureaus met ieder hun eigenbelangen. Andere TKI’s komen ook nog eens als weer een extra laagbovenop al bestaande organisaties. Meer in plaats van minder,dus.

Dat het ook anders kan, toont de sector Health and LifeSciences. Daar lijkt maar één TKI in de maak, dat voortbouwt op hetsucces van het National Genomics Initiative (NGI), en dat ook hetwerk van instituten als TI Pharma en CTMM zal adopteren. Ook deAgro-Food sector werkt aan één TKI, dat de activiteiten vanverschillende samenwerkingsverbanden gaat overnemen.

Effectief stimuleren

Uit eigen onderzoek weten we bij het Rathenau Instituut datregie-organen zoals NGI de samenwerking tussen bedrijven enkennisinstellingen effectief kunnen stimuleren. Door intensiefcontact af te dwingen tussen universiteiten, industrie enniet-gouvernementele organisaties, komen er sneller nieuwegeneesmiddelen die aansluiten op de behoeften van patiënten.

Laten we dus het aantal nieuwe organisaties beperken. Dan krijgje sectorbrede TKI’s met een langere houdbaarheid: doordat zeinhoudelijk breder zijn, hebben ze meer ruimte om in te spelen opnieuwe ontwikkelingen. Die consortia kunnen inspelen opwetenschappelijke en economische ontwikkelingen. Want specifieketechnologieën als smart grids of nano zijn momenteel erg hot, maarhoe lang blijven ze dat?

Tenmiste 10 jaar levensvatbaar

Daarom is ook belangrijk dat TKI’s minstens tien jaar bestaan.Verder moeten ze ruimte bieden aan verschillende vormen vanpubliek-private samenwerking, afhankelijk van de behoeften van hetveld. Ook past een beperking van het aantal TKI’s bij het doel vanhet topsectorenbeleid: zonder versnippering is het daadwerkelijkmogelijk hen gericht te stimuleren. Dan wordt echt pieken stukkenhaalbaarder.

Daarom onze oproep aan de mensen die nu plannen smeden: geef detopsectoren een goede kans van slagen. Houd het bij negen TKI’s. Indie beperking kan wetenschappelijk en innovatief meesterschap zichtonen.”

Dr. Laurens Hessels en dr. Barend van der Meulenzijn senior onderzoeker en afdelingshoofd bij de afdelingScience System Assessment van het Rathenau Instituut.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK