Mix aan talenten nodig

Nieuws | de redactie
29 juni 2016 | Windesheim heeft een speciaal programma voor studenten met ‘bijzondere eigenschappen’; studenten met een functiebeperking die extra begeleiding nodig hebben tijdens de studie. Ook werkt Windesheim samen met het bedrijfsleven om deze studenten een goede kans op de arbeidsmarkt te geven. Dat vertelt CvB-lid Jan Willem Meinsma.

Volgens Jan Willem Meinsma past het bij zijn hogeschool om hier extra aandacht voor te hebben. “Wil je als samenleving dat iedereen meedoet, dan moet er een hogeschool zijn die dat extra agendeert.” Met de prestatieafspraken tussen het onderwijs en de overheid ligt de focus op meer rendement. Is het dan wel verstandig om studenten aan te trekken die meer kans op uitval hebben? “Je moet verder kijken dan de indicatoren die bij de prestatieafspraken horen”, zegt Meinsma. “Het onderwijs wordt niet per definitie beter als wij alleen maar onze prestatieafspraken halen. Je moet ook gericht kijken wat je als onderwijsinstelling voor specifieke groepen studenten kunt doen, welke maatregelen je kunt treffen om hun studiesucces te vergroten.”

Gewaagd statement

Meinsma is niet bang dat de speciale aandacht er voor zorgt dat zijn hogeschool overspoeld wordt met studenten met bijzondere eigenschappen. “Die vraag stellen we onszelf ook wel eens hardop. Het is misschien gewaagd om zo’n statement te maken en dat ook uit te spreken als hogeschool. Maar ik denk dat het bij de Windesheimcultuur past om dat wel te doen.”

De Windesheimbestuurder ziet parallellen met het aanbieden van excellentietrajecten voor studenten. “Je kijkt ook op een andere manier naar studenten die excellent zijn en probeert hun excellentie in het eerste jaar de ruimte te geven. Zo geef je studenten met bijzondere eigenschappen ook de juiste aandacht. Wil je als samenleving verder komen, dan moet er een hogeschool zijn die dat extra agendeert.”

Best practices uitwisselen

Inmiddels hebben andere hogescholen ook interesse getoond in de aanpak van Windesheim. Meinsma: “Ze komen bij ons op werkbezoek om best practices uit te wisselen rondom studeren met een functiebeperking. Men is in het hoger onderwijs soms huiverig deze groep studenten extra aandacht te geven. Want trek je dan geen studenten aan die je in het koude denken over de prestatieafspraken liever niet binnen je instelling hebt? Wij willen juist wel met die doelgroep positief en constructief omgaan.”

”Mensen met een functiebeperking hebben ook toegevoegde waarde voor de samenleving. De CIA werft juist mensen die dyslectisch zijn, die kunnen op een speciale manier lezen. Als je in beperkingen denkt, leg je de nadruk op de negatieve aspecten. Naar mijn idee moet je juist op iemands talenten focussen”, aldus Jan Willem Meinsma.

Zakt hij dan?

Hij signaleert een kentering in de maatschappij.  “Ik denk dat de samenleving tegenwoordig beter overweg kan met drukke mensen dan vroeger, omdat de drukte van het bestaan ook is toegenomen. Steeds meer scholieren met speciale eigenschappen stromen door naar het hoger onderwijs. Als je vroeger autistisch was dan haalde je de middelbare school niet, want je strandde op groepswerkstukken. Nu komen deze studenten bijvoorbeeld op onze ICT-opleiding terecht. Daar vragen wij bepaalde competenties van hen. Ze moeten goed kunnen programmeren en testen, maar ook kunnen samenwerken. Stel dat iemand uitblinkt in statistische analyses en daarvoor achten en negens scoort, maar voor samenwerking een vier krijgt. Zakt hij dan? We horen van bedrijven dat ze studenten met voortreffelijke analytische eigenschappen goed kunnen gebruiken. Als iemand uitmunt in programmeren, maar minder goed scoort in communicatie, dan moet je daar het gesprek over aangaan. Niet alleen binnen de eigen onderwijsinstelling, ook in samenspraak met het bedrijfsleven. Zij weten het beste welke mix aan talenten nodig is.”

Zijn eindtermen uniform?

“Examencommissies hebben daar ook een verantwoordelijkheid in”, vervolgt Meinsma. “Als een werknemer in het bedrijfsleven met de spellingchecker kan werken, mag een student die moeite heeft met grammatica tijdens zijn studie daar dan geen gebruik van maken? De examencommissie is alert dat er niet getornd wordt aan de eindkwalificaties. Maar zijn die eindtermen uniform of mag je daarin differentiëren en compenseren? Dat is het gesprek dat we met elkaar moeten voeren.”

“Bij Windesheim kan een examencommissie een verzoek niet afwijzen met een simpel ‘nee’. Als er een alternatieve toetsvorm nodig is, dan vragen wij de examencommissie een alternatief aan te dragen. Tegelijkertijd zijn de examencommissies onafhankelijk in hun oordeel. Daar zit soms een spanningsveld.  We organiseren daarom ook dilemmabijeenkomsten waar  casussen worden besproken. We moeten met elkaar zien waar een student in excelleert en waar niet. Dat kun je ook laten zien aan werkgevers als je gaat solliciteren. Op die manier haal je meer talent uit de samenleving.”

Een gezamenlijk optrekken

Volgens Meinsma vraagt dat ook om vertrouwen en lef van de visitatiepanels van de NVAO. “Als je als samenleving zegt ‘u was op één onderdeel niet goed genoeg, u heeft het niet gehaald dus einde oefening’, dan vind ik dat onverstandig. Waarbij ik wel noteer dat het gemiddeld eindcijfer excellent moet zijn. Met alleen maar zesjes en een vier kom je er niet.”

De bestuurder van Windesheim voert daar momenteel ook gesprekken over met het bestuur van de NVAO. “We zijn beiden vertegenwoordigd in de adviesraad van het expertisecentrum Handicap & Studie. De NVAO geeft aan dat die ruimte er in beginsel wel zou moeten zijn. Dat vraagt om een gezamenlijk optrekken van de docenten, de examencommissie, het college van bestuur, het bedrijfsleven. Want die kunnen aantonen dat zo’n student een prima baan kan vinden op hbo-niveau.”

Soepele overgang

 “Toch zullen er ondanks al het maatwerk situaties blijven bestaan dat je als instelling samen met de student concludeert dat het niet werkt. Er zijn bepaalde eigenschappen die niet te combineren zijn met de eisen die het beroep stelt. Dan moet je een student daar een eerlijk advies over geven”, vindt Meinsma. Een ander aandachtspunt bij deze groep studenten is de overgang tussen het VO en het HBO. Hoe zorg je voor een warme overdracht? “Bij de instroom probeer je veel en goed overleg te hebben met de aanleverende scholen om voor een soepele overgang te zorgen. Wij zetten ons daar actief voor in.  Soms komt het voor dat studenten met een functiebeperking het niet melden bij de studiekeuzecheck. Bijvoorbeeld omdat ze hun beperking niet onder ogen willen zien en negeren. Het zou heel erg jammer zijn als dat net is in het eerste jaar van het hbo.”

Windesheim probeert daarom om deze student al tijdens de open dagen extra te begeleiden. “Tijdens open dagen bieden we een laagdrempelig programma aan om het onderwerp studeren met een functiebeperking bespreekbaar te maken. We hebben ook buddy’s, dat zijn ouderejaars studenten speciaal voor deze specifieke groep. Daarmee verlaag je de drempel voor de aankomende student om daar open over te zijn.”

Geen dramatische gevolgen leenstelsel

Onlangs werd bekend dat dit jaar 20% minder studenten met een functiebeperking is gaan studeren na de invoering van het leenstelsel. Meinsma herkent dat beeld niet. “Op Windesheim hebben we geen dramatische gevolgen gezien van het leenstelsel. Wel dwingt het leenstelsel studenten bewuster te beslissen of en welke studie ze gaan volgen.  

Meinsma vindt dat het leenstelsel wel een definitief karakter heeft en dat kan voor deze groep studenten een extra hoge drempel zijn. “Ik vind het jammer dat het leenstelsel al meteen in het eerste jaar geldt. Als iemand met een speciale set van eigenschappen het eerste jaar probeert, maar we komen er samen achter dat dit niet de juiste match is. Dan is er nu de ‘straf’ dat je een schuld hebt, terwijl je eerlijk constateert dat het niet werkt.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK