“De universiteit zet ons graag in de etalage, maar wil er niet voor betalen”

Verslag | door Toske Andreoli
14 februari 2020 | Het tweede symposium voor wetenschapperbloggers had als thema ‘discussie’. Toch ging de middag het meest over de verhouding tussen de bloggende wetenschapper en diens werkgever: de universiteit. “Het is allemaal onbetaald werk.”
TV-opname van DWDD University – Foto: Erik de Redelijkheid (CC BY-SA 2.0)

Vorige week vond het tweede Symposium voor Wetenschapsbloggers plaats aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Veel wetenschappers zijn actief op Twitter en schrijven over hun vakgebied in toegankelijke blogs. Een mooie manier om vanuit je expertise te reageren op actualiteit, maar ook om in discussie te gaan met lezers. In een opzet met twee sprekers en veel discussieruimte gingen wetenschappers en communicatieadviseurs in op de vraag hoe en wanneer je de discussie aangaat.

Toch ging de middag nog het meest over de verhouding tussen de bloggende wetenschapper en diens werkgever: de universiteit. Hoe kritisch kun je zijn over je eigen universiteit? En moet deze vorm van ‘valorisatie’, impact en outreach in je vrije tijd? “Gezien vanuit de universiteit doe je het louter uit liefdadigheid”.

Blogs of Twitter

Sara Polak is universitair docent American Studies in Leiden spreekt deze middag als eerste, over vorm: Twitter versus blogs. Met beide heeft ze uitgebreide ervaring. Ze is actief Twitteraar en haar onderzoek gaat over Amerikaanse presidenten en hun mediacommunicatie – iets wat in het Trump-tijdperk neerkomt op Twitter.

Naast haar werk voor de universiteit is ze redactielid van het historische blog Over de muur. Enerzijds is het een blog waarop historici reageren op historische vergelijkingen in de actualiteit. Anderzijds willen ze het historisch bedrijf onderdeel maken van het publieke debat. “En dus ook de universiteit veranderen en de deuren openzetten. Het systeem van binnenuit opener maken. Er was bijvoorbeeld recent aan deze universiteit [Radboud Universiteit, red.] een relletje over beurspromovendi bij de afdeling geschiedenis. Daar bemoeien we ons dan vrolijk mee.”

Polak vertrekt vanuit het idee dat elk medium, elk platform, op zijn eigen manier uitnodigt tot bepaalde communicatie. “Op Twitter zijn de boodschappen heel kort, dus dat nodigt uit tot ruzie maken en elkaar napraten. Dat komt niet alleen door de gebruikers, maar ook door het platform.”

“Wetenschappelijke blogs zitten meer tussen een krantenartikel en een peer reviewed journal artikel, want er gaat bij ons best een flinke redactionele inhoudelijke ronde overheen en er zijn voetnoten. Terwijl Twitter in mijn beleving meer op de grens van wel en niet werk opereert. Dan zit ik te Twitteren en denk ik: ik moet aan het werk, terwijl het eigenlijk ook mijn werk is, zeker omdat het ook het object is dat ik bestudeer.”

Omgaan met trollen

Voor Polaks Leidse collega Peter Burger valt de inhoud van zijn vakgebied ook nauw samen met zijn optreden op sociale media. Hij is universitair docent mediastudies en geeft les over factchecken. Op Twitter ontmaskert hij dan ook regelmatig nepnieuws. “Ik maak bewust screenshots van het nepnieuws, zodat het niet verloren gaat en ik niet onder de bewuste tweet hoef te reageren, want dan ga je mee in het frame van de ander. Over het screenshot doe ik dan een stempel, met ‘hoax’ of ‘complottheorie’.”

De reacties stemmen Burger niet altijd hoopvol. “De overgrote meerderheid van de mensen die zulke berichten delen denkt: ‘het zou best kunnen’. Die redeneren: ook als het niet waar is, dan is het in essentie wel waar. Dan is het niet erg als je zo’n bericht deelt. Daar valt niet tegenop te redeneren, zelfs niet als je aantoont dat iets niet waar is.”

Mensen kunnen behoorlijk tekeer gaan, merkt Burger. “In toenemende mate worden politieke tegenstanders niet meer gezien als mensen met een andere mening, maar als slechte mensen.” Burger toont voorbeelden waarin hij ‘landverrader’ en erger wordt genoemd. “Het verbale geweld laat me niet onberoerd. Maar daar moet ik bij zeggen dat ik het niet het ergste te verduren heb, onder andere doordat ik een man ben. Het is erger als je vrouw, moslima, of zwart bent, of alle drie.”

Erkennen en waarderen

Zowel Polak als Burger brengen de moeizame verhouding met de universiteit naar voren in hun presentaties. Polak: “Met Over de muur zitten we in een spagaat. Aan de ene kant zijn we onafhankelijk en kritisch op de universiteit, het systeem, NWO, en zijn we erg voor WOinActie. Aan de andere kant staat dat een beetje haaks op het feit dat al het werk eraan extra is, altijd onbetaald. En al die bezuinigingen waar we allemaal zo vreselijk tegen zijn, die zijn alleen maar mogelijk omdat ze weten dat we niet minder gaan werken omdat we het gewoon graag willen doen.”

Het werk is onbetaald omdat er in het zogenaamde ‘urenplaatje’ geen uren voor outreach, impact of valorisatie gegeven worden – terwijl in het de taakomschrijving van een universitair docent staat en het bij de kerntaken van de universiteit hoort. Polak: “Mensen beginnen te lachen als je erom vraagt. Ze antwoorden: ‘hartstikke goed dat je het doet, maar we kunnen niet van tevoren weten hoeveel media jou gaan bellen – ook al is er nu een impeachment gaande – en we willen dat ook niet achteraf verdisconteren. En je mag daar trouwens ook altijd nee tegen zeggen’, zeggen ze dan.”

Een collega van Polak doet dat nu ook, naar alle media:

Nee zeggen tegen de universiteit zelf is ook een optie. Burger: “Het gekke is dat de universiteit ons graag in de etalage zet, maar er in feite niet voor betaalt. Wij hebben ervoor gekozen de universiteit te boycotten.” En dat is niet eenvoudig. “Ik gaf afgelopen week nog een interviewtje aan een medewerker van de universitaire website, en pas toen ik had opgehangen dacht ik, shit! Maar uitnodigingen van de universiteit om op te treden op 3 oktober [Leidens ontzet, red.] of de Nacht van de Musea, wij gaan daar de komende tijd nee tegen zeggen.”

Doodsbange communicatieafdeling

Maar er zijn ook andere redenen om nee te zeggen tegen de universiteit. Zo was een van de stellingen in het discussie uur: “Ik wil niet bloggen binnen de virtuele omgeving van mijn universiteit, omdat ik dat te beperkend vind.”

Iemand uit het publiek herkent dit: “Als je blogt wil je schrijven waarover je wilt, publiceren wanneer je wilt, met plaatjes die je zelf kiest. Ik heb laatst een training gegeven aan een vakgroep die wilde gaan bloggen over een project, en daar zat iemand bij van de communicatieafdeling. Die wilde het per se op de universitaire omgeving plaatsen. En het gebeurde meteen al: ze wilden publiceren in het weekend maar dat kon niet omdat de afdeling afwezig was.”

Een blogger werkt voor een publieke wetenschapsorganisatie en vindt het ook prettiger om zijn blog buiten de organisatie te houden. “Ik heb het idee dat ik onafhankelijker overkom als ik het op mijn eigen blog doe. De centrale communicatieafdeling is er doodsbang voor, maar mijn baas steunt het. De meeste dingen die ik schrijf zijn heel inhoudelijk. Er wordt wel meegekeken. Als ik de vuile was zou buitenhangen zou het ook klaar zijn, dat weet ik wel.”

Een promovendus reageert: “Als early career researcher ben ik me bewust van het feit dat ik niet te kritisch moet zijn. Ik blog het liefst inhoudelijk over mijn werk, maar dat betekent niet dat er geen misstanden zijn.” Polak antwoordt: “Daarom vind ik dat mensen die wel een vaste aanstelling hebben, de plicht hebben van zich te laten horen.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK