Universiteiten worden door Corona nog afhankelijker van externe bekostiging

Nieuws | door Frans van Heest
28 mei 2020 | Door de coronacrisis worden universiteiten nog afhankelijker van externe financiering. Dat zegt oud-minister van OCW Jo Ritzen en hoogleraar aan de Universiteit Maastricht.

In veel opzichten is de complexiteit van de financiering van openbare universiteiten over de loop van de eeuwen alleen maar groter geworden, vooral in die landen waar universiteiten zijn aangemoedigd om te zoeken naar andere middelen, los van hun belangrijkste financier (de overheid) en particuliere fondsen. Hoogleraar Jo Ritzen (Universiteit Maastricht) en oud-minister van OCW zet in een recent verschenen workingpaper uiteen wat de opties zijn voor publiek-bekostigde universiteiten om hun inkomsten te vergroten.

Universiteiten over de hele wereld, privé of publiek, verlangen er allemaal naar om hun inkomsten te vergroten. Voor particuliere universiteiten is dat vanzelfsprekend, hun bestaan hangt ervan af. Maar ook publieke universiteiten streven er in toenemende mate naar om hun financiële positie te verbeteren, door bijvoorbeeld particuliere fondsen te verwerven. Door de Coronacrisis wordt het alleen nog maar belangrijker omdat universiteiten, naar de inschatting van Ritzen, laag op de prioriteitenlijst staan van overheden om in te investeren.

Betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt

Tot het jaar 2000 waren openbare universiteiten wereldwijd onderhevig aan sterke overheidsregulering. Het was bijna alsof ze zelf deel uitmaakten van de overheid. In de jaren negentig groeide het bewustzijn dat ook openbare universiteiten meer autonomie en meer ruimte voor het verwerven van private of publieke financiering uit andere bronnen dan directe overheidsfinanciering konden versterken. Er werd daarbij vanuit gegaan dat door meer autonomie ondermeer een betere aansluiting zou bewerkstelligen tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt.

Om een beter zicht te krijgen op de uitgaven aan het publieke universiteiten wereldwijd heeft Ritzen een vergelijking gemaakt onder 36 OESO-landen. Tussen 2007 en 2017 zijn de uitgaven aan bacheloropleidingen met meer dan 20% gestegen in de helft van de landen die deze gegevens aan de OESO konden verstrekken. De stijging van de uitgaven werden vooral besteed aan hogere salarissen voor het personeel, maar de studentstaf ratio veranderde niet.

Wel heeft de economische crisis in de periode 2008 en 2013 de universitaire financiering ernstig geschaad, meer nog in de VS dan in Europa. Dit is misschien een voorbode van wat universiteiten nog te wachten staat met de corona-crisis.

Aanboren van geld is voor de continuïteit

Het aanwenden van meer geld is niet de primaire intentie van universiteitsbestuurders stelt Ritzen. Het bestuur is tegelijkertijd wel verantwoordelijk voor de continuïteit van de instelling en dat kan zoals bij de meeste organisaties alleen wanneer de inkomsten groeien. Maar het vergroten van de inkomsten kan ook als doel hebben om de prestaties van studenten en het onderzoek te vergroten.

Het vergroten van de inkomsten is allereerst mogelijk via het onderzoek. Bij publiek bekostigde universiteiten is dat vaak een combinatie van eerste geldstroom die direct van de overheid komt, samen met financiering van de studentbekostiging. Daarnaast is er nog een tweede geldstroom afkomstig uit nationale wetenschapsfinanciers en tot slot de derde geldstroom zoals uit EU-fondsen of die van bedrijven.

Het totale budget voor onderzoek is over het algemeen een goede indicator voor de positie van een universiteit op de internationale rankings. Vandaar dat bestuurders van universiteiten meer geld willen hebben voor onderzoek om de impact van hun universiteit te vergroten. In wat voor mate universiteiten onderzoeksgeld kunnen aantrekken is ook duidelijk beperkt door wetgeving. Meer autonomie betekent betere onderzoeksfinanciering en betere onderzoeksresultaten.

Zwakte van de claim

Ritzen beargumenteert dat dit ook geldt voor onderwijs: hoe meer er geïnvesteerd wordt in het onderwijs, hoe beter de output is. Bestuurders in het hoger onderwijs die op zoek zijn naar meer financiering kunnen er bij hun overheid op aandringen dat investeringen in onderzoek en onderwijs lonend zijn. De zwakte van die claim is dat dit pas op de langere termijn zichtbaar is. Terwijl investeringen in andere sectoren zoals de gezondheidszorg wel snel effect sorteren. Overheden zijn nogal bijziend: ze hebben alleen oog voor de korte termijn, merkt hij op.

Dit is vooral problematisch in de nasleep van een economische crisis, omdat in het algemeen bezuinigen op het onderwijs op de lange termijn het meeste pijn zullen doen. De overheid financiert universiteiten het liefst op een manier die ook rendement oplevert voor de belastingbetaler. In Nederland doet de overheid dat op basis van het aantal afgestudeerde studenten. Terwijl de kwaliteit wordt geborgd middels accreditatie door de NVAO.

Dat is overigens niet de enige manier waarop instellingen worden ‘afgerekend’. Een andere manier om ervoor te zorgen dat universiteiten op output bekostigd worden is door te werken met prestatiebekostiging. In Denemarken en Nederland worden universiteiten deels bekostigd  aan de hand van vooraf afgesproken doelstellingen. Als deze behaald worden krijgt de universiteit extra bekostiging.

Een andere belangrijke bron van inkomsten zijn schenkingen. Zeker in de Verenigde Staten is dit een zeer belangrijke bron van inkomsten. Zo ontvangt Harvard meer dan 50 miljard dollar, alleen aan schenkingen. Deze universiteiten zijn sterk afhankelijk van inkomsten uit hun schenkingen om hun inkomen te behouden.

Het zijn vaak alumni die schenkingen geven aan specifieke doeleinden, opleidingen of onderzoeken aan een universiteit. Wereldwijd zijn alumni steeds meer betrokken bij de alma maters (de universiteiten waaraan ze zijn afgestudeerd). Dit is vooral een cultuur in Angelsaksische landen.

Hoger onderwijs als exportproduct

Vanaf de jaren zestig zijn er steeds meer buitenlandse studenten in de VS gaan studeren. Andere landen volgden vanaf de jaren ‘80 en ‘90, zoals het Verenigd Koninkrijk en Australië. In de laatste twee landen was een opmerkelijke groei van het aantal studenten uit China en India waar te nemen. Niet geheel toevallig daalde daalde tegelijkertijd de overheidsfinanciering van het hoger onderwijs in deze landen,

Dat heeft ervoor gezorgd dat de internationale student een nieuw businessmodel werd. Zo is in Australië inmiddels het hoger onderwijs een van de belangrijkste exportproducten met een waarde van 32,4 miljard dollar. Dat is 3% van het BBP. Ritzen gaat in afsluitend dan ookin op de gevolgen van Corona op de inkomsten van universiteiten. Het aantal internationale studenten is wereldwijd de afgelopen decennia gegroeid en zal naar verwachting blijven groeien tot en met 2030 van ongeveer 213 miljoen in 2015 tot 332 in 2030.

Deze stijging weerspiegelt enerzijds de forse stijging van de vraag naar geschoolde arbeidskrachten en dat creëert mooie vooruitzichten voor universiteiten. Echter wat doet de coronacrisis met deze ontwikkelingen?

De impact van corona is aanzienlijk

Sommigen verwachten een tijdelijke dip en dat alles weer business as usual wordt met een vertraging van een paar jaar. Maar dan nog is de impact op de korte termijn aanzienlijk. De beperkende maatregelen van de overheden zullen tot een grote recessie leiden, groter dan de wereldwijde financiële crisis uit 2008 en misschien wel de ergste economische crisis sinds de grote Depressie van 1930, met een terugval van het BBP tot een derde van de economie.

De inkomsten van overheden zullen fors teruglopen en overheden zullen in grote mate schulden moeten aangaan, met een enorme druk op de overheidsuitgaven. Hierdoor zullen de kansen van jongeren ernstig geschaad worden, zo voorspelt de Maastrichtse hoogleraar. Daarom is een lange termijnstrategie noodzakelijk.

De keuze is aan de overheid: investeren of bezuinigen

De oud PvdA-minister van onderwijs stelt dat het een keuze is die de overheid moet maken, een die overigens ook goed kan uitpakken voor universiteiten. Ritzen stelt voor om overheidstekorten tegen te  gaan door het verhogen van belastingen voor internationale bedrijven. Het is wat hem betreft het antwoord op het politieke dilemma of jongeren de prijs moeten betalen voor deze crisis of juist de sterke groepen in de samenleving?

Een tweede dilemma met het oog op de Coronacrisis is dat als het begrotingstekort moet worden tegengegaan. Een blik op de vorige crises leert volgens Ritzen dat de universiteiten doorgaans zwak staan ten opzichte van gezondheidszorg of andere sectoren. Omdat het dan vaak ontbreekt aan een langetermijnstrategie die investeringen in hoger onderwijs juist kunnen helpen om uit de crisis te komen. Maar wat er ook gebeurt publieke universiteiten zullen steeds meer onder druk komen te staan om andere middelen aan te boren dan die van de overheid.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK