“Bij inclusie hoort veiligheid. Je hoeft niet altijd alles te zeggen”

Verslag | door Toske Andreoli
2 juli 2020 | “Wat in de samenleving gebeurt, sijpelt ook de hogeschool binnen.” De protesten tegen racisme laten het hoger onderwijs niet onberoerd. Studenten en medewerkers van Hogeschool Inholland gingen onlangs in gesprek over discriminatie en racisme. Wat zijn hun ervaringen, en wat moet er gebeuren?
Inholland Alkmaar – Foto: Inholland

Diversiteit, inclusie, racisme en discriminatie staan al langer op de agenda in het hoger onderwijs. Nu wereldwijd de roep om verandering klinkt, wordt het gesprek – zelfs al moet het online – weer volop gevoerd. Onlangs organiseerde Hogeschool Inholland onder leiding van regisseur en presentator Bahram Sadeghi een online gesprek tussen studenten en medewerkers. Ze spraken over hun eigen ervaringen met racisme en discriminatie, over wat zij nodig hebben om zich thuis te voelen, en over wanneer een hogeschool nou inclusief is.

‘Je bent best wel netjes, hoe kan dat?’

Sadeghi begint met een rondgang over persoonlijke ervaringen van panelleden. Een student Social Work vertelt dat hij regelmatig wordt aangehouden door de politie vanwege zijn huidskleur. “Als ik mooie kleren draag, of op mijn scooter rijd, krijg ik de vraag: is dit van jou, hoe kom je hieraan?” Op zijn stage had hij ook last van vooroordelen. “Dan wordt me verteld dat ik zo goed Nederlands spreek. Of vroegen ze: ‘je bent best wel netjes, hoe kan dat?” Inmiddels doet hij alsof hij zulke opmerkingen niet hoort. “Omdat ik niet de behoefte heb om daarover in gesprek te gaan. Het is iets dat eruit floept.”

Lector Diversiteitsvraagstukken Machteld de Jong merkte dat ze niet aan de norm voldeed vanwege haar accent. “Ik kom uit een dorpje in West-Friesland. En toen ik een baan zocht in Amsterdam praatte ik nog West-Fries en werd ik niet aangenomen. Ik zei bijvoorbeeld ‘skool’ in plaats van ‘school’. Zo’n boerentrien wilden ze niet in de grote stad. Ze keken niet naar mijn talent, mijn opleiding, mijn persoonlijkheid. En dat zie ik helaas ook op de hogeschool, met stagediscriminatie. Iemand met een migratie-achtergrond, of die een hoofddoek draagt, wordt minder snel aangenomen.”

Nahied Rezwani is directeur van de Rotterdamse vestiging van Inholland en het domein Business, Finance & Law. In de jaren negentig kwam ze als politiek vluchteling uit Iran naar Nederland. “Ik heb heel weinig nare dingen meegemaakt, ik ben een zondagskind. Ik heb opmerkingen in het begin altijd beschouwd als onwetendheid. We waren bijvoorbeeld bij de buren uitgenodigd voor een kopje koffie. Ze keken naar hun bankstel, en toen naar ons, en vroegen: weten jullie hoe je op een bank moet zitten? In hun hoofd was Iran zo’n achtergesteld land dat we zelfs geen bankstel hadden. Ik dacht niet: ik word naar behandeld, ik dacht: ze weten het niet, anders vroegen ze het niet. Ik moet ze dus meer over mijn achtergrond vertellen.”

Ik wil niet op eieren lopen

Een kijker is het daar niet helemaal mee eens. “Onwetendheid is natuurlijk een vorm van onbedoeld racisme. Je hebt die ervaring zo gecategoriseerd. Hoe doe je dat?” Rezwani: “Als ik iets niet weet, voel ik achterdocht: wat raar. Maar als je vraagt: waarom stel je die vraag, waarom doe je dat? Dan kun je praten en kom je juist dicht bij elkaar.”

“Mijn gevoel is: niemand wil bewust iemand pijn doen. Ik wil ook niet in een cultuur terechtkomen waarin wij met zijn allen op eieren moeten lopen. Dat dingen niet bespreekbaar zijn, dat we geen grapjes mogen maken, omdat we bang zijn om elkaar te kwetsen. Als je uitgangspunt is: we gaan elkaar niet kwetsen, dan kun je het gesprek gewoon voeren.”

Thom Maasdam, het vierde panellid, wil juist wel voorzichtiger zijn met zijn uitspraken. Hij studeert communicatie en is daarnaast ambassadeur diversiteit & kansengelijkheid. Als ambassadeur organiseert hij activiteiten om discriminatie rond geloof, gender, afkomst, geaardheid of politieke voorkeur bespreekbaar te maken.

Hij heeft zelf wel eens last gehad van vooroordelen. “Dan werden er uitspraken gedaan over mijn nette kleding, geloofsovertuiging of geaardheid”. Maar ervaringen met discriminatie heeft hij niet. Hij vreest eerder dat hij soms onbewust onderdeel van het probleem was.

Het kwam niet als grap over

Maasdam omschrijft hoe hij tijdens een presentatie voor een grote zaal studenten ‘het stomste zei dat hij ooit kon zeggen’. “Ik dacht: dit is gewoon een grap. Maar na afloop kwam iemand naar me toe, en ze vroeg: weet je wat je nu zegt? Ik hoorde haar pijn en dat raakte me. Ik schrok zo dat mijn grap niet als grap was overgekomen.”

Sadeghi reageert: “Voor jou was het ook eenmalig, maar dat meisje hoorde het waarschijnlijk drie keer per week”. Maasdam: “Elke dag denk ik wel een keer aan dat meisje, omdat ik uiteindelijk wil verbinden, ook in het maken van grappen”.

De student Social Work prijst de houding van Maasdam. “Ik vind het mooi dat je dat ingezien hebt. Ik ken heel veel mensen die dat soort opmerkingen maken, maar daar verder echt nooit stil bij zullen staan.”

Volgens De Jong is een gangbaar misverstand over inclusie dat je alles kunt zeggen. “Dat je denkt: we hebben het zo leuk met elkaar, dan kan ik ook alles zeggen. Je hoeft niet altijd alles te zeggen. Het gaat ook om respect voor de ander. Bij inclusie hoort ook veiligheid.”

Groeten, met naam

Op de vraag of hij zich thuis voelt op de hogeschool antwoordt de student Social Work volmondig ja. “Ik kan overal terecht. Vrienden op andere hogescholen voelen zich een nummer, maar dat ervaar ik zeker niet. Als ik op de gang loop, zeggen leraren zelfs ‘hoi’, met mijn naam. Dat doet mij veel. Het enige minpunt is dat je vaak last van groepjes hebt. Soms zijn het raciale groepjes, soms juist vrouwen onder elkaar. Dat is heel moeilijk, je zult altijd groepjes hebben. Maar dat vind ik soms wel jammer.”

De Jong vindt het als medewerker van de hogeschool belangrijk om voorwaarden te scheppen zodat studenten zich thuis voelen. “Dat betekent heel veel persoonlijk contact maken. Zoals net al werd gezegd: iemands naam kennen en die ook goed uitspreken is heel belangrijk. En je moet in het persoonlijk contact delen van jezelf laten zien, stukjes van je levensverhaal vertellen. Je moet zoeken: waarin lijken wij op elkaar, in plaats van steeds verschillen te zoeken.” Het persoonlijke contact draagt bij aan emotionele betekenisgeving, stelt de lector. “Alle stemmen van alle mensen moeten worden gehoord. Polarisatie, zoals dat nu dreigt te ontstaan moeten we echt voorkomen.”

Daar maakt ze zich zorgen over. “Facetten van de samenleving sijpelen ook de hogeschool binnen. Het ging hier net ook over groepjes in de klas. Ik denk dat heel veel docenten het moeilijk vinden om die groepjes te doorbreken. Het biedt natuurlijk veiligheid, maar het moet niet zo zijn dat je na vier jaar hogeschool niet alle studenten uit je klas hebt leren kennen.” De student Social Work beaamt dat. “Ik ben best op mezelf, maar ik merkte later in het jaar dat ik meer behoefte had aan verbinding. Dus ben ik bij meer verschillende mensen gaan zitten, ik probeer iedereen een beetje te leren kennen. Dat is de laatste maanden door corona wel moeilijk geworden.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK