EU-rapport over academische vrijheid in Nederland verwart politieke met wetenschappelijke diversiteit aan perspectieven

Opinie | door Annelies Moors
3 mei 2023 | Het kritische EU-rapport over academische vrijheid in Nederland is een gemiste kans, schrijft emeritus hoogleraar Annelies Moors: het is selectief, slordig en obscuur. Daarnaast verwart het politieke perspectieven met wetenschappelijke perspectieven. "De focus verschuiven naar een diversiteit van politiek-ideologische perspectieven in de wetenschap – dát staat pas op gespannen voet met de academische vrijheid."
Beeld: Philip Driessen – Dies Natalis Universiteit Maastricht.

Kortgeleden berichtte ScienceGuide over een EU-rapport dat de academische vrijheid in EU-lidstaten behandelt. Vergeleken met andere EU-landen presteert Nederland steeds slechter. Het rapport noemt terecht de sterk hiërarchische bestuursstructuur, de vele tijdelijke aanstellingen met de bekende draaideurconstructies, en de beperkte ruimte voor ongebonden onderzoek als bedreigingen voor de academische vrijheid. Ook de pogingen tot intimidatie van wetenschappers op sociale media worden genoemd. Dit zijn precies punten die WOinActie eerder naar voren heeft gebracht.   

Tegelijkertijd is er echter weinig aandacht voor de sterke invloed op wetenschappelijk onderzoek van derdegeldstroom-financiering door grote bedrijven zoals de farmaceutische industrie, de fossiele bedrijven en de belastingadvieskantoren, of door overheidsinstellingen zoals het WODC. Des te opvallender is het dat het EU-rapport in haar vijf pagina’s over Nederland wel veel aandacht besteedt aan de motie Straus/Duisenberg uit 2017, die zorgen uit over politieke homogeniteit en mogelijke politiek-ideologische zelfcensuur binnen de academie.   

Academische vrijheid, ‘wokeness’ en cancel culture   

Geïnspireerd door ontwikkelingen in de Verenigde Staten riep de motie Straus/Duisenberg op te onderzoeken of er sprake is van politieke homogeniteit en zelfcensuur in de Nederlandse wetenschappelijke wereld. In reactie daarop kwam de KNAW met een briefadvies. De KNAW noemt vooral de sterke sturing op maatschappelijke relevantie en de druk van externe projectfinanciering als potentiële bedreigingen van de academische vrijheid, maar ziet geen indicaties dat er sprake is van een structurele bedreiging van de diversiteit aan perspectieven in de academie.   

Het EU-rapport merkt op dat de KNAW hiermee geen antwoord heeft gegeven op de vraag van Duisenberg of de carrières van wetenschappers geschaad worden vanwege hun politieke voorkeuren, en dat er, naast instemming, ook twijfels zijn over het briefadvies van de KNAW. In haar samenvatting over de situatie in Nederland gaat het EU-rapport nog een stap verder door te stellen dat ‘wokeness’ en ‘cancel culture’ schadelijk kunnen zijn voor de vrijheid van onderzoek, onderwijs (vanwege mogelijke invloed op de diversiteit van wetenschappelijke perspectieven) en academische expressie.   

Diversiteit van politieke of wetenschappelijke perspectieven? 

Een diversiteit aan perspectieven wordt duidelijk positief gewaardeerd. Om welk soort perspectieven gaat het daarbij eigenlijk? Uit de motie van Duisenberg spreekt de zorg over politieke homogeniteit; het gaat hem om een diversiteit aan politieke perspectieven. In zijn visie zijn wetenschappers te links. De KNAW gaat hier terecht niet op in; politieke diversiteit en academische vrijheid liggen niet in elkaars verlengde. Als politieke diversiteit als voorwaarde voor academisch vrijheid wordt gezien, is dat eigenlijk een pleidooi voor de politisering van de academie.  

De diversiteit van perspectieven waarover de KNAW spreekt, betreft wetenschappelijke perspectieven. Dat ligt natuurlijk voor de hand bij een discussie over wetenschappelijke vrijheid. Academische vrijheid is immers iets anders dan de vrijheid van meningsuiting, waaronder ook politieke opvattingen vallen.  

Academische vrijheid en vrijheid van meningsuiting

Vrijheid van meningsuiting is een algemeen recht: het komt eenieder toe. Academische vrijheid daarentegen is een gekwalificeerd recht dat met verantwoordelijkheden komt. Wetenschappers hebben academische vrijheid vanwege hun deskundigheid en dienen de standaarden van hun vakgebied te volgen. Natuurlijk is er een grijs gebied; er moet immers ook ruimte zijn voor wetenschappelijke vernieuwing. Wie zich als wetenschapper beroept op academische vrijheid, dient zich te baseren op een wetenschappelijke benadering en slechts vanuit wetenschappelijke gronden kritiek op het werk van andere wetenschappers te geven.  

Een variëteit aan perspectieven duidt verschillende epistemologische posities (theorievorming en methodologie) aan. Een discussie daarover is zeker zinvol, met name als bepaalde perspectieven geïnstitutionaliseerd en daardoor gezaghebbend zijn. Zo gaat de code wetenschappelijke integriteit, evenals andere vormen van onderzoeksmanagement, overwegend uit van een positivistische wetenschapsvisie. Dat kan problemen opleveren voor wetenschappers die uitgaan van bijvoorbeeld een interpretatieve benadering, en zich door het uitgangspunt van die code beperkt voelen in hun academische vrijheid.   

De ‘woke’-beweging en cancel culture in het EU-rapport 

De samenstellers van het EU-rapport noemen nog een ander verband tussen politiek-ideologische posities en academische vrijheid. Zij spreken hun zorg uit over de invloed van ‘wokeness’ en cancel culture op de diversiteit van wetenschappelijke perspectieven. Wat ‘woke’ precies is, wordt niet uitgewerkt.  

In de De Groene Amsterdammer van 6 April stelt Casper Thomas dat het woord ‘woke’ vooral een afkeurend stopwoord, een ‘sinister signaalwoord’ is geworden. Het verwijst onder andere naar een extreme vorm van wat vroeger wel ‘politieke correctheid’ werd genoemd, naar een streven naar sociale rechtvaardigheid met een scherp onderscheid tussen daders en slachtoffers, en naar een identiteitsdenken dat vooral op ras en gender is gericht.   

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Het EU-rapport lijkt ‘woke’ ook vooral op die manier te gebruiken; het ziet ‘woke’ als een bedreiging, maar het blijft toch vooral een ongedefinieerde bedreiging. Het rapport verwijst wel in een voetnoot naar de bijdrage van Nina Köll in het Digitale Universiteitsblad van de Universiteit Utrecht (DUB UU), maar zij is juist uitgesproken kritisch op de wijze waarop termen zoals ‘woke’ en cancel culture gebruikt worden. Daarnaast noem het rapport een Volkskrant-artikel van Bouma en Kraak uit 2021. Dat bestaat echter vooral uit interviews met docenten die echter overwegend genuanceerd en soms ook positief over ‘woke’ praten.  

Het is vooral de korte bijdrage van de Utrechtse rector Kummeling in DUB waarin zorgen over ‘wokeness’ en cancel culture naar voren worden gebracht. Dat is daarmee een zwakke, selectieve basis om ‘woke’ als een serieuze bedreiging van de academische vrijheid in Nederland te zien. Daarbij valt ook op dat het EU-rapport alleen in de secties over Nederland en Belgie (en heel kort in het deel over Frankrijk) naar ‘wokeness’ als bedreiging verwijst; in de overige 21 landensecties wordt ‘wokeness’ in het geheel niet genoemd.   

Overigens is onduidelijk hoe het stuk over Nederland tot stand is gekomen; we weten niet meer dan dat er ‘landendeskundigen’ zijn geraadpleegd 

Het echte gevaar van cancellen komt niet bij ‘woke’ vandaan 

Natuurlijk kan er een relatie zijn tussen politieke opvattingen en wetenschappelijk werk. Geïnspireerd door feministische bewegingen hebben wetenschappers bijvoorbeeld de noodzaak van aandacht voor onbetaalde arbeid bij economische vraagstukken duidelijk gemaakt, evenals het belang van een focus op sekse bij medische diagnostiek en medicatie. Daarbij baseerden zij zich echter op wetenschappelijk onderzoek. Ook in het wetenschappelijk onderwijs mag zulke professionaliteit worden verwacht. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het ontwikkelen van een kritische houding ten opzichte van allerlei wetenschappelijke teksten en perspectieven, alsook om de vaardigheid daarover een heldere argumentatie te ontwikkelen. Ook het kritisch bevragen van vormen van identiteitsdenken hoort daarbij.   

Reageren op dit stuk middels een ingezonden bijdrage? Neem contact op met de redactie via redactie@scienceguide.nl.

Het EU-rapport verbindt cancel culture in de wetenschap echter alleen aan ‘woke’ – alsof die een twee-eenheid vormen en cancel culture de academische vrijheid alleen bedreigt wanneer ze met ‘woke’ verbonden kan worden. Dat is opmerkelijk; de ervaring leert dat cancel culture zich juist vaak tegen kritische wetenschappers keert (zie het artikel van Sarah Bracke in De Groene Amsterdammer van 1 maart 2023). Een sterk recent voorbeeld is het ontslag van dr. Susanne Täuber, tot voor kort UHD in vaste dienst aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij werd ontslagen onder het mom van een verstoorde arbeidsrelatie. Die verstoring ontstond vooral nadat zij in een peer-reviewed wetenschappelijk tijdschrift kritiek uitte op het genderbeleid (nota bene haar expertise) zoals dat bij onder andere de RUG wordt gevoerd.  

Als wetenschappelijke vrijheid ergens over gaat, dan is het wel de bescherming van wetenschappers tegen de bemoeienis van bestuurders met de inhoud van hun wetenschappelijke publicaties. Terwijl een cancel culture vaak op het conto van radicale studenten wordt geschreven, zijn het vooral bestuurders die ook effectief in staat zijn om tot cancellen over te gaan.   

EU-rapport is een gemiste kans 

Het EU-rapport concludeert terecht dat de wetenschappelijke vrijheid in Nederland juridisch onvoldoende wordt beschermd. Toch is het rapport een gemiste kans. Niet alleen is de selectie van bronnen slordig en selectief (het KNAW-rapport over academische vrijheid in Nederland uit 2021 wordt niet eens genoemd) en wordt de inhoud soms ook nog eens onjuist weergegeven, het ontbreekt vooral aan een heldere analyse van de perspectieven die ertoe doen in een discussie over wetenschappelijke vrijheid. Daarbij zou het toch echt moeten gaan over wetenschappelijke perspectieven, niet over politieke kleuren.  

De focus verschuiven naar een diversiteit van politiek-ideologische perspectieven in de wetenschap – dát staat pas op gespannen voet met de academische vrijheid. 

Annelies Moors : 

Emeritus hoogleraar Antropologie aan de Universiteit van Amsterdam.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK