Hamer ziet af van landelijk meldpunt seksueel en grensoverschrijdend gedrag 

Nieuws | de redactie
24 januari 2024 | De minister twijfelde nog en wilde wachten op een advies van Mariëtte Hamer, de regeringscommissaris Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag, voordat hij een landelijk meldpunt voor grensoverschrijdend gedrag in het hoger onderwijs zou instellen. Hamer vindt echter dat er alternatieven zijn voor zo’n landelijk meldpunt.
Mariëtte Hamer – Foto door Manon van der Zwaal

In een recent advies aan demissionair minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft Mariëtte Hamer, Regeringscommissaris voor seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld, de nadruk gelegd op de sleutelrol van hogescholen en universiteiten in de preventie en aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Hamer benadrukt de potentie van het hoger onderwijs in het stimuleren van een maatschappelijke cultuurverandering om dergelijk gedrag en geweld te verminderen.  

Minister Dijkgraaf had haar ook gevraagd om te adviseren over een onafhankelijk meldpunt, een jarenlange wens van zowel studenten en medewerkers als de Tweede Kamer. Hamer schuift die hete aardappel echter weer terug naar de minister en zegt dat hij beter kan kijken naar alternatieven.  

Vormende fase in het hoger onderwijs 

In haar briefadvies wijst de Regeringscommissaris op het belang van de vormende fase in het hoger onderwijs, waar studenten worden voorbereid op de arbeidsmarkt. Deze fase is cruciaal voor het opleiden van een nieuwe generatie professionals die kunnen bijdragen aan een veiligere werkomgeving.  

Ondanks initiatieven van onderwijsinstellingen om het onderwerp aan te kaarten, blijft het aantal meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld achter. Dit is opmerkelijk gezien de prevalentie van dergelijk gedrag in de leeftijdscategorie van studenten. De Regeringscommissaris benadrukt de noodzaak van dialoog over gewenst en ongewenst gedrag onder studenten, docenten en medewerkers. Ze stelt voor dat opleidingen gesprekken faciliteren over normen en waarden in de beroepspraktijk en de bijbehorende risicofactoren.  

Raden van Toezicht moeten duidelijkere rol krijgen 

Het maken van een risicoanalyse op instellingsniveau is volgens Hamer essentieel om belemmeringen voor cultuurverandering te identificeren en aan te pakken. Ze merkt op dat de verantwoordelijkheden voor sociale veiligheid niet duidelijk belegd zijn, wat kan leiden tot onzekerheid bij het nemen van acties. Daarom moet van iedereen binnen een hogeschool en universiteit duidelijk zijn wat de verantwoordelijkheden zijn. Hamer spreekt ook expliciet de Raden van Toezicht aan. “Hoewel bestuurders en leidinggevenden hun verantwoordelijkheid voelen, hoor ik ook dat deze niet altijd expliciet of eenduidig genoeg zijn belegd bij het bestuur, directeuren of decanen of bijvoorbeeld de Raad van Toezicht”, schrijft ze.  

Word abonnee!

Alleen met uw bijdrage kan ScienceGuide bestaan. Word abonnee voor slechts €85 per jaar (incl. 9% BTW), ontvang 50 keer per jaar de nieuwsbrief en draag bij aan een onafhankelijk platform voor het hoger onderwijs.

Daarom moet er een explicitering en afbakening komen van de toezichthoudende rol van de raden van toezicht. Zij kunnen eraan bijdragen dat de besturen hun zorgplicht nakomen en kunnen regelmatig toetsen of er door de instelling in voldoende mate aandacht wordt gegeven aan sociale veiligheid, seksueel grensoverschrijdend gedrag en de beoogde cultuurverandering daaromtrent. 

Laagdrempelige hulp 

Hamer adviseert daarnaast om bij elke onderwijsinstelling een team voor sociale veiligheid op te zetten, bestaande uit functies zoals een ombudsman en vertrouwenspersonen, om laagdrempelige hulp te bieden en het meldproces te verbeteren. 

Bij ieder incident dat de afgelopen jaren de media haalde, kwam de roep vanuit zowel de politiek als studenten en medewerkers in het hoger onderwijs om een landelijk meldpunt in te stellen waar slachtoffers zonder vrees en laagdrempelig meldingen kunnen doen. Uit veel incidenten wordt namelijk duidelijk dat de klachtenprocedures op instellingen vaak niet goed functioneren. In de Kamer zijn er moties ingediend om tot zo’n landelijk meldpunt te komen.  

Minister verwees Kamer naar Hamer 

Toen onlangs het bericht in de media kwam dat er aan de Radboud Universiteit al jaren veel incidenten zijn, werd vanuit D66 wederom gevraagd naar zo’n landelijk meldpunt. De minister verwees toen door naar het advies van Hamer. “Ik heb regeringscommissaris Mariëtte Hamer gevraagd om in haar zienswijze op de integrale aanpak ook expliciet in te gaan op het verbeteren van de meld- en klachtafhandeling en of de optie van een centraal meldpunt daarbij van meerwaarde kan zijn”, zei Dijkgraaf. 

Dat advies van Hamer is dus vandaag verschenen. De Regeringscommissaris heeft deze opdracht in haar advies nogal summier uitgevoerd, in de zin dat ze er niet veel woorden aan heeft besteed. “Bij uw onderzoek naar een extern meldpunt, adviseer ik om te na te gaan of er alternatieven zijn”, schrijft ze slechts. Waarom zo’n landelijk meldpunt niet nodig is, wordt niet uiteengezet in haar brief. 

Wel zegt Hamer dat zo’n landelijk meldpunt specifieke groepen zou kunnen helpen. In de eerste plaats slachtoffers, omdat ze soms een lange en uitzichtloze weg moeten volgen na het melden van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Dat geldt bijvoorbeeld voor medewerkers met tijdelijke contracten, die regelmatig bij andere instellingen gaan werken. Ook studenten die bij de klachtenprocedure een laatste stap willen zetten voor hoger beroep zouden gebaat zijn bij een landelijk meldpunt. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK