Emancipatie allochtone jongeren in HO stokt
Het aandeel is het grootst in de sectoren economie en gedrag & maatschappij, het kleinst bij landbouw. Er is de laatste paar jaren sprake van een lichte daling of stabilisering (afhankelijk van de sector), na groei in de jaren daarvoor.
Het aandeel allochtonen is in het wo in 2005 ruim 15% en varieert per sector van bijna 8% tot ruim 22%. De meeste allochtone wo-studenten melden zich bij recht, gezondheid en economie, de minste bij landbouw & natuurlijke omgeving. De ontwikkeling in de tijd fluctueert; de laatste paar jaar is er een lichte daling in de meeste sectoren. Leerlingen van het brugklascohort 1989 die afkomstig zijn uit hogere sociale milieus stromen vaker door naar hoger onderwijs dan leerlingen uit lagere sociale milieus, waarbij sociaal milieu is gemeten op basis van het opleidingsniveau van de hoogst opgeleide ouder.
Het verschil is vooral groot bij de instroom in het wo. Het percentage leerlingen dat instroomt in het hbo loopt in stappen op van ongeveer 8% voor de leerlingen met ouders met opleidingsniveau lager onderwijs tot bijna 35% voor de leerlingen met ouders met opleidingsniveau hbo/universitair. Het percentage leerlingen dat instroomt in het wo is echter voor alle leerlingen met ouders met opleidingsniveau lager dan hbo/universitair minder dan 7%, terwijl dit voor leerlingen met ouders met opleidingsniveau categorie hbo/universitair ruim 22% is. Analyses van de cohorten 1977 en 1983 lieten een vergelijkbaar verband zien tussen het opleidingsniveau van de ouders en de instroom in het hoger onderwijs.
Ook het rendement van het hoger onderwijs varieert naar etniciteit. Studenten met een Nederlandse achtergrond hebben een hoger rendement dan westerse en niet-westerse allochtonen. Autochtone wo- studenten die hun opleiding niet voltooien, halen vervolgens vaker een hbo-diploma dan allochtone studenten.
Een prognose voor de ontwikkeling tot 2020 laat een verzadigingsfunctie zien die geleidelijk groeit naar een maximale waarde. Zo zal in 2020 het aandeel hoger opgeleiden in de beroepsbevolking in de leeftijdscategorie 25-64 jaar ruim 33% zijn en in de leeftijdscategorie 25-44 jaar ongeveer 45%. Om de streefwaarde van 50% te halen zal een extra inspanning nodig zijn, gericht op het bevorderen van de doorstroom van mbo naar hbo, het verbeteren van het rendement en het terugdringen van ongediplomeerde uitval, het bevorderen van deelname door werkenden en niet-werkenden en het binnenhalen van buitenlandse kenniswerkers.
Deze nieuwste cijfers uit Kennis in Kaart vertonen duidelijke overeenkomst met de analyses, die minister Vandenbroucke in Vlaanderen maakte en waarvan hij zijn beleidsconclusies op ScienceGuide uiteenzette.
Meest Gelezen
Masterstudenten in het hbo worstelen met academisch schrijven en onderzoek
“Ik zal niet de meest populaire onderwijsminister zijn”
Stop met studentevaluaties: ze bedreigen de academische vrijheid
“Langstudeerboete raakt kern van hoger onderwijs”
CvB Erasmus Universiteit weigert tweetalig te vergaderen met medezeggenschap