Minister vindt studenten “verfrissend”

Nieuws | de redactie
4 mei 2007 | Minister van Binnenlandse Zaken Guusje Ter Horst is een grote fan van de betrokkenheid van studenten in het hoger onderwijs. “Ik vond het ontzettend leuk, met die studenten in de raad.” Nu de verkiezingen voor de raden voor de deur staan sprak zij met HO en ScienceGuide over haar ervaringen en visie.


Van 1992 tot 1994 was Ter Horst voorzitter van de centrale medezeggenschapsraad van de Universiteit van Amsterdam; toen nog een ongedeelde universiteitsraad waarin studenten en medewerkers samen zitting hadden. Ze had aan de UvA gestudeerd en werkte er destijds als universitair hoofddocent. En, “zoals met zoveel van die dingen” werd ze gevraagd om als onafhankelijk voorzitter voor de raad op te treden. Ze vond het wel een belangrijke taak, dus besloot ze het te doen.

Het was niet altijd even leuk hoor, dat wil ze best toegeven. Soms was er zoveel strijd om macht dat het ten koste ging van de inhoud en dan functioneerde de raad minder goed. Maar dat lag zeker niet aan de studenten in de raad, voegt ze er haastig aan toe. “De inbreng van studenten vond ik verfrissend. Het is voor veel studenten heel erg goed om met dit soort dingen bezig te zijn. Vaak zijn het mensen die maatschappelijk betrokken zijn of zeer betrokken zijn bij de universiteit. Ze zijn in ieder geval erg geïnteresseerd. Dan is dit soort werk toch een voorland voor een politieke of bestuurlijke carrière.”

Maar belangstelling alleen is niet de enige reden om de medezeggenschap in te gaan, benadrukt Ter Horst. “Naast het feit dat ze oog hebben voor het gemeenschappelijk belang, doen ze zelf veel ervaring op. Dit soort studenten worden daarna gevraagd om actief te worden in een gemeenteraad of zelfs meteen in de landelijke politiek.” Ter Horst: “Ik ben later veel mensen tegengekomen die in hun studententijd bestuurs- of medezeggenschapservaring hadden opgedaan. Vaak blijkt het op en of andere manier een politiek opstapje.”

De minister kan zich, gevraagd naar een opzienbarende ervaring uit de tijd dat ze de raad voorzat, nog wel iets bijzonders herinneren: “De studenten hadden op een gegeven moment een bezetting georganiseerd, ik weet al niet meer waar het precies over ging. Het was niet zo’n grote bezetting als de Maagdenhuisbezetting van 1969, maar eentje in afgeslankte vorm, zullen we maar zeggen. Ik vond het buitengewoon amusant allemaal.” Vooral de geestdrift van de studenten heeft ze onthouden. “Er was toen een meid, eigenlijk de aanvoerster van de actievoerders. De gedrevenheid van zo iemand, nog zo jong, waarschijnlijk begin twintig, is me goed bijgebleven.”

De ervaring staat symbool voor hoe de minister terugkijkt op de studentparticipatie in het algemeen. “Vaak zijn het nog heel jonge mensen, maar over het algemeen zeer capabel. Ze komen goed op voor hun belangen. Nederland heeft dat soort mensen nodig!”

interviewer: Marie-Louise Schonewille (HO/LSVb)


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK