Resultaatgericht innoveren
Een scheiding staat een voorspoedige ontwikkeling van het (hoger) onderwijs in de weg. Het gaat om twee onlosmakelijke kanten van dezelfde medaille. Om hun taken en functie goed uit te kunnen voeren hebben (hoge)scholen en universiteiten steeds meer autonomie nodig. Het logisch gevolg hiervan is dat de druk om verantwoording af te leggen, toeneemt. Tijdig kunnen laten zien welke resultaten het gevolg zijn van gekozen vernieuwingen, komt aan beide eisen tegemoet en plaveit zo de weg naar een betere toekomst van het hoger onderwijs. Met deze resultaatgerichte vernieuwingsaanpak wordt ervaring opgedaan in de activiteiten van het Platform Bèta Techniek (PBT) en meer in het bijzonder in de zogeheten Sprintprogramma’s voor het hoger bèta/technisch beroeps- en universitair onderwijs.
Het Sprintprogramma voor het hbo van het Platform Bèta Techniek is een voorbeeld hoe wordt gezocht naar een vaste koppeling tussen innoveren en presteren en wat hiervan de tussentijdse resultaten zijn. Met een aandeel van 75% is het hbo is verreweg de grootste leverancier van hoger opgeleiden in bèta/techniek. Groei van dit onderwijs zet dus echt zoden aan de dijk. Momenteel staan bij de 18 hogescholen met technisch onderwijs een kleine 60.000 studenten ingeschreven.
Zonder te willen stellen het ei van Columbus te hebben gevonden, menen we wel dat resultaatgericht innoveren een beloftevol en krachtig vernieuwingsconcept vormt voor het (hoger) onderwijs dat het verdient op ruime schaal meerjarig toegepast te worden. Door het doelgerichte of offensieve karakter en de integrale benadering geef het scholen en overheid de mogelijkheid meer en beter regie te voeren over de gang van zaken in het onderwijs. Maar voor het zover is, zal er nog veel werk verzet moeten worden.
Het volledige artikel leest u hier.
Meest Gelezen
Wederom intimidatie van journalisten door universiteit, nu in Delft
‘Burgerschapsonderwijs moet ook verplicht worden in hbo en wo’
Raad van State: laat taaltoets nog niet gelden voor hbo-opleidingen
Vrouwen houden universiteit draaiende, maar krijgen daarvoor geen waardering
Extra geld voor bètafaculteiten is daar nooit terechtgekomen