Visitaties mogen weer ‘verbeteren’

Nieuws | de redactie
12 februari 2008 | Het accreditatiestelsel functioneert goed, maar meer harmonisatie is wenselijk tussen ons land en Vlaanderen, zo zegt een internationale reviewcommissie. Voor wat betreft de Nederlandse situatie hekelt de commissie de ‘schijnmarkt’ waarin de visitatiebedrijven opereren: "The closer one looks, the less market one sees." OCW werkt intussen aan een wetsvoorstel waarin de verplichte opleidingsaccreditatie vereenvoudigd wordt voor instellingen die door instellingsaccreditatie 'verdiend vertrouwen' hebben verworven.

Nu het einde van de eerste accreditatieronde in Nederland nadert, acht OCW de tijd rijp voor een aantal wijzigingen. Dit najaar zou een wetsvoorstel klaar moeten zijn. Aan het huidige stelsel kleven volgens de minister de volgende nadelen:

“- Voor iedere opleiding moet opnieuw de kwaliteit van een reeks facetten worden aangetoond die voor een (groot) deel randvoorwaardelijk zijn en bovendien (ook) op het niveau van de instelling worden georganiseerd. Dat brengt onnodige bureaucratie met zich mee.

– Een negatief oordeel van de NVAO heeft dusdanig grote gevolgen, dat strategisch gedrag ontstaat om te voorkomen dat er geen accreditatie wordt verleend.

– Om die reden worden verbetersuggesties van VBI’s vaak niet zichtbaar gemaakt voor de NVAO, of blijven helemaal achterwege.

– Accreditatie gaat alleen over basiskwaliteit en laat geen nuances zien.

– De NVAO heeft geen mogelijkheid om terug te komen op een oordeel, ook niet als er sterke aanwijzingen zijn dat dit wenselijk is”.


Gemengd stelsel van borging
Daarom wil OCW een gemengd stelsel van opleidings- en instellingsaccreditatie: “De zesjaarlijkse accreditatie van opleidingen vindt onverminderd plaats op het niveau van de opleiding. Een instelling kan daarnaast een zogeheten instellingsaudit laten verrichten door de NVAO. Wanneer door de NVAO bij zo’n grondige doorlichting is vastgesteld (onder meer) dat de interne kwaliteitszorg van een instelling zó goed op orde is dat de kwaliteit van de opleidingen continu verbeterd wordt, komt de instelling in een ander accreditatieregime terecht.”

Dit betekent dat in een dergelijke opzet met ‘verdiend vertrouwen’ geschiedt de accreditatie van opleidingen op een andere wijze dan in het geval er géén positieve instellingsaudit is. In het regime van ‘verdiend vertrouwen’ visiteert een panel van onafhankelijke deskundigen een opleiding en spreekt een oordeel uit over ‘accreditatiewaardigheid’.

Vervolgens toetst de NVAO het opleidingsrapport van het panel op een klein aantal kernfacetten die het hart van de onderwijskwaliteit raken, en accrediteert op basis daarvan al dan niet een opleiding. De professional kan zijn of haar aandacht en energie steken in verbetersuggesties van deskundigen die over de kern van zijn of haar vak gaan en hoeft zich minder bezig te houden met allerlei randvoorwaardelijke facetten die meer op het niveau van de instelling liggen. Op instellingsniveau is immers al aangetoond dat een instelling voor wat betreft kwaliteitszorg, voorzieningen, betrokkenheid studenten, personeelsbeleid etc. vertrouwen verdient.

Zo ontstaat een stelsel waarin:

a) door de instellingsaudit de interne kwaliteitscultuur instellingsbreed een impuls krijgt;

b) bij de opleidingsaccreditatie de aandacht komt te liggen bij de essentie van het onderwijs: (verbetering van) de inhoudelijke kwaliteit;

c) een betere balans ontstaat tussen het de maat nemen van opleidingen (accountability) enerzijds en een verbeterfunctie anderzijds.

Het proces
Minister Plasterk erkent dat dit voorstel “uiteraard verder moet worden uitgewerkt. Naast aanpassingen van de wetgeving rond accreditatie moeten ook kaders worden uitgewerkt voor de accreditatie van opleidingen en voor de instellingsaudit. Pilots kunnen daarbij behulpzaam doordat de concrete uitwerkingen in een lerende aanpak in de praktijk zichtbaar worden. Ik ben voornemens deze pilots op korte termijn te starten zodat de resultaten meegenomen kunnen worden.

Belangrijk aandachtspunt daarbij is de borging van de onafhankelijkheid van de visiterende panels. Ik wil daarvoor in het kader van de uitwerking nauwkeurig de verschillende mogelijkheden onderzoeken en daar internationale gezaghebbende expertise op het gebied van kwaliteitszorg in het hoger onderwijs bij betrekken. Belangrijke toetssteen voor het voorstel als geheel en dus ook voor de wijze waarop dit onderdeel wordt uitgewerkt is immers of de internationale acceptatie van de waarde van de Nederlandse accreditaties zonder twijfel is.”






«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK