Liever creatief dan competentiegericht onderwijs

Nieuws | de redactie
28 mei 2008 | Competentiegericht onderwijs zet niet aan tot creatief en innovatief denken,aldus NHTV-docent Paul Delnooz. In zijn promotieonderzoek ontwikkelde hij daarom de Creatieve Actie Methodologie, waarbij onderwijs in een mode 2 context wordt verzorgd.

Kern daarvan is dat studenten leren vooronderstellingen ter discussie te stellen en creatief te denken. Het is daarbij de taak van docenten studenten niet te sturen, maar aan te zetten tot reflectie. Zo ontwikkelen studenten zelfstandigheid in het oplossen van nieuwe vraagstukken in hun beroepspraktijk. 4 juni promoveert hij op dit onderwerp aan de UvT.

Vanuit het sociaal-economisch onderwijs op de hogescholen blijkt dat er een discrepantie bestaat tussen de praktijk (de behoefte aan oplossingen voor praktische problemen) en de wetenschap (die met name gericht is op theorievorming). Dit komt ook tot uitdrukking in de methodologische studieboeken. De auteurs van de methodologische studieboeken leiden de studenten niet primair op om praktische problemen op te lossen, maar om theorieën te ontwikkelen en te toetsen volgens vastgelegde methodologische recepten. Dat komt ook uit de afstudeerscripties van de studenten naar voren. Blijkbaar sluiten de wetenschap en de praktijk onvoldoende op elkaar aan. Is er een oplossing?

De literatuur (o.a. Limoges 1996; Gibbons e.a. 1994) suggereert in dit verband dat we “gevangen” zitten in ons huidige wetenschapsparadigma. Er wordt gesteld dat er weliswaar een ander paradigma is sinds Kuhn, maar dat het lesgeven verder gaat alsof er niets veranderd is; alsof de wereld objectief waarneembaar is en het mogelijk is om door middel van waarneming een theorie objectief te toetsen (Glasersfeld, 1989; Andel, 2004). Vanuit deze literatuur wordt met andere woorden aangegeven dat binnen het onderwijs zou moeten worden benadrukt dat de werkelijkheid op meerdere manieren te interpreteren is en dat er derhalve meerdere waarheden zijn.

Creatieve Actie Methodologie
Vanuit dit oogpunt zouden de studieboeken binnen het vak onderzoek niet langer primair gericht moeten zijn op theorie-ontwikkeling, maar er is geen algemeen geaccepteerd wetenschappelijk alternatief voorhanden. Dit zal eerst nog ontwikkeld moeten worden. Een eerste aanzet voor een dergelijk alternatief is Creatieve Actie Methodologie, dat onlangs is ontstaan vanuit de dagelijkse praktijk van het onderwijs en het onderzoek (Delnooz e.a. 1998). Deze “methodologie” berust op de hiervoor aangehaalde constatering dat er binnen de wetenschapsfilosofie twijfels bestaan over de objectiviteit van de waarneming en daarmee de toetsbaarheid van een theorie (Popper, 1963; Habermas 1982; Kuhn 1962; Feyerabend, 1975).

Zonder een standpunt te bepalen in deze discussie, is daarop de gedachte ontstaan dat een theorie in elk geval kan worden ingezet als een denkader dat we op creatieve wijze kunnen gebruiken om oplossingen te bedenken voor praktische problemen. Er bestaan met andere woorden misschien twijfels over de toetsbaarheid van een theorie, maar het is in elk geval een creatief instrument dat ons inspireert tot het bedenken van oplossingen, die op het eerste gezicht misschien zelfs onlogisch zijn, maar waarvan getoetst kan worden of ze in onze beleving effectief zijn. Daarna kan met behulp van experimenten worden nagegaan of deze oplossingen (acties; handelingen) in meerdere contexten effectief zijn en derhalve een wetmatig karakter hebben.

What If
Door binnen het onderwijs niet alleen aandacht te geven aan de traditionele wijze van wetenschapsbeoefening, maar tevens ruimte in te bouwen voor creatieve “onlogische” denkmethoden wordt aangesloten bij de opvattingen van auteurs als Bono (1967) en Damasio (2001). Zij benadrukken het belang van creatief (lateraal, combinatorisch) denken; om zo tot een hypothese (oplossing) te komen; en het vermogen om daarop te reflecteren op basis van eerdere ervaringen bij het zoeken naar oplossingen voor praktische problemen. Overigens wordt hier ook in de onderwijskundige literatuur naar gerefereerd. In deze literatuur wordt benadrukt dat een kind de ruimte moet krijgen om op creatieve wijze tot een hypothese te komen en daarop te reflecteren op basis van eerdere ervaringen. Dit wordt het “what if” spel genoemd (Ackerman, 2004; Gredler, 1997).

Op basis van deze gedachten (er bestaan twijfels over de toetsbaarheid van een theorie en de objectiviteit van de waarneming; oplossingen komen niet altijd logisch tot stand; probeer lateraal en combinatorisch te denken; probeer te reflecteren op wetenschappelijke en niet-wetenschappelijke kennis; we kunnen in elk geval nagaan of een actie in onze beleving effectief is) is een methodologische aanpak ontwikkeld ten behoeve van het onderwijs. Het is een stappenplan voor het verrichten van onderzoek dat de naam Creatieve Actie Methodologie heeft gekregen, omdat hierin veel ruimte is voor creatief (lateraal; combinatorisch) denken en er tevens een centrale plaats wordt toegekend aan actie (het testen van een oplossing).

Het is bovendien een methodologische aanpak waarin de woorden “twijfel” en “reflectie” een centrale plaats innemen. Bij elke stap wordt de student gevraagd om vraagtekens te plaatsen bij de bestaande theoretische en empirische kennis, alsmede bij de bestaande methodologische recepten; om daarop te reflecteren; en om vervolgens tot een oordeel te komen. Er wordt met andere woorden aan de studenten gevraagd om wetenschappelijk te denken. Is dat bijzonder? Nee! Is de aanpak bijzonder? Ja! In plaats van de studenten vooral gegevenheden in de vorm van recepten aan te bieden (datgene waardoor de huidige methodologische studieboeken in de sociaal-economische wetenschappen worden gekarakteriseerd), worden ze juist gedwongen om alle kennis ter discussie te stellen en daarop te reflecteren.

Deze “methodologie” is sinds 2003 geïntegreerd in een lesprogramma van een jaar. Het betreft een afstudeerprogramma waaraan studenten van diverse opleidingen (zoals hotelmanagement; vrijetijdskunde; en verkeerskunde) deel kunnen nemen en waarin ze toewerken aan de oplossing van een praktisch probleem. Het is kenmerkend voor dit lesprogramma dat de studenten niet alleen een oplossing moeten proberen te bedenken voor het praktische vraagstuk dat ze op willen lossen, maar deze ook moeten testen in de vorm van een (natuurlijk) experiment. Op basis daarvan schrijven vervolgens ze een onderzoeksrapport dat tevens hun afstudeerscriptie vormt voor het behalen van het bachelor- diploma.

Creatief lerende mens
Om de didactische aanpak binnen dit lesprogramma te kunnen duiden is het model van de creatief lerende mens ontwikkeld. De eerste stap in dit model is “weten”: de zone of proximal development (Vygotsky, 1978). De student moet kennis hebben van beschrijvingen; verklaringen; en acties. Zo moet een student weten wie er allemaal betrokken zijn bij het praktische probleem; wat hun belangen zijn; welke statistieken er zijn; welke theorieën er zijn; welke acties reeds ondernomen zijn om het praktische probleem op te lossen; waarom deze acties minder of meer succesvol zijn geweest; enzovoorts. Daarbij wordt de student gestimuleerd om niet alleen de literaire weg te bewandelen (artikelen; statistieken; rapporten; e.d.), maar om ook kennis te gaan verzamelen binnen het werkveld (gesprekken met de betrokkenen; het bezoeken van symposia; ter plekke gaan observeren; e.d.).

De tweede stap is het activeren van de hersenen: de student wordt gestimuleerd om combinerend en lateraal te denken. Dit vindt vooral plaats in de werkgroepen en tijdens de gesprekken met de begeleidende docent. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de hoeden-petten methode; aan brain-stormen om op het spoor te komen van een dialectische visie op de werkelijkheid; en het bespreken van onderwerpen die op het eerste gezicht niets met het onderzoek te maken hebben.

De derde stap is reflectie: de student wordt gestimuleerd om op basis van argumenten een conclusie te formuleren. Hierbij gaat het niet zo zeer om de conclusie “an sich”, maar veel meer om de argumentatie. Het gaat erom dat de student leert om kritische kanttekeningen te plaatsen bij de verzamelde kennis; leert om te gaan met de “mentale chaos” die deze problematisering teweeg brengt; zodat er uiteindelijk een beargumenteerde conclusie tot stand komt. De laatste stap is uitvoeren. De student kiest op basis van de reflectie voor een vervolg-actie (zoals een expert bezoeken), waarvan het resultaat wordt toegevoegd aan het “weten”. Het is met andere woorden een cyclus waarin de student wordt aangemoedigd om creatief, analytisch en reflectief te denken, met als doel om de “zone of proximal development” telkens een stukje verder op te laten schuiven.

Innovatie en transfer
De toepassing van het ontwikkelde lesprogramma (en daarbinnen de ontwikkelde “methodologie”) blijkt in de praktijk van het onderwijs effectief te zijn: het leidt ertoe dat studenten tot innovatieve oplossingen komen voor hun afstudeerscriptie; dat hun manier van denken verandert (leren om te denken); en er tevens sprake is van transfer. Het leerproces blijkt echter moeizaam te verlopen: de emoties laaien op; er blijkt sprake te zijn van een weerstand tegen leren die terug te voeren is op de sturende houding van de docenten; en er blijkt sprake te zijn van een cultureel vraagstuk (Ackerman, 2004; Simons, 1992; Brown e.a., 1984; Andel, 2004).

De conclusie luidt dat het competentiegerichte onderwijs de weerstand tegen leren vergroot; niet aanzet tot creatief en innovatief denken; dat de oplossing ligt in het ter discussie stellen van vooronderstellingen; het bevorderen van het creatief denken; dat onderwijs plaats moet vinden in een mode 2 context; waarbij het een voorwaarde is dat de docenten inhoudelijk zeer deskundig zijn; hun studenten daardoor voortdurend kunnen aanzetten tot reflectie; en dat ze daarbij niet sturend te werk moeten gaan.

Paul Delnooz, Onderwijs, onderzoek en de kunst van het creatieve denken.
Dit boek verschijnt in het najaar bij de NHTV.



«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK