Joods-christelijk schisma veel later dan aangenomen

Nieuws | de redactie
5 september 2008 | De relaties tussen christelijke en joodse gelovigen waren tot ver in de 11e eeuw nog hecht, veel hechter dan doorgaans aangenomen. De Britse onderzoeker,  Elizabeth Boddens Hosang (UvT), concludeert dit in haar proefschrift op basis van kerkelijke wetsteksten uit de 4e tot de 6e eeuw, aangevuld met archeologische bronnen. De christelijke kerkvaders blijken niet anti-joods te zijn geweest, maar bezorgd over de populariteit van de joodse kerk onder christelijke gelovigen.

De scheiding der wegen van joden en christenen heeft pas in de vroege Middeleeuwen plaatsgevonden en niet, zoals nog vaak wordt aangenomen, in de eerste eeuwen van de jaartelling, toen het christendom zich verspreidde binnen het Romeinse Rijk. Dat blijkt uit het onderzoek van Elizabeth Boddens Hosang naar bronnen die tot dusver niet geraadpleegd waren op het gebied van de relatie tussen joden en christenen. De theologe onderzocht concilieteksten uit de vierde tot de zesde eeuw waarin kerkleiders iets zeggen over deze relatie en vulde die informatie aan met archeologische bronnen.

Volgens Boddens Hosang wijzen de concilieteksten uit dat de contacten tussen christenen en joden nog heel hecht waren. De christelijke kerkvaders hielden weliswaar preken die anti-joods lijken, vooral als ze uit hun context worden gehaald, maar uit de concilieteksten blijkt dat ze dat niet waren. De kerkleiders waren niet boos op de joden maar op hun eigen gelovigen, die op zaterdagmorgen in de synagoge zaten en op zondagochtend in de kerk. Of op christenen die landzegeningen door joden lieten uitvoeren omdat een joodse zegen ‘krachtiger’ was.

De concilieteksten beschrijven de situatie zoals die destijds bestond, en die was dat de relatie tussen de twee sterk verwante geloofsgroepen juist hecht en goed was, aldus Boddens Hosang. De gewone gelovigen hadden in elk geval geen problemen met elkaar. Die situatie duurde zelfs tot ver in de elfde eeuw. Dat de kerkleiders daar moeite mee hadden, werd vooral ingegeven door de wens duidelijke grenzen te stellen tussen de twee groepen.

Elizabeth Boddens Hosang (1961) studeerde Ancient History and Egyptology aan het University College in Londen (BA, 1984) en Near Eastern Archeology aan het London Institute of Archeology (MA, 1986). Vervolgens werkte ze in verschillende Nederlandse musea en publiceerde ze in tijdschriften voor oude geschiedenis. Vanaf 1994 doceerde ze na het behalen van lesbevoegdheid in Geschiedenis en Maatschappijleer aan de Erasmus Universiteit aan internationale scholen in Den Haag, Rotterdam en Rome.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK