1000 kenniswerkers tegen recessie

Nieuws | de redactie
20 februari 2009 | Brainport Eindhoven ziet de eerste massa-ontslagen zich in de industrie al aftekenen. De TU/e wil helpen dat zo min mogelijk schade gedaan wordt aan de tech-sector en kenniseconomie. In vier actielijnen moet op korte termijn tijdelijke werkgelegenheid voor 1.000 technologische kenniswerkers ontstaan.

Actielijn 1

Behoud en opschaling publiek- private innovatieprogramma’s (250 fte)

De kans is groot dat bedrijven in de regio Eindhoven zich de komende jaren als gevolg van de economische crisis terug moeten trekken uit lopende of voorgenomen projecten in publiekprivate onderzoeks- en innovatieprogramma’s of – instituten (zoals Point One, High Tech Automotive Systems, Dutch Polymer Institute en Embedded Systems Institute) omdat zij genoodzaakt zijn hun daarin actieve R&D-medewerkers (tijdelijk) op non-actief te zetten. Het behoeft geen toelichting dat de innovatiekracht van deze bedrijven en van de regio daardoor een forse knauw zou krijgen, zeker als betrokkenen in andere maatschappelijke sectoren emplooi zoeken.

De TU/e biedt daarom aan om de betrokken R&D-medewerkers uit het bedrijfsleven tijdelijk bij aan de universiteit gerelateerde instituten te detacheren, zodat zij samen met universitaire onderzoekers R&D-projecten uit kunnen voeren. Deze projecten kunnen onderdeel uitmaken van bestaande programma’s of in nauw overleg met het bedrijfsleven en in aansluiting bij nationale sleutelgebieden of maatschappelijke innovatieagenda’s worden geïnitieerd. Ook kan het gaan om projecten die passen binnen de nieuwe topinstituten die de TU/e momenteel ontwikkelt op het terrein van complexe moleculaire systemen, energie en licht.

Actielijn 1 moet voor de periode 2009-2013 250 fte opleveren. De kosten worden geraamd op 25 miljoen euro, op te brengen door de TU/e (25%), het bedrijfsleven (25%) en de overheid (50%).

Actielijn 2

Industrial Fellows

Ook in het algemeen wil de TU/e bevorderen dat de kennis en ervaring van R&D-medewerkers uit het bedrijfsleven die (tijdelijk) op non-actief komen te staan, behouden blijven voor de technologiesector. Zij biedt daarom aan hen tijdelijk bij de universiteit te detacheren als ‘Industrial Fellows’. In die hoedanigheid worden zij binnen de universiteit in een maatwerktraject gekoppeld aan onderzoeksgroepen, waar ze verrijkende bijdragen kunnen leveren aan het onderwijs, het onderzoek en vooral ook de valorisatie-activiteiten. Zo kunnen ze bijvoorbeeld op basis van hun ervaring met business development het onderzoek screenen op toepasbaarheids- en valorisatieperspectief. Daarmee kan gericht en systematisch worden bevorderd dat resultaten van promotieonderzoek en andere onderzoeksprojecten optimaal benut worden voor het ontwikkelen van nieuwe bedrijvigheid binnen bestaande of startende ondernemingen.

Actielijn 2 moet voor de periode 2009-2013 eveneens 250 fte opleveren. De kosten worden ook hier geraamd op 25 miljoen euro, op te brengen door het bedrijfsleven (50%) en de overheid (50%).


Actielijn 3

Promovendi en post-docs

De arbeidsmarkt voor pas afgestudeerde ingenieurs en promovendi komt de komende jaren onder druk te staan. Junior-onderzoekers in de industrie lopen het risico hun huidige baan kwijt te raken. Voorkomen moet worden dat deze jonge mensen noodgedwongen kiezen voor banen in andere sectoren en daardoor  blijvend verloren gaan voor de technieksector. Dat breekt op zodra de economie weer aantrekt en het structurele tekort aan technisch-wetenschappelijke kenniswerkers zich weer in alle hevigheid doet gelden.

De TU/e zal zich daarom tot het uiterste inspannen om betrokkenen een passende aanstelling aan te bieden als promovendus of post-doc. Daarbij zal gebruik worden gemaakt van bestaande vacatures voor promovendi en van nieuw te creëren promotie- en post-docplaatsen. Over vier jaar komen betrokkenen verrijkt beschikbaar voor de arbeidsmarkt, waar op dat moment voor hen naar verwachting weer volop plaats is.

Actielijn 3 moet in de periode 2009-2012 tijdelijk werk opleveren voor 250 fte (150 op basis van bestaande mogelijkheden en 100 op basis van nieuw te creëren plaatsen). De kosten worden geraamd op 25 miljoen euro, op te brengen door de TU/e (25%), het bedrijfsleven (25%) en de overheid (50%).


Actielijn 4

Ontwerpersopleidingen

Tegen dezelfde achtergrond wil de TU/e de komende jaren een extra groot aantal pas afgestudeerde ingenieurs en met ontslag bedreigde jonge onderzoekers uit het bedrijfsleven een tijdelijke aanstelling aanbieden als ontwerper-in-opleiding, zodat zij als zodanig een tweejarige opleiding kunnen volgen tot technologisch ontwerper (Professional Doctorate in Engineering). Daarmee verwerven zij aanvullende technologische kennis en specifieke ontwerperscompetenties waarmee zijn hun inzetbaarheid op de arbeidsmarkt aanzienlijk kunnen versterken.

De TU/e is bereid in dit kader in aanvulling op het bestaande opleidingen-aanbod in overleg met het bedrijfsleven nieuwe ontwerpersopleidingen te initiëren en opleidingen op maat te organiseren. Verder wil de universiteit bevorderen dat de deelnemers in het verplichte praktijkjaar projecten uitvoeren in het kader van publiekprivate innovatieprogramma’s. Onder meer daardoor en door inzet van uitkeringen moet financiering beschikbaar komen voor extra ontwerpersposities.

Actielijn 4 moet in de periode 2009-2012 tijdelijk werk opleveren voor eveneens 250 fte. De kosten worden ook hier geraamd op 25 miljoen euro, op te brengen door de TU/e (50%) en de overheid (50%).


Verwezenlijking

De TU/e kan de geschetste actielijnen slechts realiseren wanneer overheid (nationaal en provinciaal), bedrijfsleven en kennisinstellingen (zoals TNO) in het algemeen en concrete partners in nationale en regionale R&D- en innovatieprogramma’s in het bijzonder daaraan hun steun en medewerking verlenen. Het is dan ook de  bedoeling de actielijnen in nauwe samenspraak met overheidsinstanties, bedrijfsleven en kennisinstellingen uit te werken en te implementeren.

Van de kant van de TU/e mag worden verwacht dat zij de benodigde faciliteiten beschikbaar stelt, de benodigde inzet vanuit de eigen wetenschappelijke staf levert en financieel  bijdraagt via bij innovatie-subsidies gebruikelijke matchingbijdragen.

In het geval van inzet van kenniswerkers uit het bedrijfsleven wordt ervan uitgegaan dat zij zo lang mogelijk in dienst blijven van het bedrijf en tijdelijk worden gedetacheerd bij de TU/e, al dan niet gebruikmakend van bijvoorbeeld de WBSO of behoud van uitkering. In het geval van pas afgestudeerden is een (tijdelijk) dienstverband bij de universiteit als ontwerper-in-opleiding, promovendus of post-doc de meest praktische optie.

Een bijdrage van de overheid is opportuun bij:

–   het overbruggen van het salarisgat van kenniswerkers uit het bedrijfsleven en/of de dekking van combinaties van leren en werken met behoud van uitkering;

–  de bezoldiging van afgestudeerden die een aanstelling krijgen als ontwerper, promovendus of post-doc (als bijdrage valt hier naast directe financiering te denken aan garant- en borgstellingen, tijdelijke verruiming van regelgeving en tijdelijke versnelling van innovatieprogramma’s).


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK