WO kan 2,5 miljard versneld investeren

Nieuws | de redactie
18 februari 2009 | De universiteiten willen op drie manieren de crisis helpen bestrijden: het behouden van talent, het duurzaam en kieskeurig versterken van de kenniseconomie en het versnellen van investeringen waarvan nut en noodzaak vaststaan. In een brief aan premier Balkenende wijzen zij op initiatieven van landen als Canada en Duitsland om via investeringen in de kennisinfrastructuur de crisis tegen te gaan.

Ook pleiten zij voor een aanpak conform de ‘Knowledge Boost’ die NLKL, ISO en ScienceGuide opstelden. “Een investering van één euro in onderzoek en innovatie levert op termijn zeven euro op, zo blijkt uit berekeningen van de EU", schrijft de VSNU.


Geachte heer Balkenende,


Het kabinet bezint zich op maatregelen om de economische crisis het hoofd te bieden. Vele sectoren vragen om ondersteuning. Aan het kabinet de lastige taak om slimme keuzes te maken. Keuzes die de economische crisis helpen keren, maar die ook op langere termijn de economische positie van Nederland versterken. Voor de slagkracht van de Nederlandse economie op lange en middellange termijn is de kennissector essentieel. Universiteiten kunnen stevig bijdragen aan het op peil houden van de kennissector. Ze zien drie manieren waarop dat kan. Ten eerste het behoud van talent dat verloren dreigt te gaan, ten tweede het duurzaam en kieskeurig versterken van de kenniseconomie en ten derde het versnellen van investeringen waarvan nut en noodzaak vaststaan. Deze brief schetst onze bijdragen.

Behoud van talent

Kennisintensieve bedrijven willen vast houden aan innovatie en R&D. Dat lukt niet. Ze moeten toch veel onderzoekers afstoten. Dit is een verzwakking van zorgvuldig opgebouwde focusgebieden en public-private partnerships. Universiteiten, de natuurlijke omgeving van deze onderzoekers, kunnen hun absorptiecapaciteit tijdelijk vergroten. Binnen een publiek-private samenwerking of in maatwerkafspraken met het bedrijfsleven kunnen onderzoekers, met behoud van uitkering, voor een bepaalde periode bij de universiteit worden ondergebracht. Na het aantrekken van de economie kunnen onderzoekers weer binnen het bedrijfsleven werken. Talent blijft zo behouden, samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijven wordt gefaciliteerd en open innovatie versterkt.

Mogelijk kunnen gelden binnen het programma Pieken in deDelta voor dit doel ingezet worden. Vanzelfsprekend moet een dergelijk (deeltijd)arrangement zorgvuldig uitgewerkt worden om perverse effecten te voorkomen. Wij kunnen hierbij gebruik maken van ervaringen opgedaan bij het Casimir-programma alsmede van de aanpak in andere landen, zoals bijvoorbeeld Canada (zie hieronder).

Talent behouden kan ook door onderzoekers, met name in sectoren die door de recessie geconfronteerd worden met een structurele mismatch met de markt, vanuit de universiteiten onderwijs en bijscholing aan te bieden. Bijvoorbeeld in de vorm van schakelprogramma s, post-academisch onderwijs, duale studies en promotietrajecten. LevenLangLeren en een toekomstvast opgeleide beroepsbevolking krijgen zo een belangrijke impuls.

Op provinciaal niveau zijn al aansprekende voorbeelden die beide invalshoeken combineren. Zo werkt de universiteit Eindhoven met onder andere TNO, bedrijfsleven en Provinciale overheid aan het 1000 kenniswerkersinitiatief. Dit initiatief richt zich met een viertal concrete (onderwijs èn onderzoeks)projecten op het behoud van 4×250 kenniswerkers voor de periode 2009-2013.

Duurzaam en gericht versterken kenniseconomie

Vasthouden van talenten voorkomt achteruitgang van de Nederlandse economie. Maar Nederland moet sterker uit de recessie komen, door duurzaam en gericht te investeren. Het Innovatieplatform biedt met de sleutelgebiedenaanpak en de Kennis Investerings Agenda (KIA) goede handvatten voor dit soort investeringen. Daarbij wordt ingezet op actuelemaatschappelijk thema szoalsduurzaamheid, wonen, mobiliteit, life sciences en energie.

Een andere aantrekkelijke en efficiënte invalshoek voor de versterking van de Nederlandse kenniseconomie is het actief benutten van Europese fondsen. Nederland doet het traditioneel goed in de Europese onderzoekscompetitie. Het ontbreken van de vereiste matchingsmiddelen op instellingsniveau is soms een belangrijke beperkende factor. Internationale clusters, zoals de Knowledge and Innovation Communities (KIC s) van het European Institute of Technology (EIT), worden in andere landen financieel ondersteund door de overheden. In Nederland ontbreekt op dit moment die financiële steun, terwijl het multiplier-effect toch evident is: 100 miljoen matchingsbijdrage van de overheid, levert 200 miljoen aan onderzoek op. Versterking vraagt in deze gevallen echt nieuw overheidsbudget gericht op de toekomst. Gebeurt dat niet, dan blijven Nederlandse
onderzoeksgroepen aan de zijlijn.

Versnellen van investeringen waarvan nut en noodzaak vaststaan
 
Op dit moment bestaat er een sterke aarzeling om in grote bouwprojecten te investeren. De universiteiten hebben echter al investeringen gepland waarvan nut en noodzaak onomstotelijk vaststaan. Een eerste inventarisatie bij universiteiten van de mogelijkheden om reeds geplande investeringen in huisvesting te versnellen, levert globaal een portefeuille van 2 à 2,5miljard euro op. Het daadwerkelijk versneld in uitvoering brengen van deze investeringen met een positief effect voor de bouwsector en de economie in brede zin vraagt om een soepel financieringsarrangement. Ook hier kunnen andere landen als voorbeeld dienen.

Internationale context

In andere landen wordt als impuls tegen de recessie stevig ingezet op investeringen in kennis en onderwijs. Voorbeelden zijn Canada, Zweden, Finland, Duitsland, Australië en Denemarken. Zo heeft Duitsland aangekondigd 40 miljard te investeren in met name de infrastructuur van scholen en universiteiten en het versterken van de IT- en breedbandtechnologie. Daarnaast gaat veel aandacht naar de versterking van de Duitse positie in Europese onderzoeks- en innovatieinitiatieven. De Duitse werkgeversorganisaties hebben deze steun voor onderwijs en onderzoek omarmd.

In Canada is $1,65 miljard ingezet om de huisvesting en faciliteiten van onderzoeks- en onderwijsinstellingen versneld te vernieuwen. Ook wordt ingezet op vernieuwing van kennisinfrastructuur, researchfunding van specifieke innovatieve initiatieven en graduate scholarships. De stevige initiatieven in deze landen kunnen als voorbeeld dienen, maar vormen ook een directe (extra) bedreiging voor onze concurrentiepositie als Nederland in dit opzicht achterblijft.

Kracht opbouwen

Onze economie is voor een belangrijk deel afhankelijk van hoogopgeleide kenniswerkers. Onderzoek en innovatie zijn een belangrijke motor van de economie. Een investering van één euro in onderzoek en innovatie levert op termijn zeven euro op, zo blijkt uit berekeningen van de Europese Unie. Het op kracht houden van de kennissector heeft een brede uitstraling op de rest van de economie. De urgentie ervan wordt dan ook door velen onderstreept. Door te kiezen voor de genoemde drie manieren van versterking van de kenniseconomie, kiest het kabinet voor een brede aanpak die de economische gezondheid op een breed veld bevordert.

Met vriendelijke groet,

Sijbolt Noorda
Voorzitter






«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK