Opblazen tot desillusie

Nieuws | de redactie
2 april 2009 | "Een complexe democratie als de onze doet er goed aan minder te vertrouwen op burgers en meer wetenschap in te zetten om tot fatsoenlijke beslissingen te komen", schrijft Herman de Regt in de NRC van 27 maart j.l. Een redelijke stelling, zo op het eerste gezicht, zegt Jonathan Mijs van de UvA, oud-LSVb-voorzitter. Achter zijn appèl op de ratio gaat echter een tweetal misvattingen schuil.

Allereerst blijkt zijn oproep gestut op een naïef beeld vanwetenschappelijke epistemologie (kennisleer): zoals De Regt zelf alaangeeft in één van zijn voorbeelden, zijn kansen dikwijls niet metnauwkeurigheid vast te stellen en zijn risico’s vaak onvoorzien.Zeker als het mensen aangaat, valt de uitkomst van beleid vaak nietbeter te benaderen dan met een verwachting. Beleidsvoorbereiding en-evaluatie is in zo’n geval gediend door betrokkenheid van dewetenschap, maar veel meer nog door het erkennen van haarbeperkingen. Een opgeblazen geloof in wetenschap leidt totdesillusie, verontwaardiging en, erger, tot het aanwijzen van deverkeerde verantwoordelijke. Want het zijn politici, nietwetenschappers, die politieke besluiten nemen. En, zo kom ik bijmijn tweede punt, zo moet dat ook zijn.

Anders dan De Regt doet vermoeden, kunnen we namelijk eenonderscheid maken tussen doelrationele beslissingen en moreelingegeven besluiten. Max Weber, één van de voorvaders van desociologische wetenschap, maakte dit onderscheid al in hetonderscheiden van Zweckrationalität enWertrationalität. Het eerste motiveert doelgerichthandelen waarbij de middelen om dat doel te bereiken rationeel zijnbepaald, waarderationaliteit daarentegen geeft het primaat aanethische, filosofische en normatieve waarden in de keuze vanmiddelen om een doel te bereiken. De misvatting van De Regt behelsthet verwarren van deze twee.

De Regt roept niet zo zeer op tot een kabinet van wetenschappers,als wel tot een kabinet van actuarissen: knappe koppen die complexevraagstukken kansrekenend oplossen. Naast naïviteit, getuigt dieoproep van een miskenning van de morele en politieke filosofie; dewetenschappelijke disciplines waarin wetenschappers al eeuwen langdenken en schrijven over het complexe vraagstuk hoe te komen tot’rechtvaardige’ besluiten, en hoe de maatschappij zo ‘eerlijk’mogelijk in te richten. Zo hield de Britse filosoof John Rawl zichzijn leven lang bezig met de vraag hoe om te gaan met de verdelingvan schaarse goederen onder mensen. Dient zo’n verdeling tegeschieden op basis van behoefte? Verdienste? Gelijkheid?

Of is het een beter idee, cf. David Miller, om zulke criteriaafhankelijk te maken van het domein waarbinnen men dergelijkekeuzes maakt, zodat de familie, de arbeidsmarkt en het openbaredomein andere verdelingscriteria kennen – respectievelijk behoefte,verdiensten en gelijkheid. Simpelweg verwijzen naar ‘rationaliteit’biedt hier geen soelaas. Zulks een oproep miskent niet alleenmorele basis van zulke beslissingen, zij ontkent ook de waarde vande democratische vertegenwoordiging: het wegen van doel en middelenniet op basis van kans en risico, maar ingegeven door deideologische beginselen op basis waarvan het electoraat haarparlementaire vertegenwoordigers heeft gekozen.

Jonathan Mijs


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK