Sterk kabinet, zwakke SER?

Nieuws | de redactie
18 mei 2009 | De SER is een machtig orgaan, althans dat is het beeld. Nijmeegs historicus Willem Camphuis komt in zijn proefschrift toch ook tot andere beelden. Pikant: opposant in zijn promotiecommissie is Alexander Rinnooy Kan.

Gemiddeld is de daadwerkelijke invloed van de SER matig: als de regering een advies naast zich neer wil leggen, doet ze dat. Toch: ‘Als de SER morgen wordt opgeheven, wordt hij overmorgen weer opgericht.’ De SER adviseert de regering over sociaal-economisch beleid en de regering had tot 1995 adviesplicht: de Raad moest altijd geraadpleegd worden. ‘Het beeld dat bestaat en bestond is: wat de SER adviseert, wordt overgenomen’, aldus historicus Willem Camphuis.

Maar zo is het niet, concludeert hij in zijn proefschrift Tussen analyse en opportuniteit. De SER als adviseur voor de loon- en prijspolitiek, waarvoor hij nader keek naar de daadwerkelijke besluitvorming naar aanleiding van 28 adviezen van de SER tussen 1950 en 1993. Archiefmateriaal van de SER zelf, de Ministerraad, de Stichting van de Arbeid en van enkele sleutelfiguren maakten duidelijk: de regering wilde zo veel mogelijk de baas blijven, maar kon en wilde in de Nederlandse politieke cultuur niet om de inzet van de SER heen.

Gemiddeld genomen is de invloed van de SER matig, concludeert Camphuis. Wel is de invloed afhankelijk van omstandigheden. De belangrijkste factor daarin is de kracht van de regering. Hoe sterker die is, des te meer zal ze haar eigen koers varen en adviezen van de SER naast zich neerleggen, als dat beter uitkomt. Een andere factor is het economisch tij: hoogconjunctuur gaf vaak meer macht aan werkgevers en werknemers en dus aan de SER, waarin zij twee van de drie partijen zijn.

Sterke regering, zwakke economie

Camphuis haalt als voorbeeld een advies aan uit 1962, toen de SER met een compleet nieuw loonstelsel kwam, dat vrijwel volledig werd overgenomen door het kabinet De Quay. ‘De economie was booming en het kabinet-De Quay wilde het bedrijfsleven langzaamaan meer betrekken in de loonpolitiek. Dat mislukte – de politiek zat met de handen in het haar en onder die omstandigheden had de SER met zijn ontwerp grote invloed.’

Veel minder had de SER in te brengen in de jaren tachtig, toen premier Ruud Lubbers en minister van Sociale Zaken De Koning adviezen van de SER over het minimumloon en de koppeling van lonen en uitkeringen onder dankzegging naast zich neerlegden. ‘Als een sterke regering vastbesloten is om maatregelen te nemen, die ze rechtvaardigt met een beroep op benarde economische omstandigheden, kan het gebeuren dat ze zich daarbij niets aantrekt van het advies van de SER. Al zal ze dat nooit hardop zeggen.’

Wat dat voorspelt voor het advies dat de SER momenteel voorbereidt over alternatieven voor de verhoging van de pensioenleeftijd naar 67 jaar, weet Camphuis niet. ‘Een historicus onderzoekt het verleden en dat is niet zomaar toepasbaar op het heden. Maar toch: we hebben een regering die, niet alleen vanwege de recessie maar ook vanwege de te verwachten zetelwinst van de PVV, wel eensgezind moét zijn. Het ligt er natuurlijk ook aan waar de SER mee komt. Wat het ook wordt, één ding weet ik wel: als de regering het nodig vindt, kan ze best om de SER heen.’

Praathuizen

Toch is de SER wel degelijk nodig in de Nederlandse overlegpolitiek, meent Camphuis. ‘Werkgevers en werknemers moeten ook hun aandeel in de besluitvorming hebben, anders heb je besluiten zonder draagvlak – en die leiden nergens toe. Het sociaal-economisch beleid in Nederland komt al jaren tot stand door veel overleg. Als het bij de SER niet lukt, dan proberen ze het in de Stichting van de Arbeid of bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Ik garandeer dan ook dat als de SER morgen wordt opgeheven, ze overmorgen weer wordt opgericht. Want de Nederlandse politiek wil zo veel mogelijk plaatsen om te overleggen. Praathuizen, dat hebben wij nodig. Daartegen protesteren is net zo zinvol als protesteren tegen de regen.’

Blijft de vraag: hoe komt het dat de SER zo machtig lijkt? Camphuis heeft twee verklaringen, de een wat historischer dan de ander: ‘Bij de start, in de jaren vijftig was de SER een platform dat uit wilde stralen: hier zetten de grote mannen van de Nederlandse maatschappij samen de schouders eronder. Er leefden grote verwachtingen over wat de SER als adviseur en als toporgaan van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie zou brengen. Voor en achter de schermen was dat jarenlang het imago, dat in stand werd gehouden door de journalistiek en de wetenschap, die er blijkbaar ook graag in wilden geloven. ’

‘De laatste jaren zijn het vooral rankings zoals de Volkskrant die publiceert, over de macht in Nederland, die het beeld van de machtige SER bepalen, door de altijd hoge scores van zijn voorzitters. Ik constateer dat die rankings door andere journalisten, maar ook door wetenschappers en in handboeken worden overgenomen. Dat lijkt het beeld te versterken, maar in feite is het niet meer dan de herhaling van één en dezelfde boodschap.’






«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK