Vriendjespolitiek een mythe?

Nieuws | de redactie
21 mei 2012 | In vrijwel geen enkel Europees land worden leden van politieke partijen nog beloond met openbare ambten voor bewezen partijdiensten. Maar Nederland en ook Griekenland..... Prof.dr. Petr Kopecký (Leiden) weet ook hoe dat komt.

Een van de dingen waar de EU bang voor was bij de toetreding vande nieuwe democratieën van Centraal- en Oost-Europa in de jaren’90, was partijpolitieke bemoeienis met de benoeming vanambtenaren, en bevoorrechting van loyale partijleden. Kort gezegd:partijpatronage. Er kwam dan ook stevige EU-regelgeving om dit teverhinderen, want partijpatronage heeft een slechte naam. 

Het riekt voor velen niet alleen naar corruptie, zoals allevriendjespolitiek, maar ook naar de half-feodale wereld van devroeg-modeerne tijd waarin adel en rijke burgers hun sytromannen opposten tilden. En zo wijst het ook op een gebrek aanscheiding tussen politiek en ambtenarij.

Geen vinger in de pap

De angst was in beide gevallen echter ongegrond, zegt Kopecký.Men had zich achteraf de moeite van regelgeving kunnenbesparen. De Leidse hoogleraar uit Praag heeft eenonderzoeksproject geleid naar partijpatronage in 14 Europesedemocratieën. Hij constateerde dat ministers en andere beslissersautonoom handelen, zonder dat hun eigen politieke partij een vingerin de pap heeft.

Bij benoemingen van ambtenaren in Europa staat professionelegeschiktheid vrijwel altijd voorop, zo bleek uit  hetonderzoek. Toch bestaan er nog wel vormen van patronage bijbenoemingen. Maar die patronage speelt zich af in persoonlijkenetwerken van bijvoorbeeld ministers. Als partijpolitiekesympathieën daarbij een rol spelen – en dat is in 70% van degevallen inderdaad zo – dan is dat vooral omdat de ministercontrole wil houden over de partij. Dus nietomdat ‘partijgenoten’  voorrang moeten krijgen en zoinvloed moeten kunnen uitoefenen.

Erosie en verval

Het is eerder andersom: de persoon die door een minster benoemdwordt, wordt ook een belangrijk gezicht van de partij. Op diemanier worden partijen tegenwoordig vernieuwd van bovenafen veel minder van onderop. De belangrijkste factor voorhet verdwijnen van partijpatronage is dan ook de erosie van depolitieke partijen zelf.

Er is een verval merkbaar van de voorheen van onderopopgebouwde politieke organisaties die een achterban in demaatschappij vertegenwoordigen, zoals in de verzuilde structuren inons land van voorheen. Een tweede factor is de toegenomenmedia-aandacht voor benoemingsprocessen.

Hellas en Holland

Er zijn enkele uitzonderingen. In Griekenland worden actievepartijleden nog wel voorgetrokken bij banen, in alle lagen van deambtenarij. Ook in Oostenrijk was dat tot voor kort het geval, maardaar is het op zijn retour.

Nederland is hier wel een interessant geval, zegt Kopeckyin zijn oratie. In iedere fractie in de Tweede Kamer houdt eenpartijlobbyist nauwlettend in de gaten welke posten in debureaucratie vrijkomen. Een zekere partijfilter is hier dus nogaanwezig. Maar of dit nu echt zo veel impact heeft, wil dePraags-Leidse geleerde nog eens precies uitzoeken.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK