Groeiende rol voor lector als verbinder
In het rapport ‘Praktijkgericht onderzoek bij lectoraten van hogescholen’ zet het Rathenau Instituut uiteen hoe de rol en invloed van het lectoraat in het HBO zich vanaf heeft ontwikkeld. Die ontwikkeling is volgens het onderzoekinstituut significant.
Zo is het aantal lectoren in de afgelopen jaren fors toegenomen, maar ook de schil daaromheen is uitgedijd. “De totale omvang van personeel betrokken bij de lectoraten stijgt van 3850 in 2009 naar bijna 5600 in 2014. De stijging geldt voor alle soorten personeel, de lectoren zelf maar ook de betrokken onderzoekers, de promovendi en het ondersteunend personeel.”
Budgetten per lectoraat groeien
Nog significanter dan de fysieke toename van het aantal lectoren en kenniskringen is de stijging van de budgetten waarover het onderzoek in het HBO de beschikking heeft gekregen. “De budgetten zijn substantieel gestegen van net over de € 100 miljoen in 2009 naar ruim € 170 miljoen in 2014. De groei van de rijksbijdrage van 70% is de meest bepalende factor hierin.”
“Relateren we de groei van de aantallen lectoren aan de groei van het budget dan blijkt het totale budget (+ 70%) beduidend harder gestegen is dan de groei van het aantal lectoren in dezelfde periode (+ 22%). Dat leidt tot de conclusie dat het gemiddelde budget per lectoraat gestegen is van € 209.000 in 2009 naar € 290.000 in 2014,” schrijft het Rathenau Instituut.
Naast de cijfers over lectoren en kenniskringen, heeft het Rathenau Instituut zich ook gebogen over de ontwikkeling van het vak van lector. Wat voor achtergrond hebben lectoren en hoe benaderen zij hun rol als kenniswerker in het HBO?
Zo stellen de schrijvers van het rapport: “lectoren zijn zeer ervaren professionals met doorgaans een achtergrond in onderwijs en onderzoek. Bijna alle lectoren zijn gepromoveerd (2015: negentig procent); de meeste al bij aanstelling, maar sommige promoveren als ze al lector zijn. Dat de lector vaak ook nog een eigen bedrijf heeft of een functie elders bekleedt, onderstreept de externe oriëntatie van deze groep professionals.”
Minder focus op wetenschappelijke tijdschriften
Bij de keuze voor een onderwerpen van onderzoek laten lectoren zich voor “leiden door het vooruitzicht om praktische toepassingen van hun kennis te vinden. Zij willen ook bijdragen aan het werk van professionals in bedrijven en non-profitorganisaties. Maar er is ook een sterke drive vanuit de eigen organisatie. Bijdragen aan het onderwijs in het eigen vakgebied, aansluiten op voorgaand onderzoek van het lectoraat en op de zwaartepunten van de hogeschool worden ook belangrijk gevonden.”
In tegenstelling tot wat bij universiteiten usance is zijn “wetenschappelijke tijdschriften, de peers en de internationale oriëntatie voor de lectoren het minst van belang bij het kiezen van onderwerpen voor onderzoek. Hier is dus geen situatie waar alles draait om publiceren in internationaal erkende en hoog aangeschreven tijdschriften.”
Rol van maatschappelijke omgeving
Veel belangrijker wordt de maatschappelijke omgeving geacht. “De invloed van het werkveld is dominant en wordt door meer dan negentig procent als groot of zeer groot ingeschat. Bijna net zo sterk worden de samenwerkingspartners en het professionele netwerk genoemd. en met een hoge impactfactor.”
Die keuze voor een rol als samenwerkingspartner is terug te zien in de vele verbanden waarin lectoren doorgaans actief zijn. Zo blijken “universiteiten, onderzoeksinstituten en andere hogescholen vrijwel altijd onderdeel uit te maken van het netwerk van lectoren. Netwerken zijn er met universiteiten in de regio maar ook elders in Nederland, en voor meer dan vijftig procent van de gevallen ook in het buitenland.”
Met name in de gezondheidszorg, agro-food en de bèta-techniek zoeken lectoren daarnaast ook hun samenwerking bij de onderzoeksinstituten in Nederland. Dat gebeurt zowel regionaal als elders in Nederland.
MKB sterk vertegenwoordigd
Bedrijfsleven en maatschappelijke non-profit organisaties spelen tevens een zeer grote rol in de netwerken van lectoren. Zo is het MKB voor meer dan 60% van de lectoren van belang, geven 50% van de lectoren aan ook samen te werken met grote bedrijven en zijn bij drie kwart van alle lectoren een partij in het netwerk. Die laatste partijen spelen met name voor de gezondheidszorg en sociale studies een grote rol.
Zoals schrijver van het rapport Jos de Jonge het concludeert: “Lectoren zijn netwerkers; ze hebben netwerken in het eigen werkveld maar ook bij andere kennisinstellingen in binnen- en buitenland. Hun inspiratie halen ze uit het werkveld en de praktische toepassingen die daar met hun kennis geleverd worden.”
U leest het rapport van het Rathenau Instituut hier